ECLI:NL:OGEAA:2016:195

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 maart 2016
Publicatiedatum
31 maart 2016
Zaaknummer
EJ nr. 1855 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging alimentatie in de zaak tussen ouders van minderjarigen

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, verzoekt de moeder om wijziging van de alimentatiebijdrage die de vader sinds 2011 betaalt voor de verzorging en opvoeding van hun drie minderjarige kinderen. De moeder stelt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, aangezien zij en de kinderen sinds medio 2010 niet meer in de voormalig echtelijke woning wonen en de vader sindsdien geen woonlasten meer betaalt. De vader verzet zich tegen het verzoek en stelt dat de alimentatie op nihil moet blijven zolang hij de hypotheeklasten van de voormalig echtelijke woning betaalt.

De rechter overweegt dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen naar draagkracht. De rechter stelt vast dat de alimentatiebeschikking van 14 maart 2011 niet langer voldoet aan de wettelijke maatstaven, omdat de vader zijn verplichtingen niet nakomt. De rechter wijst op de noodzaak om de alimentatie te herzien en stelt de nieuwe bijdrage vast op Afl. 270,- per kind per maand voor de twee oudere kinderen en Afl. 185,- per maand voor de jongste, met ingang van 1 november 2015. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte wordt afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 29 maart 2016
behorend bij EJ nr. 1855 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
[de moeder],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
procederend in persoon,
en:
[de vader],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. D.L. Emerencia.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 25 augustus 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 27 oktober 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder en de vader in persoon;
  • de financiële stukken zijdens partijen, ingediend op 24 november 2014;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 8 december 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder in persoon en de vader bijgestaan door zijn gemachtigde;
  • de stukken zijdens partijen, ingediend op 19 januari 2016;
  • de reactie zijdens partijen, ingediend op 16 februari 2016.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk tussen partijen zijn in Aruba geboren de thans nog minderjarige:
- [ minderjarige 1], op [geboortedatum] 2001,
- [ minderjarige 2], op [geboortedatum] 2003, en
- [ minderjarige 3], op [geboortedatum] 2006
(hierna samen ook te noemen: de minderjarigen).
2.2
Partijen zijn op [datum] 2011 gescheiden. Bij beschikking van dit gerecht van 14 maart 2011 (EJ-2311/10) is de bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen bepaald op nihil. Daarbij is het volgende overwogen:
“2.1 Ten aanzien van de kinderalimentatie overweegt het gerecht dat partijen afgesproken hebben dat zolang de man de woonlasten van de vrouw betaald, hij niet ook een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen van partijen levert.(…)”

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot wijziging van de beschikking van 14 maart 2011 en tot het veroordelen van de vader om, met ingang van februari 2013 of een door het gerecht te bepalen datum, maandelijks een bedrag van Afl. 450,- per kind per maand te betalen ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen.
3.2
De vader voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:401 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Ingevolge die bepaling kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, bij latere uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen.
4.2
Ter onderbouwing van haar verzoek heeft de moeder aangevoerd dat sprake is van wijziging van omstandigheden, nu zij en de minderjarigen sinds medio 2010 niet meer in de voormalig echtelijke woning wonen en de vader sindsdien die woning gebruikt, dat de vader tot op heden in strijd met de afspraak die partijen hebben gemaakt geen stappen heeft ondernomen om tot een verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap te komen, en dat zij inmiddels zelf een huis heeft laten bouwen waarvoor zij een hypotheeklening heeft afgesloten die zij maandelijks moet aflossen.
4.3
De man heeft draagkrachtverweer gevoerd en zich daarbij op het standpunt gesteld dat zolang hij de hypotheeklasten van de voormalig echtelijke woning te [adres] voldoet, ongeacht waar de vrouw en de minderjarigen wonen, het alimentatiebedrag op nihil dient te worden gesteld.
4.4
Bij de beoordeling stelt het gerecht voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Voorts neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
4.4.1
De in de alimentatiebeschikking van 14 maart 2011 aan de beslissing inzake de alimentatiebijdrage van de vader ten grondslag gelegde motivering, is duidelijk en niet voor meerdere interpretaties vatbaar. Het gerecht heeft destijds de alimentatiebijdrage van de vader op nihil bepaald, omdat en voor zolang hij de woonlasten van de moeder en de minderjarigen zou blijven betalen.
4.4.2
Tussen partijen is niet in geschil dat de moeder en de minderjarigen al enige tijd, in ieder geval vanaf 17 maart 2011 zoals blijkt uit de overgelegde ‘verklaring van inschrijving’ van de ambtenaar van het Bevolkingsregister, niet meer in de voormalig echtelijke woning te [adres] wonen.
4.4.3
Vast staat verder dat de vader de woonlasten van de moeder en de minderjarigen sindsdien niet betaalt, en dat de moeder inmiddels zelf maandelijks hypotheeklasten voldoet.
4.4.4
Gelet hierop is het gerecht van oordeel dat sprake is van wijziging van omstandigheden ten opzichte van de situatie ten tijde van de alimentatiebeschikking van 17 maart 2011.
4.5
Het gerecht stelt dan ook vast dat die alimentatiebeschikking inmiddels is achterhaald en niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet. De aard van de alimentatiebeschikking op de voet van art. 1:401 lid 1 brengt mee dat de rechter, wanneer hij heeft vastgesteld dat een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud door een wijziging van omstandigheden heeft opgehouden aan de wettelijke maatstaven te voldoen, geheel vrij is om met inachtneming van alle ten tijde van zijn beslissing bestaande relevante omstandigheden en zonder door de aldus achterhaalde uitspraak in zijn vrijheid te worden beperkt, die uitspraak te wijzigen dan wel in te trekken (vgl. HR d.d. 4 februari 2000; ECLI:NL:HR:2000:AA4724). Het gerecht zal gelet hierop een nieuwe alimentatie vaststellen.
Kosten minderjarigen
4.6
Bij het vaststellen van de behoefte van een kind hanteert het gerecht als richtsnoer voor minderjarigen van beneden de 12 jaar een bedrag van Afl. 450,- per maand en voor kinderen van 12 jaar en ouder, een bedrag van Afl. 650,- per maand. In dit bedrag zitten begrepen de noodzakelijke schoolkosten en de kosten aan kleding, recreatie en persoonlijke verzorging, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten geen rekening wordt gehouden. In dit geval is niet gebleken van bijzondere kosten die maken dat dit bedrag moet worden verhoogd, zodat het gerecht de kosten van de 14-jarige [minderjarige 1] en de 12-jarige [minderjarige 2] zal bepalen op Afl. 650,- per maand en die van de 9-jarige [minderjarige 3] op Afl. 450,- per maand.
De draagkracht van de moeder
4.7
Uit de door de moeder overgelegde verklaring van de werkgever en loonstroken blijkt dat haar gemiddeld netto-maandloon Afl. 3.216,41 bedraagt, te vermeerderen met diverse vergoedingen, toelagen, overwerkvergoeding en vakantie-uitkering voor een totaal maandelijks netto-inkomen van Afl. 5.340,50. De moeder ontvangt maandelijks tevens een bedrag van Afl. 330,- aan kindertoelage, dat de minderjarigen toekomt.
Aan vaste lasten houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- per maand voor het eigen levensonderhoud, een bedrag van Afl. 1.944,- per maand aan hypotheeklasten, en een bedrag van Afl. 733,- aan aflossing van een autolening. Met de aflossing van een persoonlijke lening bij de Banco di Caribe ad Afl. 667,- per maand en de aflossing van een lening bij de Island Finance ad Afl. 465,36 zal het gerecht geen rekening houden, omdat niet is gebleken dat deze aflossingen prioriteit genieten boven de verplichting tot voorziening in de kinderalimentatie. Dat betekent dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van Afl. 1.263,50.
De draagkracht van de vader
4.8
De vader is ambtenaar. Het is het gerecht ambtshalve bekend dat ambtenaren jaarlijks een voorjaarspremie van Afl. 1.500,-, een najaarspremie van Afl. 1.500,-, en een reparatie-premie van Afl. 850,- ontvangen. Uit de door de vader overgelegde loonstroken blijkt dat zijn gemiddeld netto-maand bezoldiging Afl. 3.781,10 bedraagt, te vermeerderen met de vakantie-uitkering (Afl. 398,75 per maand) en de diverse toelages (Afl. 320,83 per maand), voor een totaal netto-maandinkomen van Afl. 4.500,68. De vader ontvangt een kindertoelage van Afl. 55,- per maand. Dit bedrag komt de minderjarigen toe.
Aan vaste lasten houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- per maand voor het eigen levensonderhoud en Afl. 1.909,- per maand aan hypotheeklasten. Met de aflossing van een lening bij Island Finance van Afl. 556,31 per maand, en de aflossing van een lening bij de CAPA van Afl. 610,- per maand zal het gerecht geen rekening houden omdat niet is gebleken dat deze aflossingen prioriteit genieten boven de verplichting tot voorziening in de kinderalimentatie.
De vader houdt derhalve maandelijks een bedrag van Afl. 1.191,68 over.
4.9
Gelet op de behoefte van de minderjarige enerzijds en de draagkracht van de ouders anderzijds, is het gerecht van oordeel dat de vader in staat moet worden geacht met een totaalbijdrage van Afl. 725,- te voorzien in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 november 2015, omdat partijen vanaf de zitting van 27 oktober 2015 er rekening mee hebben kunnen houden dat de alimentatiebeschikking zou kunnen worden gewijzigd.
5.DE BESLISSING
Het gerecht:
wijzigt de beschikking van 14 maart 2011 (EJ-2311/10) in die zin dat met ingang van 1 november 2015 de bijdrage van de vader [de vader] in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2001 in Aruba, en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2003, wordt bepaald op Afl. 270,- per kind per maand en van de minderjarige
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2006 in Aruba, wordt bepaald op Afl. 185,- per maand,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht rechter in dit gerecht, ter zitting van 29 maart 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.