ECLI:NL:OGEAA:2015:80

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 juni 2015
Publicatiedatum
10 juni 2015
Zaaknummer
LAR nr. 1047 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schorsing van vreemdelingenbewaring in bestuursrechtelijke procedure

In deze Arubaanse bestuurszaak heeft verzoeker, een Servische vreemdeling, op 22 april 2015 verzocht om intrekking van het bevelschrift tot inbewaringstelling, dat op 9 april 2015 was afgegeven. Na het uitblijven van een beslissing op dit verzoek heeft verzoeker op 19 mei 2015 bezwaar gemaakt en zich tot het gerecht gewend met een verzoek op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Dit verzoek werd behandeld op de zitting van 8 juni 2015, waar beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

De rechter overwoog dat op grond van artikel 54, eerste lid, van de Lar, een verzoek tot schorsing van een beslissing kan worden gedaan indien de uitvoering daarvan voor de indiener onevenredig nadeel zou opleveren. In dit geval had verzoeker beoogd om onmiddellijk in vrijheid te worden gesteld. Echter, ter zitting bleek dat verzoeker op 7 juni 2015 was verwijderd naar zijn land van herkomst, waardoor zijn vrijheidsontneming was beëindigd. Dit betekende dat verzoeker geen belang meer had bij het treffen van een voorlopige voorziening, en het verzoek werd daarom niet-ontvankelijk verklaard.

De rechter concludeerde dat er geen wettelijke grondslag was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield en werd openbaar uitgesproken op 8 juni 2015 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Uitspraak van 8 juni 2015
LAR nr. 1047 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[verzoeker],
van Servische nationaliteit,
VERZOEKER,
gemachtigde: mr. R.E.B. Gibbs,
gericht tegen:
de minister van Justitie,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. I.L. Ras Orman (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 22 april 2015 heeft verzoeker aan verweerder verzocht het ten aanzien van hem gegeven bevelschrift tot inbewaringstelling, gedateerd 9 april 2015, in te trekken.
Tegen het uitblijven van een beslissing op dit verzoek heeft verzoeker op 19 mei 2015 bezwaar gemaakt bij verweerder.
Tevens heeft hij zich tot het gerecht gewend met een verzoek als bedoeld in artikel 54 van de Lar.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 8 juni 2015, alwaar partijen zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Uitspraak is terstond gedaan.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
2.2
Met zijn verzoek heeft verzoeker beoogd te bewerkstelligen dat hij onmiddellijk in vrijheid wordt gesteld. Ter terechtzitting is evenwel gebleken dat verzoeker op 7 juni 2015, ter uitvoering van een daartoe op 9 april 2015 strekken bevel, is verwijderd naar zijn land van herkomst. Dit betekent dat aan zijn vrijheidsontneming een einde is gekomen. Nu hiermee is bewerkstelligd hetgeen verzoeker met zijn verzoek wenste te bereiken, heeft hij geen belang meer bij het treffen een voorlopige voorziening als door hem verzocht. Het verzoek dient deswege niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.3
Voor toewijzing van een proceskostenveroordeling bestaat geen wettelijke grondslag.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en werd in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2015 in aanwezigheid van de griffier.