ECLI:NL:OGEAA:2016:173

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 maart 2016
Publicatiedatum
23 maart 2016
Zaaknummer
E.J. nr. 2813 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot gerechtelijke vaststelling van vaderschap afgewezen na verwantschapsonderzoek

In de zaak van de vrouw, verzoekster, vertegenwoordigd door mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena, tegen de man, verweerder, die in persoon procedeert, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 maart 2016 uitspraak gedaan. De procedure betreft een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man ten aanzien van de minderjarige Z. Eerder zijn er (herstel)beschikkingen geweest op 6 mei 2014 en 21 juli 2014, waarin een onderzoek naar de biologische afstamming is gelast. Dit onderzoek, uitgevoerd door Verilabs, heeft op 8 mei 2015 aangetoond dat het uitgesloten is dat de man de biologische vader is van de minderjarige.

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 februari 2016 zijn zowel de vrouw als de man, ondanks behoorlijke oproeping, niet verschenen. De vertegenwoordiger van de Voogdijraad was wel aanwezig. Gezien de resultaten van het verwantschapsonderzoek heeft het gerecht geoordeeld dat het verzoek van de vrouw om het vaderschap vast te stellen, moet worden afgewezen. Daarnaast is de vrouw veroordeeld in de proceskosten van de man, die tot op heden zijn begroot op nihil.

De beslissing van het gerecht is als volgt: het verzoek wordt afgewezen en de vrouw wordt veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze uitspraak is gedaan door rechter W.C.E. Winfield en is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 15 maart 2016
Behorend bij E.J. nr. 2813 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
X,
wonende in Aruba,
verzoekster, hierna te noemen: de vrouw
gemachtigde: mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena,
tegen:
Y,
wonende in Aruba,
verweerder, hierna te noemen: de man,
procederende in persoon.
Belanghebbenden:
Z, de minderjarige,
DE VOOGDIJRAAD.

1.DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de (herstel)beschikkingen van dit gerecht van 6 mei 2014 en 21 juli 2014. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 1 december 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de mondelinge behandeling van 2 februari 2016, waaruit blijkt dat is verschenen de vertegenwoordiger van de Voogdijraad. De vrouw en de man zijn, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Bij voornoemde (herstel)beschikkingen van 6 mei 2014 en 21 juli 2014 is een onderzoek gelast naar de mate van waarschijnlijkheid dat de man, de biologische vader is van de minderjarige. Het verwantschapsonderzoek heeft uitgewezen, zo blijkt uit het daartoe overgelegde rapport van Verilabs van 8 mei 2015, dat het uitgesloten is dat de man de biologische vader is van de minderjarige.
2.2
Gelet op dit resultaat dient het verzoek van de vrouw, om het vaderschap van de man ten aanzien van de minderjarige vast te stellen, te worden afgewezen.
2.3
Het gerecht ziet, gelet op hierop, aanleiding de vrouw te veroordelen in de door de man gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op: nihil.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af;
veroordeelt de vrouw in de kosten van deze procedure, gevallen aan de zijde van de man, tot op heden begroot op: nihil.
Aldus gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en uitgesproken op dinsdag 15 maart 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.