Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
“Dezerzijds akkoord (verlenging)
“DIR DIMAS akkoord cfm. Gaarne uw medewerking.”
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 februari 2016 uitspraak gedaan op het verzoek van een Haïtiaanse verzoeker, die in Aruba woont, om een bevelschrift tot verwijdering te schorsen. Het bevelschrift was op 11 januari 2016 door de minister van Justitie uitgevaardigd, waarbij de verzoeker gedurende 24 maanden de toegang tot Aruba werd ontzegd. De verzoeker had op 28 januari 2016 bezwaar gemaakt tegen deze beschikking en verzocht om schorsing van de uitvoering ervan. Tijdens de zitting op 15 februari 2016 was de verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de minister van Justitie werd vertegenwoordigd door twee gemachtigden.
Het gerecht overwoog dat op grond van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) een verzoek tot schorsing kan worden gedaan indien de uitvoering van de beschikking voor de verzoeker een onevenredig nadeel zou opleveren. Het gerecht concludeerde dat er zicht was op legalisering van het verblijf van de verzoeker, ondanks het feit dat hij sinds 2014 zonder verblijfstitel in Aruba verbleef. De aantekeningen van de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie gaven aan dat er instemming was met het verblijf van de verzoeker voor werkdoeleinden, wat de beslissing van de minister van Justitie om tot verwijdering over te gaan in twijfel trok.
Het gerecht besloot daarom het bevelschrift tot verwijdering te schorsen, omdat het niet langer in redelijkheid kon worden gehandhaafd. Tevens werd gelast dat het griffiegeld aan de verzoeker werd teruggegeven. De uitspraak werd gedaan door rechter W.C.E. Winfield en vond plaats in aanwezigheid van de griffier.