ECLI:NL:OGEAA:2015:546
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een hotelvergunningaanvraag voor uitbreiding van een hotel in Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 9 november 2015 uitspraak gedaan in het beroep van een naamloze vennootschap, [xxx] N.V., tegen de minister van Volksgezondheid, Ouderenzorg en Sport. De appellante had een aanvraag ingediend voor de verlening van een hotelvergunning ten behoeve van de uitbreiding van haar hotel met 200 kamers. De minister heeft deze aanvraag afgewezen op basis van de Vergunningsverordening, omdat de appellante niet beschikte over de benodigde gronden voor de vergunningaanvraag. De appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft zij beroep ingesteld bij het gerecht.
Tijdens de zitting op 22 juni 2015 is de zaak behandeld, maar de uitspraak is aangehouden om partijen de kans te geven tot een minnelijke regeling te komen. Uiteindelijk hebben partijen op 17 augustus 2015 verzocht om uitspraak. Het gerecht heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de appellante niet voldeed aan de vereisten van de Vergunningsverordening, met name artikel 28, dat stelt dat een vergunning geweigerd moet worden indien er gegrond vermoeden bestaat dat de aanvrager niet over de lokaliteit beschikt.
De rechter heeft geconcludeerd dat de appellante niet kon aantonen dat zij over de benodigde gronden beschikte en dat de vraag of de uitgifte van domeingronden ten onrechte is achterwege gebleven, niet ter beoordeling van het gerecht staat. De beslissing van het Land Aruba om domeingrond in erfpacht uit te geven is een burgerlijke rechtshandeling en moet aan de burgerlijke rechter worden voorgelegd. Het beroep van de appellante is ongegrond verklaard, en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.