In de zaak van de vrouw, verzoekster, vertegenwoordigd door mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena, tegen de man, verweerder, die in persoon procedeert, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 maart 2016 uitspraak gedaan. De procedure betreft een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man ten aanzien van de minderjarige Z. Eerder zijn er (herstel)beschikkingen geweest op 6 mei 2014 en 21 juli 2014, waarin een onderzoek naar de biologische afstamming is gelast. Dit onderzoek, uitgevoerd door Verilabs, heeft op 8 mei 2015 aangetoond dat het uitgesloten is dat de man de biologische vader is van de minderjarige.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 februari 2016 zijn zowel de vrouw als de man, ondanks behoorlijke oproeping, niet verschenen. De vertegenwoordiger van de Voogdijraad was wel aanwezig. Gezien de resultaten van het verwantschapsonderzoek heeft het gerecht geoordeeld dat het verzoek van de vrouw om het vaderschap vast te stellen, moet worden afgewezen. Daarnaast is de vrouw veroordeeld in de proceskosten van de man, die tot op heden zijn begroot op nihil.
De beslissing van het gerecht is als volgt: het verzoek wordt afgewezen en de vrouw wordt veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze uitspraak is gedaan door rechter W.C.E. Winfield en is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.