ECLI:NL:OGEAA:2015:572

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 november 2015
Publicatiedatum
5 januari 2016
Zaaknummer
603 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in Arubaanse strafzaak na worsteling met mes

In deze Arubaanse strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 26 november 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en andere geweldsdelicten. De verdachte, bijgestaan door haar raadsman mr. P.A.J. van der Biezen, verscheen ter terechtzitting op 20 november 2015. De officier van justitie, mr. E.E. Lugo, eiste een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De tenlastelegging betrof het opzettelijk steken van de aangever met een mes tijdens een worsteling op 9 oktober 2015 in Aruba.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat het bewijs voornamelijk bestond uit de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer. De verdachte verklaarde dat zij het mes enkel ter afschrikking had gepakt en dat de aangever haar had mishandeld, wat leidde tot een worsteling waarbij de aangever per ongeluk door het mes werd geraakt. Het gerecht oordeelde dat de verklaringen van de verdachte meer geloofwaardig waren dan die van de aangever, vooral omdat er geen technisch bewijs was dat de verklaringen van de aangever ondersteunde.

Het gerecht concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om wettig en overtuigend aan te tonen dat de verdachte opzettelijk had gestoken. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Tevens werd besloten dat het in beslag genomen mes aan de verdachte zou worden teruggegeven, aangezien het niet vatbaar was voor onttrekking aan het verkeer. De voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven en zij werd onmiddellijk in vrijheid gesteld.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in Aruba, [adres],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 20 november 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. P.A.J. van der Biezen.
De officier van justitie, mr. E.E. Lugo, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte voor het primair ten laste gelegde (poging doodslag) te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden,waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.
mes.
De raadsman heeft het woord ter verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat zij op of omstreeks 9 oktober 2015 in Aruba, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangever] van het leven te beroven, opzettelijk die [aangever] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borstkas (thorax), althans het lichaam, heeft gestoken, zijnde de verdere uitvoering van dat voornemen niet voltooid;
(artikel 2:259 jo. artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat zij op of omstreeks 9 oktober 2015 in Aruba met het opzet om aan [aangever] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [aangever] zodanig gewelddadig meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borstkas (thorax), althans het lichaam, heeft gestoken, ten gevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, te weten een geperforeerde long;
(artikel 2:275 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat zij op of omstreeks 9 oktober 2015 in Aruba, opzettelijk mishandelend [aangever], met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal in de borstkas (thorax), althans het lichaam heeft gestoken, waardoor deze zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 2:273 lid 2 en 3 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Vrijspraak
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
Motivering vrijspraak
Van alle drie varianten van de aan de verdachte tenlastegelegde gedraging maakt deel uit het verwijt dat zij de aangever [aangever] met een mes in zijn borstkas heeft
gestoken. Dit verwijt impliceert dat verdachte het mes doelgericht in de richting van (de borstkas van) de aangever heeft bewogen met het opzet (al dan niet voorwaardelijk) de aangever te doden of te verwonden.
Verdachte heeft, zowel bij haar verhoor op 10 oktober 2015 door de politie als ter terechtzitting – kort samengevat – verklaard dat er tussen haar en haar partner [aangever] een woordenwisseling had plaatsgevonden waarna [aangever] haar had mishandeld. Teneinde [aangever] op een afstand te houden, pakte zij een mes uit het afdruiprek in de keuken. [aangever] kwam evenwel op haar af en probeerde het mes uit haar handen te trekken waardoor een worsteling tussen beiden ontstond. Uit vrees voor [aangever] durfde zij het mes niet los te laten. Tijdens deze worsteling tussen partijen om het mes, waarbij door beide partijen aan het mes werd getrokken, werd [aangever] door het mes geraakt. Verdachte stelt het mes enkel ter afschrikking van [aangever] in haar hand te hebben gehouden en ontkent doelbewust met het mes te hebben gestoken.
In het dossier bevindt zich slechts de verklaring van [aangever], die de door verdachte gestelde toedracht van het incident weerspreekt. Het gerecht ziet echter onvoldoende aanleiding om aan de verklaring van [aangever] meer geloof te hechten dan aan die van verdachte. Daarbij is in aanmerking genomen dat technisch bewijs dat meer steun biedt aan de ene verklaring boven de andere verklaring, ontbreekt.
Anders dan de officier van justitie kent het gerecht aan de in het proces-verbaal van aanhouding van de verdachte opgetekende verklaring van de verdachte “dat zij haar man zonet met een keukenmes had gestoken” geen groot gewicht toe. Hetzelfd geldt voor haar verklaring die zij volgens het proces-verbaal van voorgeleiding heeft afgelegd, voorafgaand aan haar inverzekeringstelling, eveneens inhoudende dat zij [aangever] met een mes heeft gestoken. Gegeven de context waarbinnen deze verklaringen zijn opgetekend (aanhouding, voorgeleiding) en de beknoptheid van de weergave ervan, kan uit deze processen-verbaal niet de conclusie worden getrokken dat verdachte toen een bekennende verklaring heeft willen afleggen, die afwijkt van hetgeen zij bij haar verhoor op 10 oktober 2015 en ter terechtzitting heeft verklaard.
Onder deze omstandigheden acht het gerecht weliswaar aannemelijk dat [aangever] tijdens een worsteling met verdachte door het mes is
geraaktdoch niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hem daarmee heeft
gestoken. Een en ander betekent dat vrijspraak moet volgen.

5.Inbeslaggenomen voorwerp

Teruggave
De teruggave zal worden gelast van het inbeslaggenomen mes aan de verdachte, nu deze niet vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer.

6.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen mes;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 26 november 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.