ECLI:NL:OGEAA:2016:384
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlof tot tenuitvoerlegging van een buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraak
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 april 2016 uitspraak gedaan in het verzoek van een rechtspersoon naar Amerikaans recht, aangeduid als verzoekster, om verlof te verlenen tot tenuitvoerlegging van een buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraak. De uitspraak betreft een scheidsrechterlijke beslissing die op 1 juli 2015 in Detroit, Verenigde Staten, is genomen in de ICDR Case No. 01-14-0001-9050. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 26 november 2015 is ingediend. Tijdens de zittingen op 2 en 15 maart 2016 zijn de gemachtigden van verzoekster en verweerster gehoord. Verweerster, een naamloze vennootschap gevestigd in Aruba, heeft betoogd dat de scheidsrechterlijke uitspraak gebreken vertoont en dat de tenuitvoerlegging in strijd zou zijn met de openbare orde. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat de beoordeling van de motivering van de scheidsrechterlijke uitspraak niet aan de orde is in deze procedure. De enkele omstandigheid dat de uitspraak inhoudelijk niet juist zou zijn, is geen grond om het verzoek tot verlof te weigeren. Het gerecht heeft vastgesteld dat er geen andere beletselen zijn tegen de verlening van het gevraagde verlof en heeft het verzoek toegewezen. Tevens is verweerster veroordeeld in de kosten van de procedure en is vastgesteld dat het door verzoekster betaalde griffierecht ten onrechte is geheven, waardoor dit bedrag zal worden terugbetaald.