ECLI:NL:OGEAA:2015:551

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 november 2015
Publicatiedatum
11 december 2015
Zaaknummer
LAR nr. 817 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering inschrijving huwelijk in bevolkingsregister wegens schijnhuwelijk

In deze zaak gaat het om de weigering van het hoofd van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister om het huwelijk van appellante, gesloten met de heer F. Louisdor in Haïti, in te schrijven in het bevolkingsregister van Aruba. De weigering is gebaseerd op de conclusie dat het huwelijk een schijnhuwelijk betreft, dat is gesloten met het doel om Louisdor toelating tot Aruba te verschaffen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het bezwaar is ongegrond verklaard. Hierop heeft zij beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.

Tijdens de zitting is appellante verschenen, bijgestaan door haar advocaat, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het Gerecht heeft de argumenten van appellante gehoord, waaronder dat de objectieve maatstaven voor de weigering onduidelijk zijn en dat er geen gebruik is gemaakt van onafhankelijke informatie. Appellante betwist ook de conclusies van het onderzoek dat door verweerder is uitgevoerd, dat leidde tot de conclusie dat het huwelijk niet oprecht is.

Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat verweerder in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat het huwelijk een schijnhuwelijk is. De onderzoeksresultaten zijn als voldoende objectief beoordeeld en het Gerecht heeft geen onzorgvuldigheden in het onderzoek kunnen vaststellen. De weigering om het huwelijk in te schrijven is derhalve op goede gronden gedaan. Het beroep van appellante is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof.

Uitspraak

Uitspraak van 9 november 2015
LAR nr. 817 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[ xxxx ],
wonende in Aruba,
APPELLANTE
gemachtigde: de advocaat mr. C.R. Foy
gericht tegen:
het hoofd van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.M.A.M. Ponsioen (procesgemachtigde DBSB).

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 22 april 2014 heeft verweerder afwijzend beslist op het verzoek van appellante om het tussen haar en de heer F. Louisdor (hierna: Louisdor) op 8 maart 2010 in Haïti voltrokken huwelijk in te schrijven in het bevolkingsregister.
Tegen deze beschikking heeft appellante op 15 mei 2014 bezwaar gemaakt.
Bij beschikking van 20 maart 2015 heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
Tegen deze beschikking heeft appellante op 20 april 2015 beroep ingesteld tegen bij het gerecht.
Verweerder heeft op 3 juli 2015 een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 17 augustus 2015, alwaar appellante is verschenen in persoon, bijgestaan door haar gemachtigde; verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het aanleggen en bijhouden van het bevolkingsregister, worden de voorschriften omtrent het aanleggen, inrichten en bijhouden van bevolkingsregisters en het doen der daartoe vereiste opgaven aan hen, die met het aanhouden der bevolkingsregisters zijn belast, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen vastgesteld.
2.2
Ingevolge artikel 22, negende lid, van het krachtens voormelde bepaling vastgestelde Landsbesluit bevolkingsregister wordt een gegeven omtrent een persoon niet ingeschreven, indien het hoofd van het Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister van oordeel is dat dat gegeven in strijd is met de goede zeden of de openbare orde.
2.3
Verweerder heeft zijn aan zijn weigering tot inschrijving van het huwelijk tussen appellante en Louisdor ten grondslag gelegd dat dit huwelijk een schijnhuwelijk betreft, gesloten met het doel toelating te verschaffen aan laatstgenoemde tot Aruba. Verweerder acht de inschrijving van een dergelijk huwelijk in strijd met de openbare orde. Verweerder heeft zijn conclusie dat van een schijnhuwelijk sprake is gegrond op een door hem verricht nader onderzoek. Dit onderzoek is verricht aan de hand van een door betrokkenen ingevulde vragenlijst, een met betrokkenen gehouden interview en nadere door betrokkenen overgelegde documentatie, zoals, onder andere, een tweetal foto’s en een geboorteakte van het kind van betrokkenen. Naar aanleiding van het onderzoeksresultaat heeft verweerder geconcludeerd dat appellante en Louisdor elkaar niet of nauwelijks kennen, nu door hen tegenstrijdige verklaringen werden afgelegd met betrekking tot onder meer de duur van hun relatie, de huwelijksvoltrekking en de omstandigheden waaronder zij samenwonen. Ook over de geboortedatum van het kind en de vraag of het al dan niet staande het huwelijk van betrokkenen is geboren, bestaan volgens verweerder onduidelijkheden en discrepanties die door betrokkenen enkel worden verklaard met de stelling dat de geboorteakte van het kind misslagen bevat. Ook dit doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van betrokkenen over de aard van hun relatie.
2.4
Appellante kan zich niet verenigen met de bestreden beschikking nu zij meent dat het onduidelijk is gebleven welke objectieve maatstaven ten grondslag hebben gelegen aan de bestreden beschikking en dat door verweerder geen gebruik is gemaakt van informatie die van onafhankelijke – dus onafhankelijk van verweerder – derden is verkregen. Daarnaast heeft appellante zich op het standpunt gesteld dat de juiste weergave van het op 6 augustus 2013 door verweerder met appellante en Louisdor gehouden gesprek niet kan worden getoetst. Ook stelt appellante dat de geboorteakte van haar kind met Louisdor ambtelijke misslagen bevat, terwijl het kind geen rol mag spelen bij de beoordeling van de oprechtheid van het huwelijk. Voorts stelt appellante dat niet gesteld kan worden dat betrokkenen 2 à 3 jaar geleden zijn gehuwd met het doel om thans, althans in 2012 toen het verzoek tot inschrijving werd gedaan, toelating te verschaffen tot Aruba aan Louisdor.
2.5
Aan de hand van de door verweerder overgelegde onderzoeksresultaten is het gerecht van oordeel dat verweerder in redelijkheid de conclusie heeft kunnen trekken dat het huwelijk tussen betrokkenen een schijnhuwelijk betreft, met het doel toelating te verschaffen aan Louisdor tot Aruba. Dat deze onderszoeksresultaten niet voldoende objectief zijn, kan naar het oordeel van het gerecht niet worden staande gehouden. Dat het door verweerder verrichte onderzoek onzorgvuldig is uitgevoerd, is het gerecht evenmin gebleken. De omstandigheid dat geen verlag is gemaakt van de gesprekken die met betrokkenen zijn gevoerd maakt dit niet anders. Daarbij is in aanmerking genomen dat appellante niet heeft aangegeven in welk opzicht de door haar en Louidor gegeven antwoorden niet zijn correct zijn weergegeven. De enkele stelling dat mogelijk sprake is geweest van communicatieproblemen in verband met de gebezigde taal, is in dit opzicht onvoldoende. Aan de stelling dat het kind niet had mogen worden betrokken in de beoordeling van het realiteitsgehalte van het huwelijk, gaat het gerecht eveneens voorbij, nu dit kind, volgens verklaringen van appellante zelf, uit haar huwelijkse relatie met Louidor is geboren. Verweerder heeft de inschrijving van het huwelijk derhalve op goede gronden geweigerd.
2.6
Aan de door appellante eerst ter zitting getoonde, wederom aangepaste, geboorteakte van het kind van betrokkenen, gaat het gerecht voorbij. De vaststelling van de authenticiteit van die akte vergt nader onderzoek. Het met het oog daarop aanhouden van het onderzoek ter terechtzitting acht het gerecht in strijd met de goede procesorde. Wel staat het betrokkenen vrij om op basis van de akte een nieuw verzoek tot inschrijving te doen.
2.7
Het beroep is ongegrond.
2.8
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 november 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).