In deze Arubaanse strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 26 november 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en andere geweldsdelicten. De verdachte, bijgestaan door haar raadsman mr. P.A.J. van der Biezen, verscheen ter terechtzitting op 20 november 2015. De officier van justitie, mr. E.E. Lugo, eiste een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De tenlastelegging betrof het opzettelijk steken van de aangever met een mes tijdens een worsteling op 9 oktober 2015 in Aruba.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat het bewijs voornamelijk bestond uit de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer. De verdachte verklaarde dat zij het mes enkel ter afschrikking had gepakt en dat de aangever haar had mishandeld, wat leidde tot een worsteling waarbij de aangever per ongeluk door het mes werd geraakt. Het gerecht oordeelde dat de verklaringen van de verdachte meer geloofwaardig waren dan die van de aangever, vooral omdat er geen technisch bewijs was dat de verklaringen van de aangever ondersteunde.
Het gerecht concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om wettig en overtuigend aan te tonen dat de verdachte opzettelijk had gestoken. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Tevens werd besloten dat het in beslag genomen mes aan de verdachte zou worden teruggegeven, aangezien het niet vatbaar was voor onttrekking aan het verkeer. De voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven en zij werd onmiddellijk in vrijheid gesteld.