ECLI:NL:OGEAA:2016:378

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 april 2016
Publicatiedatum
15 juni 2016
Zaaknummer
EJ nr. 1846 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzetting ouderlijk gezag en benoeming voogdes in familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 april 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontzetting van de moeder uit het ouderlijk gezag over haar minderjarige kind, geboren op 21 september 2001. De grootmoeder moederszijde, die de minderjarige sinds augustus 2013 verzorgt, heeft verzocht om de moeder te ontheffen van het gezag en zichzelf als voogdes te benoemen. De moeder heeft verklaard bereid te zijn haar gezag af te staan en verzet zich niet tegen de ontheffing. Het gerecht heeft geconstateerd dat er onvoldoende gronden zijn voor ontzetting van de moeder uit het gezag, maar heeft wel geoordeeld dat er aanleiding is om de moeder te ontheffen van het ouderlijk gezag, gezien haar ongeschiktheid en onmacht om de zorg voor de minderjarige te vervullen. De Voogdijraad heeft in haar rapport bevestigd dat de minderjarige goed wordt verzorgd door de grootmoeder en dat de thuissituatie bij haar stabiel is. Het gerecht heeft de moeder ontheven van het ouderlijk gezag en de grootmoeder benoemd tot voogdes, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Beschikking van 26 april 2016
Behorend bij EJ nr. 1846 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[verzoekster]
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de grootmoeder moederszijde,
de gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen
[verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[minderjarige], de minderjarige;
de Voogdijraad.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 24 augustus 2015;
  • het minderjarigenverhoor op 2 november 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de behandeling met gesloten deuren op 3 november 2015, alwaar zijn verschenen de grootmoeder moederzijde samen met haar gemachtigde voornoemd en de Voogdijraad bij mevrouw A. Emmanuel en mr. Y.N. Maduro;
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 20 januari 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling met gesloten deuren op 15 maart 2016, alwaar zijn verschenen de grootmoeder moederzijde samen met haar gemachtigde voornoemd en de Voogdijraad bij mevrouw A. Flanders en mevrouw D. Lejuez;
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op 21 september 2001 in Aruba geboren [minderjarige]. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit.

3.HET VERZOEK

Grootmoeder moederszijde verzoekt het gerecht om, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking, de moeder te ontheffen, danwel te ontzetten van het ouderlijk gezag over de minderjarige, met benoeming van grootmoeder moederszijde tot voogdes over de minderjarige, en om de proceskosten te compenseren. Grootmoeder moederszijde heeft hiertoe - kort samengevat - aangevoerd dat de minderjarige sinds augustus 2013 bij haar verblijft en door haar wordt verzorgd en opgevoed. Volgens grootmoeder moederszijde heeft de moeder meerdere malen aangegeven niets met de minderjarige te maken te willen hebben.

4.DE BEOORDELING

4.1
Op grond van artikel 1:267 van het BWA kan de rechter – op verzoek van de Voogdijraad of op vordering van het openbaar ministerie – een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van de kinderen zich daar niet tegen verzet. Een ontheffing kan niet worden uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet, tenzij zich één van de uitzonderingen, genoemd in artikel 1:268 lid 2 BWA, voordoet.
Voor zover hier van belang bepaalt artikel 1:269 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) dat de rechter, indien hij het in het belang van het kind noodzakelijk oordeelt, een ouder van het ouderlijk gezag kan ontzetten, om reden van (sub a) misbruik van gezag of grove verwaarlozing van de verzorging of opvoeding van een of meer kinderen, (sub b) slecht levensgedrag, of (sub e) het bestaan van gegronde vrees voor verwaarlozing van de belangen van het kind, doordat de ouder het kind terugeist of terugneemt van anderen die diens verzorging en opvoeding op zich hebben genomen.
4.2
In het rapport van 20 januari 2016 van de Voogdijraad staat voor zover hier van belang, het volgende.
Moeder oefent feitelijk haar gezag niet uit en heeft bewust ervoor gekozen de zorg en opvoeding over te laten aan grootmoeder. De minderjarige woont al twee en een half jaar bij de grootmoeder en wordt goed door haar verzorgd en opgevoed. De thuissituatie bij grootmoeder is rustig. Uit onderzoek is gebleken dat de minderjarige zich bij grootmoeder goed ontwikkelt. De minderjarige geniet daar stabiliteit en continuïteit in zijn opvoeding.
De moeder heeft verklaard bereid te zijn haar gezag af te staan en zich vrijwillig te laten ontheffen. De moeder beaamt dat zij de minderjarige momenteel in haar thuissituatie niet volledig kan opvangen. Aangezien het onderzoek aantoont dat de moeder ongeschikt en onmachtig is, verzoekt de Voogdijraad haar te ontheffen uit het ouderlijk gezag en om de grootmoeder moederszijde als voogdes over de minderjarige te belasten. De grootmoeder moederszijde is daartoe bereid.
4.3
Gelet op hetgeen ter zitting is besproken en het advies van de Voogdijraad is het gerecht van oordeel dat voor ontzetting van de moeder uit het ouderlijk gezag over de minderjarige onvoldoende gronden, zoals bepaald in artikel 269 lid 1 van het BWA, bestaan. Het verzoek van de grootmoeder moederszijde om de moeder uit het gezag te ontzetten zal dan ook worden afgewezen.
4.4
Haar verzoek tot ontheffing van de van de moeder uit het gezag is evenmin voor toewijzing vatbaar, aangezien een daartoe strekkend verzoek, behoudens hier niet van toepassing zijnde uitzonderingen, slechts kan worden ingediend door de Voogdijraad en het openbaar ministerie. Het gerecht is, gelet op de bevindingen neergelegd in het rapport van de Voogdijraad van 20 januari 2016, evenwel van oordeel dat de moeder ongeschikt en/of onmachtig is haar plicht tot verzorging en opvoeding van de minderjarige te vervullen en er dus grond voor ontheffing bestaat. Nu in het rapport van de Voogdijraad tevens een verzoek tot ontheffing is vervat, ziet het gerecht aanleiding om, uit proceseconomische overwegingen, thans tevens op dit verzoek te beslissen. Nu de moeder heeft verklaard bereid te zijn haar ouderlijk gezag over de minderjarige af te staan, en zich dus niet verzet tegen de door de Voogdijraad verzochte ontheffing, zal het gerecht, met toepassing van artikel 1:266 BWA, de moeder van het ouderlijk gezag ontheffen en grootmoeder moederszijde tot voogdes over de minderjarige benoemen.
4.5
Het gerecht ziet voorts in de aard van de procedure en de familierechtelijke betrekkingen tussen partijen aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
ontheft de moeder [verweerster] van het ouderlijk gezag over de minderjarige [minderjarige], geboren op 21 september 2001 in Aruba,
benoemt [verzoekster], grootmoeder moederszijde, tot voogdes over de minderjarige voornoemd,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de proceskosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van 26 april 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.