ECLI:NL:OGEAA:2016:208

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 maart 2016
Publicatiedatum
6 april 2016
Zaaknummer
227 van 2015, P-2015/00764
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van verduistering door ambtenaar met gelden bestemd voor utiliteitsbedrijven

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van medeplegen van verduistering in dienstbetrekking. De zaak betreft een periode van 1 september 2012 tot en met 18 december 2012, waarin de verdachte, als ambtenaar en chef bij het Hulpbestuurskantoor, opzettelijk geld heeft verduisterd dat bestemd was voor Water- en energiebedrijf Aruba NV (WEB) en Servicio di Telecommunication di Aruba NV (Setar). De verdachte is op 7 mei 2015 en 3 maart 2016 ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez. De officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, heeft een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk en een werkstraf van 240 uren geëist.

De tenlastelegging omvatte het opzettelijk verduisteren van een bedrag van ongeveer Afl. 109.088,- en Afl. 10.918,-, dat de verdachte onder zich had als ambtenaar. Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte heeft betwist dat zij verantwoordelijk kan worden gehouden voor de verduistering, maar het gerecht heeft haar verklaring ongeloofwaardig geacht. Het gerecht heeft geconcludeerd dat de verdachte en haar medeverdachte in nauwe samenwerking hebben geprobeerd de verduistering te verhullen.

Uiteindelijk heeft het gerecht de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van verduistering en haar een gevangenisstraf van vier maanden en een taakstraf van 240 uren opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. Het gerecht heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de functie van de verdachte als ambtenaar, waarbij het vertrouwen in de ambtenarij ernstig is geschaad. De verdachte is nooit eerder veroordeeld voor enig misdrijf, wat in haar voordeel heeft meegewogen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1956 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
[adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 7 mei 2015 en 3 maart 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez.
De officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis bij het niet naar behoren verrichten daarvan.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 01 september 2012 tot en met 18 december 2012 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
als ambtenaar en/of een met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon, (zijnde chef bij het Hulpbestuurskantoor [district] (HBK [district])), opzettelijk (een hoeveelheid) geld, te weten een bedrag van (ongeveer) (in totaal) Afl. 109.088,- (toebehorende aan Water- en energiebedrijf Aruba NV (WEB)) en/of Afl. 10.918,- (toebehorende aan Servicio di Telecommunication di Aruba NV (Setar)), in elk geval geld en/of geldswaardig papier dat zij, verdachte, (telkens) in haar bediening (als ambtenaar en/of met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon) onder zich had, heeft verduisterd en/of (opzettelijk) heeft toegelaten dat dat door een ander weggenomen of verduisterd is,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) toen en aldaar (telkens) opzettelijk een of meer geldbedrag(en) (al dan niet tijdelijk) onttrokken aan zijn/hun (ambtelijke) bestemming door dit/deze geldbedrag(en) (in strijd met de daarvoor binnen het HBK [district] geldende procedure(s)) niet en/of niet tijdig en/of niet volledig af te (doen) dragen aan die WEB en/of die Setar, althans aan een of meer utiliteitsbedrij(f)(ven), althans af te (doen) storten bij een bancaire instelling en/of geldtransportbedrijf,
en/of
heeft zij, verdachte, als chef bij het HBK [district] toen en aldaar (telkens) (opzettelijk) nagelaten (voldoende en/of deugdelijke) controle uit te oefenen op een/de deposit(s)/storting(en) die is/zijn verricht door een of meer andere medewerker(s) van het HBK [district] en/of op de juistheid en/of volledigheid van de (financiële) administratie van het HBK [district] en/of (adequate) actie te ondernemen naar aanleiding van haar (verdachtes) eigen waarneming en/of (een) bericht(en) (van een of meer (medewerker(s) van die WEB en/of Setar, althans een of meer utiliteitsbedrij(f)(ven) en/of HBK [district]) dat (een) deposit(s)/storting(en) ten behoeve van dat/die utiliteitsbedrij(f)(ven) niet en/of niet volledig en/of niet tijdig en/of niet in overeenstemming met de daarvoor binnen het HBK [district]
geldende procedure(s) werd(en) verricht;
(artikel 375 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat zij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode 01 september 2012 tot en met
18 december 2012 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, meermalen,
althans
eenmaal,
als ambtenaar
en/of een met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belastpersoon,(zijnde chef bij het Hulpbestuurskantoor Noord (HBK [district])), opzettelijk
(een hoeveelheid)geld, te weten een bedrag van
(ongeveer) (in totaal
)Afl. 109.088,- (toebehorende aan Water- en energiebedrijf Aruba NV (WEB)) en
/ofAfl. 10.918,- (toebehorende aan Servicio di Telecommunication di Aruba NV (Setar)),
in elk geval geld en/of geldswaardig papierdat zij, verdachte,
(telkens
)in haar bediening
(als ambtenaar
en/of met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon)onder zich had, heeft verduisterd
en/of (opzettelijk) heeft toegelaten dat dat door een anderweggenomen of verduisterd is,
immers
heeft/hebben zij, verdachte, en
/ofhaar mededader
(s)toen en aldaar
(telkens
)opzettelijk
een of meergeldbedrag
(en
) (al dan niet tijdelijk)onttrokken aan
zijn/hun
(ambtelijke
)bestemming door
dit/deze geldbedrag
(en
) (in strijd met de daarvoor binnen het HBK [district] geldende procedure(s)
)niet en/of niet tijdig en/of niet volledig af te (doen) dragen aan die WEB en
/ofdie Setar,
althans aan een of meer utiliteitsbedrij(f)(ven),althans af te (doen) storten bij een bancaire instelling en/of geldtransportbedrijf
,
en/of
heeft zij, verdachte, als chef bij het HBK [district] toen en aldaar (telkens) (opzettelijk) nagelaten (voldoende en/of deugdelijke) controle uit te oefenen op een/de deposit(s)/storting(en) die is/zijn verricht door een of meer andere medewerker(s) van het HBK [district] en/of op de juistheid en/of volledigheid van de (financiële) administratie van het HBK [district] en/of (adequate) actie te ondernemen naar aanleiding van haar (verdachtes) eigen waarneming en/of (een) bericht(en) (van een of meer (medewerker(s) van die WEB en/of Setar, althans een of meer utiliteitsbedrij(f)(ven) en/of HBK [district]) dat (een) deposit(s)/storting(en) ten behoeve van dat/die utiliteitsbedrij(f)(ven) niet en/of niet volledig en/of niet tijdig en/of niet in overeenstemming met de daarvoor binnen het HBK [district] geldende procedure(s) werd(en) verricht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
Bewijsoverwegingen
Het gerecht stelt voorop, zoals ook de officier van justitie naar voren heeft gebracht, dat voor een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde feit (artikel 375 van het Wetboek van Strafrecht (oud)) niet nodig is dat vast komt te staan dat de verdachte zich geld heeft toegeëigend. Voldoende is dat bewezen kan worden dat de verdachte dat geld onder zich had en het aan zijn (ambtelijke) bestemming heeft onttrokken.
Verdachte heeft ter terechtzitting betwist dat zij strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor de verdwijning bij het HBK [district] van een groter bedrag dan (ruim) Afl. 5.000,=. Zij erkent dit bedrag deels – als lening – uit de kas, bevattende de dagelijkse stortingen van personen die op het HBK [district] hun rekeningen van onder meer WEB en Setar hadden betaald, te hebben weggenomen en deels – eveneens als lening – van de medeverdachte […] te hebben ontvangen. Zij vermoedt dat [medeverdachte] dit geld eveneens uit de kas heeft weggenomen. Verdachte heeft echter het geld weer terugbetaald aan [medeverdachte] en ging er daarom van uit dat er geen kastekort meer zou zijn, althans geen groter kastekort dan voornoemd bedrag van ruim Afl. 5.000,=. Zij stelt eerst in december 2012, toen er tegen haar als ambtenaar disciplinaire maatregelen werden genomen, ervan op de hoogte zijn geraakt dat er een bedrag van in totaal circa Afl. 120.000,= was verdwenen. Zij vermoedt dat de medeverdachte […] hiervoor verantwoordelijk is.
Het gerecht hecht aan deze verklaring van de verdachte geen geloof. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat de verdachte en haar medeverdachte […] er op verschillende momenten gedurende de ten laste gelegde pleegperiode er onder anderen door personeel van WEB, Elmar en Setar op zijn gewezen dat er in toenemende mate een discrepantie ontstond tussen de op het HBK [district] van klanten van deze bedrijven geïnde bedragen en de door HBK afgestorte bedragen. Het moet onder deze omstandigheden volstrekt ongeloofwaardig worden geacht dat verdachte, zoals zij ter terechtzitting heeft verklaard, er niettemin op vertrouwde dat [medeverdachte], die aan haar ondergeschikt was en van wie zij volgens haar verklaring vermoedde dat zij het aan haar geleende geld uit de kas had weggenomen, het door haar terugbetaalde bedrag van (ruim) Afl. 5.000,= weer in de kas had teruggestort en geen reden zag om daar nog verder bij haar navraag naar te doen. Naar het oordeel van het gerecht kan het dan ook niet anders dan dat verdachte en [medeverdachte] er beiden weet hadden dat het tekort aan afstortingen steeds groter werd en er tezamen, door de slepen en te schuiven met op andere dagen geïnde bedragen, hebben getracht dat steeds groter wordende tekort te verhullen. [medeverdachte] heeft bovendien verklaard zulks in opdracht van de verdachte te hebben gedaan. Een verklaring voor het ontstaan van het uiteindelijke bedrag van circa Afl. 120.000,= heeft de verdachte noch de medeverdachte […] gegeven, behalve dat zij elkaar als de daarvoor, buiten hun medeweten, verantwoordelijke persoon aanwijzen. In het licht van het vorenstaande – het gezamenlijke verhullen van het steeds groter wordende tekort – is ook die verklaring ongeloofwaardig. Daarbij is in aanmerking genomen dat het strafdossier geen enkele concrete aanwijzing biedt dat anderen dan verdachte en de medeverdachte […] voor de verdwijning van het geld verantwoordelijk zijn. Zij hebben in dit opzicht ook zelf geen andere verklaring voor de verdwijning van het geld gegeven.
Het vorenstaande kan tot geen andere conclusie leiden dan dat de verdachte en de medeverdachte […] zich in nauwe samenwerking schuldig hebben gemaakt aan de onttrekking van een geldbedrag van circa Afl. 120.000,= dat zij als ambtenaar onder zich hadden, aan zijn bestemming.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Op 15 februari 2014 is een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24, gewijzigd bij AB 2014 no. 11) in werking getreden. Bij de invoering is niet voorzien in overgangsrechtelijke bepalingen, zodat de daarin neergelegde voorschriften onmiddellijk van toepassing zijn geworden. Voor zover de in de tenlastelegging beschreven feiten zijn begaan vóór deze datum, geldt evenwel het navolgende.
Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van dit wetboek is geen feit strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. In het tweede lid van dit artikel is voorts bepaald dat bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, de voor de verdachte gunstigste bepalingen worden toegepast. Deze artikelleden, in onderlinge samenhang bezien, brengen mee dat, voor zover de bepalingen van dit wetboek omtrent de strafwaardigheid van een delict of de zwaarte van de daarop bedreigde sanctie niet gunstiger zijn dan die, welke golden ten tijde van het tijdstip of de periode waarop de aan de verdachte verweten feiten volgens de tenlastelegging zijn gepleegd, de op dat moment geldende bepalingen dienen te worden toegepast. Indien zich naar het oordeel van het gerecht een dergelijk geval voordoet zal dit in dit vonnis, voor zover relevant en niet uitdrukkelijk nader gemotiveerd, tot uitdrukking komen in de kwalificatiebeslissing en de vermelding van de bij de oplegging van een straf of maatregel toegepaste wettelijke voorschriften.
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van als ambtenaar opzettelijk geld dat hij in zijn bediening onder zich heeft, verduisteren, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 375 van het Wetboek van Strafrecht (oud).
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte, werkzaam als ambtenaar bij het Hulpbestuurskantoor in [district] in de functie van chef, heeft zich gedurende een periode van enkele maanden schuldig gemaakt aan ambtelijke verduistering ten aanzien van betalingen die door burgers werden gemaakt aan utiliteitsbedrijven. Verdachte heeft door haar frauduleus handelen ten onrechte ten minste Afl. 120.006,- verduisterd en aldus aan bedoelde utiliteitsbedrijven aanmerkelijke financiële schade toegebracht. Door haar handelen heeft zij voorts het vertrouwen dat door de maatschappij in een ambtenaar mag worden gesteld ernstig geschaad en de integriteit van haar beroepsgroep in diskrediet gebracht. Dit klemt temeer nu zij een leidinggevende functie bekleedde. Het gerecht rekent verdachte dit feit dan ook zwaar aan.
Ten voordele van verdachte geldt dat zij nooit eerder is veroordeeld voor enig misdrijf.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een gevangenisstraf én een taakstraf van na te melden duur.
Het gerecht zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan misdrijf schuldig te maken.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:19, 1:20, 1:21, 1:45, 1:46 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vier (4) maanden;
beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op twee (2) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf,voor de duur van
tweehonderdenveertig (240) uren,indien niet naar behoren verricht te vervangen door
honderdtwintig (120) dagenhechtenis.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 24 maart 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.