ECLI:NL:OGEAA:2015:80
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schorsing van vreemdelingenbewaring in bestuursrechtelijke procedure
In deze Arubaanse bestuurszaak heeft verzoeker, een Servische vreemdeling, op 22 april 2015 verzocht om intrekking van het bevelschrift tot inbewaringstelling, dat op 9 april 2015 was afgegeven. Na het uitblijven van een beslissing op dit verzoek heeft verzoeker op 19 mei 2015 bezwaar gemaakt en zich tot het gerecht gewend met een verzoek op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Dit verzoek werd behandeld op de zitting van 8 juni 2015, waar beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
De rechter overwoog dat op grond van artikel 54, eerste lid, van de Lar, een verzoek tot schorsing van een beslissing kan worden gedaan indien de uitvoering daarvan voor de indiener onevenredig nadeel zou opleveren. In dit geval had verzoeker beoogd om onmiddellijk in vrijheid te worden gesteld. Echter, ter zitting bleek dat verzoeker op 7 juni 2015 was verwijderd naar zijn land van herkomst, waardoor zijn vrijheidsontneming was beëindigd. Dit betekende dat verzoeker geen belang meer had bij het treffen van een voorlopige voorziening, en het verzoek werd daarom niet-ontvankelijk verklaard.
De rechter concludeerde dat er geen wettelijke grondslag was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield en werd openbaar uitgesproken op 8 juni 2015 in aanwezigheid van de griffier.