Uitspraak
1.[appellant],
[appellant],
[appellant],
[appellant],
[appellant],
[appellant],
[appellant],
8.[appellant],
[appellant],
10.[appellant],
11.[appellant],
12.de naamloze vennootschap Windpark Urirama N.V.,
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
getroffenheeft bedoeld te bepalen dat een beschikking rechtstreeks van
negatieveinvloed moet zijn op de belangen van de persoon die bezwaar wenst te maken of tegen een beslissing op bezwaar beroep wenst in te stellen. De bewoordingen van artikel 9, eerste lid, (en artikel 23, eerste lid) van de Lar verschillen in zoverre van die van artikel 3, eerste lid, van deze landsverordening, waarin als belanghebbende wordt omschreven degene wiens belang rechtstreeks bij een beschikking is
betrokken.Niet gezegd kan worden dat de beschikking van 9 april 2014, zoals gewijzigd bij beschikking 5 juni 2014, van negatieve invloed is geweest op de belangen van appellante sub 12. Met deze beschikkingen is immers geheel tegemoetgekomen aan haar vergunningaanvraag. Dat appellante sub 12 achteraf gezien geen gebruik kan maken van de vergunning omdat de vergunde windmolens niet meer worden geproduceerd, leidt niet tot een andere conclusie. Appellante sub 12 is door deze beschikking niet rechtstreeks in haar belang getroffen zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Lar, waardoor verweerder het bezwaar van appellante sub 12 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Haar beroep is ongegrond.