ECLI:NL:OGEAA:2016:162

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 maart 2016
Publicatiedatum
17 maart 2016
Zaaknummer
EJ nr. 201 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling hoofdverblijfplaats en omgangsregeling voor minderjarige in een echtscheidingsprocedure

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 15 maart 2016, is een verzoek behandeld van de vader (X) om de hoofdverblijfplaats van zijn minderjarige kind (Z) bij hem te bepalen. De moeder (Y) is niet verschenen op de zittingen, ondanks dat zij daartoe was opgeroepen. De procedure is gestart met een verzoekschrift op 4 februari 2015, gevolgd door meerdere mondelinge behandelingen achter gesloten deuren, waarbij de Voogdijraad betrokken was. De Voogdijraad heeft in haar rapport van 30 oktober 2015 geconcludeerd dat het welzijn van de minderjarige in de thuissituatie bij de moeder bedreigd wordt en dat de vader in staat is om de nodige ondersteuning en stabiliteit te bieden.

De vader heeft tijdens de zitting een voorstel gedaan voor een omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige, welke door het gerecht als in het belang van zowel de moeder als de minderjarige werd beschouwd. Het gerecht heeft besloten dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader zal zijn en heeft de omgangsregeling vastgesteld. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 15 maart 2016
Behorend bij EJ nr. 201 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
X,
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart,
tegen
Y,
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
niet verschenen.
Belanghebbenden:
Z,
de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 4 februari 2015,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 21 april 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoeker bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd en de vertegenwoordiger van de Voogdijraad;
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 30 oktober 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 5 januari 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoeker bij zijn gemachtigde voornoemd en de vertegenwoordiger van de voogdijraad;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 2 februari 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoeker bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd en de vertegenwoordiger van de Voogdijraad. De moeder is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2 DE FEITEN.

Uit de relatie tussen de vader en de moeder is op [datum] 2008 in Aruba geboren Z (hierna: de minderjarige). De minderjarige is op [datum] 2009 door de vader erkend. De ouders oefenen het gezag over de minderjarige gezamenlijk uit

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot bepaling van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader danwel te wijzigen in die zin dat de minderjarige hoofdverblijf bij de vader zal hebben.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit het onderzoek van de Voogdijraad is gebleken dat het welzijn en het lichamelijk en emotionele welbevinden van de minderjarige en zijn veiligheid in de thuissituatie bij de moeder worden bedreigd. De moeder was niet bereid om mee te werken aan het onderzoek en staat niet open voor hulpverlening. Voorts heeft de Voogdijraad uit het onderzoek geconcludeerd dat de vader in staat is om de nodige ondersteuning, opvoeding, veiligheid en stabiliteit aan de minderjarige te geven en dat de vader inzicht heeft in de behoeftes van de minderjarige. De Voogdijraad adviseert dan ook om de hoofdverblijfplaats bij de vader te bepalen en om een omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige vast te stellen.
4.2
Uit hetgeen ter zitting is besproken, en gehoord de Voogdijraad, acht het gerecht
het in het belang van de minderjarige dat hij zijn hoofdverblijfplaats bij de vader zal hebben. Ter zitting heeft de vader een voorstel gedaan ten aanzien van de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige. Het gerecht acht, gehoord de Voogdijraad, de door de vader ter zitting voorgestelde omgangsregeling in het belang van zowel de moeder als de minderjarige en zal, nu ook voor het overige niet van bezwaren daartegen is gebleken, dienovereenkomstig beslissen.
4.3
De kosten zullen worden gecompenseerd.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van Z, geboren in Aruba op [datum] 2008, voortaan bij de vader X zal zijn,
bepaalt de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige als volgt:
- het ene weekend van vrijdag tot maandag en het andere weekend één overnachting, waarbij de dag in onderling overleg wordt bepaald,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van 15 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.