ECLI:NL:OGEAA:2016:193

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 maart 2016
Publicatiedatum
31 maart 2016
Zaaknummer
EJ nr. 544 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om gezamenlijk gezag over minderjarigen ex artikel 1:253c BW

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 29 maart 2016, wordt het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kinderen met de moeder te verkrijgen behandeld. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.C. Lopez Paz, verzoekt om gezamenlijk gezag, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. drs. P.G. Dowers-Alders, zich tegen dit verzoek verzet. De zaak is eerder behandeld in een beschikking van 1 september 2015, waarin een omgangsregeling werd vastgesteld en de Voogdijraad werd verzocht onderzoek te doen naar de sociale omstandigheden van de partijen.

De Voogdijraad heeft in haar rapport aangegeven dat de ouders in staat zijn om te communiceren over de opvoeding van de minderjarigen en dat het in het belang van de kinderen is dat beide ouders betrokken blijven bij hun opvoeding. Ondanks de escalatie van problemen tussen de ouders, blijkt uit het rapport dat zij in staat zijn om afspraken te maken over de opvoeding van de kinderen. Het gerecht oordeelt dat het gezamenlijk gezag in het belang van de minderjarigen is en dat de ouders geschikt zijn om dit gezag uit te oefenen.

De beslissing van het gerecht houdt in dat de vader en de moeder gezamenlijk het gezag over de minderjarigen zullen uitoefenen. De kosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het verzoek om eenhoofdig gezag wordt afgewezen. Deze beschikking is gegeven door rechter mr. N.K. Engelbrecht, ter zitting van 29 maart 2016.

Uitspraak

Beschikking van 29 maart 2016
Behorend bij EJ nr. 544 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het zelfstandig verzoek van
[de vader],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C. Lopez Paz,
tegen
[de moeder],
kosteloos procederend conform beschikking van 30 juni 2015,
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. drs. P.G. Dowers-Alders.
Belanghebbenden:
[minderjarige 1],
[minderjarige 2],
de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 1 september 2015, waarbij tussen de vader en de minderjarigen een omgangsregeling is bepaald en de Voogdijraad is verzocht ten aanzien van het verzoek om gezagswijziging onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en daarover rapport uit te brengen. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 30 november 2015;
  • het verhoor van beide minderjarigen op 15 februari 2016, waarbij elk van de minderjarigen een brief aan de rechter heeft overhandigd, die ongeopend en ongelezen in het dossier is gedaan, omdat de minderjarigen op vragen van de rechter geen specifieke informatie konden geven over wat er in die brief stond, waardoor de indruk is ontstaan dat zij de brieven niet zelf hebben geschreven en de rechter uitgebreid met de minderjarigen heeft gesproken;
- de griffiersaantekeningen van de behandeling achter gesloten deuren op 16 februari 2016, waaruit blijkt dat partijen bijgestaan door hun gemachtigden zijn verschenen. Namens de Voogdijraad zijn aanwezig mevrouw J.M. Pietersz-Dijkhoff en mevrouw A. Flanders;
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Gezag

2.1
Aan de orde is het verzoek van de vader om gezamenlijk met de moeder met het gezag over de minderjarigen te worden belast.
2.2
Zoals het gerecht reeds in haar beschikking van 1 september 2015 heeft overwogen, moet aangenomen worden dat indien een op eenhoofdig of gezamenlijk gezag gericht verzoek van de vader voorligt, eenhoofdig gezag slechts in aanmerking komt indien de rechter zulks in het belang van het kind wenselijk oordeelt (vgl. GHvJNAA 6-1-2009; ECLI:NL:OGHNAA:2009:BH0540).
Ter beoordeling ligt dan voor de vraag of het in het belang van de minderjarigen wenselijk is, dat de moeder het eenhoofdig gezag over hen blijft uitoefenen. Bij de beoordeling hiervan, neemt het gerecht als uitgangspunt dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat alleen een van de ouders met het gezag over hem wordt belast, zoals met name indien er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen (vgl. HR 18 maart 2005, LJN AS8525).
2.3
De Voogdijraad schrijft in zijn rapport, dat uit het onderzoek is gebleken dat de ouders met elkaar kunnen communiceren omtrent aangelegenheden die de minderjarigen regarderen en in staat zijn om in onderling overleg dienaangaande beslissingen te nemen. Volgens de Voogdijraad is het voor de ontwikkeling van de minderjarigen van belang dat beide ouders betrokken zijn bij hun opvoeding en ontwikkeling, en dreigen zij niet klem te raken tussen de ouders indien dezen gezamenlijk het gezag gaan uitoefenen. Geadviseerd wordt om de ouders gezamenlijk met het gezag te belasten.
2.4
Ter zitting heeft de vader zich met dit advies verenigd en de moeder heeft zich ertegen verzet. Ter zitting hebben partijen te kennen gegeven dat de problemen tussen hen zijn geëscaleerd. Gebleken is dat de (stief)ouders van de minderjarigen onvoldoende met elkaar communiceren, waardoor de minderjarigen de kans krijgen (en daarvan gebruik maken) om de twee kampen tegen elkaar uit te spelen. Anders dan de moeder ter zitting heeft betoogd zijn partijen echter wel in staat om met elkaar te communiceren. Zo heeft de vader zijn bezorgdheid geuit over de meerderjarige vriendjes van de minderjarigen en hebben de ouders deze zorgen van de vader over de (seksuele) ontwikkeling en de mannelijke vrienden van de minderjarigen met elkaar hebben besproken en daarover afspraken gemaakt.
2.5
Gelet op het rapport van de Voogdijraad en op hetgeen ter zitting is besproken acht het gerecht beide ouders geschikt en in staat de minderjarigen naar behoren te verzorgen en op te voeden. Voorts worden de ouders in staat geacht om zodanig met elkaar te communiceren dat zij tot onderlinge afspraken kunnen komen over de situaties die zich rond de minderjarigen kunnen voordoen. Van partijen mag verwacht worden dat zij zich daarvoor zullen inzetten en het gerecht acht hen daartoe in staat. In het belang van de minderjarigen zal het gerecht daarom partijen gezamenlijk belasten met het gezag over de minderjarigen.
2.6
Dat de griffier van deze beslissing aantekening zal houden in het gezagsregister, volgt rechtstreeks uit artikel 1:244 BW in samenhang met artikelen 1 en 2, lid 1 en onder a van het Landsbesluit gezagsregisters (AB 2002 no. 22), zodat het daartoe strekkend verzoek zal worden afgewezen.
2.7
Het gerecht ziet aanleiding de kosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de vader, [de vader], voortaan gezamenlijk met de moeder, [de moeder], het gezag over [minderjarige 1], geboren op [gebooortedatum] 2000 in Aruba en [minderjarige 2, geboren op [geboortedatum] 2002 in Aruba, zal uitoefenen,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 29 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.