In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 april 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontzetting van de moeder uit het ouderlijk gezag over haar minderjarige kind, geboren op 21 september 2001. De grootmoeder moederszijde, die de minderjarige sinds augustus 2013 verzorgt, heeft verzocht om de moeder te ontheffen van het gezag en zichzelf als voogdes te benoemen. De moeder heeft verklaard bereid te zijn haar gezag af te staan en verzet zich niet tegen de ontheffing. Het gerecht heeft geconstateerd dat er onvoldoende gronden zijn voor ontzetting van de moeder uit het gezag, maar heeft wel geoordeeld dat er aanleiding is om de moeder te ontheffen van het ouderlijk gezag, gezien haar ongeschiktheid en onmacht om de zorg voor de minderjarige te vervullen. De Voogdijraad heeft in haar rapport bevestigd dat de minderjarige goed wordt verzorgd door de grootmoeder en dat de thuissituatie bij haar stabiel is. Het gerecht heeft de moeder ontheven van het ouderlijk gezag en de grootmoeder benoemd tot voogdes, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.