ECLI:NL:OGEAA:2016:4

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 januari 2016
Publicatiedatum
7 januari 2016
Zaaknummer
EJ nr. 1011 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de man betreffende de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige Y

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de Voogdijraad als verzoeker opgetreden tegen de man, X, die in persoon procedeerde. De zaak betreft de vaststelling van een alimentatiebijdrage voor de minderjarige Y. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van 18 augustus 2015, waarin een voorlopig alimentatiebedrag was vastgesteld en de man was verzocht om een overzicht van zijn inkomen en uitgaven te overleggen. Tijdens de behandeling op 3 november 2015 was de man niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproep.

Het gerecht heeft de behoefte van de minderjarige vastgesteld op Afl. 600,- per maand, rekening houdend met de kosten van verzorging en opvoeding, inclusief schoolkosten en huiswerkbegeleiding. De draagkracht van de moeder is berekend op Afl. 1.053,- per maand, terwijl de draagkracht van de vader, die geen bewijsstukken heeft overgelegd, is vastgesteld op Afl. 1.200,- per maand. Gezien de financiële situatie van beide ouders en de behoefte van het kind, heeft het gerecht besloten dat de vader een bijdrage van Afl. 320,- per maand moet betalen aan de Voogdijraad, met ingang van 1 februari 2016.

De beslissing is genomen door rechter W.C.E. Winfield op 5 januari 2016, waarbij het meer of anders verzochte is afgewezen. De uitspraak benadrukt de wettelijke verplichting van ouders om bij te dragen aan de kosten van hun kinderen naar draagkracht.

Uitspraak

Beschikking van 5 januari 2016
behorend bij EJ nr. 1011 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
tegen
X,
wonende in Aruba, Boegoeroei 32,
VERWEERDER, hierna te noemen de man,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
Y, de minderjarige,
Z, de moeder.

1.DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 18 augustus 2015, waarbij een voorlopig alimentatiebedrag is vastgesteld en is bepaald dat de man in de gelegenheid wordt gesteld om een overzicht van zijn inkomen en uitgaven over te leggen. De verdere procedure blijkt uit:
- de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling van 3 november 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de verzoeker bij mr. Y. Maduro en de moeder in persoon. De man is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Ouders zijn wettelijk verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht.
2.2
Bij het vaststellen van de behoefte van een kind hanteert het gerecht als richtsnoer voor kinderen in de leeftijd als die van partijen een bedrag van Afl. 450,- per maand. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, levensmiddelen, recreatie/sport en persoonlijke verzorging, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van het kind die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang). Het gerecht zal rekening houden met het bedrag van Afl. 150,- per maand aan huiswerkbegeleiding. De behoefte van de minderjarige wordt aldus vastgesteld op Afl. 600,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
Draagkracht moeder
2.3
Uit de door de moeder overgelegde salarisstroken blijkt dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 3.378,-. Wat haar lasten betreft, houdt het gerecht rekening met het forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- voor het eigen levensonderhoud en de hypotheeklast van Afl. 925,- per maand. De draagkracht van de moeder is aldus berekend (3.378 – 1.400 – 925 =) Afl. 1.053,- per maand.
Draagkracht vader
2.4
Ter zitting van 18 augustus 2015 heeft de vader aangegeven dat zijn gemiddeld maandelijks inkomen Afl. 2.600,- bedraagt. Nu de vader geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om een overzicht van zijn inkomen en uitgaven onderbouwd met bewijsstukken over te leggen zal het gerecht alleen rekening houden met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- voor het eigen levensonderhoud en zal het gerecht de draagkracht van de vader vaststellen op (2.600 – 1.400 =) Afl. 1.200,- per maand.
2.5
Het gerecht acht - mede gelet op hetgeen op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting naar voren is gekomen ten aanzien van de draagkracht van zowel de moeder als de vader en de behoefte van het kind - een bijdrage door de vader van Afl. 320,- per maand in overeenstemming met de wettelijke maatstaven en zal de door de vader ten behoeve van de minderjarige te betalen onderhoudsbijdrage bepalen op dit bedrag.
DE BESLISSING
Het gerecht:
veroordeelt X om met ingang van 1 februari 2016, aan de Voogdijraad te betalen een bedrag van Afl. 320,- per maand als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van Y, geboren op [datum] 2000 in Aruba,
wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 5 januari 2016 in aanwezigheid van de griffier.