In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 15 maart 2016, is een verzoek behandeld van de vader (X) om de hoofdverblijfplaats van zijn minderjarige kind (Z) bij hem te bepalen. De moeder (Y) is niet verschenen op de zittingen, ondanks dat zij daartoe was opgeroepen. De procedure is gestart met een verzoekschrift op 4 februari 2015, gevolgd door meerdere mondelinge behandelingen achter gesloten deuren, waarbij de Voogdijraad betrokken was. De Voogdijraad heeft in haar rapport van 30 oktober 2015 geconcludeerd dat het welzijn van de minderjarige in de thuissituatie bij de moeder bedreigd wordt en dat de vader in staat is om de nodige ondersteuning en stabiliteit te bieden.
De vader heeft tijdens de zitting een voorstel gedaan voor een omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige, welke door het gerecht als in het belang van zowel de moeder als de minderjarige werd beschouwd. Het gerecht heeft besloten dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader zal zijn en heeft de omgangsregeling vastgesteld. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.