In deze zaak heeft de vader, wonende in Nederland, verzocht om wijziging van de alimentatie die hij dient te betalen voor zijn kinderen, die in Aruba wonen. De vader heeft aangevoerd dat zijn financiële situatie sinds 1 mei 2015 is gewijzigd, omdat hij zijn baan heeft verloren en slechts een werkloosheidsuitkering ontvangt. Hij verzoekt om de alimentatie te verlagen, omdat hij niet meer in staat is om het eerder vastgestelde bedrag te betalen. De moeder heeft verweer gevoerd en betwist dat er sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden, en stelt dat het inkomen van de vader en zijn vaste lasten nagenoeg ongewijzigd zijn gebleven.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de kinderen in Aruba wonen, waardoor het Arubaanse recht van toepassing is. De rechter heeft de alimentatiebeschikking van 2011 beoordeeld en geconcludeerd dat de omstandigheden sindsdien zijn gewijzigd, met name omdat de moeder en haar echtgenoot inmiddels een inkomen hebben. De rechter heeft geoordeeld dat de vader in staat moet worden geacht om een lagere bijdrage te leveren, maar dat deze nog steeds moet voldoen aan de behoeften van de kinderen.
Uiteindelijk heeft het gerecht besloten dat de vader vanaf 1 september 2015 een bijdrage van Afl. 342,75 per kind per maand moet betalen. De rechter heeft ook bepaald dat de bijdrage voor de meerderjarige dochter direct aan haar moet worden betaald, terwijl de bijdrage voor de minderjarige via de Voogdijraad in Aruba moet worden voldaan. Het verzoek van de vader om de alimentatie verder te verlagen is afgewezen, omdat er geen wettelijke grondslag voor was.