ECLI:NL:OGEAA:2015:519

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 november 2015
Publicatiedatum
4 december 2015
Zaaknummer
EJ nr. 140 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag en vaststelling van omgangsregeling tussen ouders van minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 24 november 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezag over twee minderjarigen, A en B, en de vaststelling van een omgangsregeling tussen de vader en de minderjarigen. De moeder, verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.J. Pieters, verzocht om alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarigen te worden belast. De vader, verweerder, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.D. Gomez, verzocht om een omgangsregeling vast te stellen en concludeerde tot afwijzing van het verzoek van de moeder.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 27 januari 2015 werd ingediend. Er volgden verschillende zittingen, waaronder een verhoor van de minderjarige A op 30 maart 2015 en een mondelinge behandeling op 14 april 2015. De Voogdijraad heeft een rapport ingediend op 11 augustus 2015, waarin werd geconcludeerd dat beide ouders betrokken zijn bij het leven van de minderjarigen en dat de communicatie tussen hen niet zodanig verstoord is dat de minderjarigen klem of verloren dreigen te raken.

Het gerecht overwoog dat, op basis van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, het gezamenlijk gezag alleen kan worden beëindigd in uitzonderlijke gevallen. Gezien het advies van de Voogdijraad en de argumenten van beide partijen, concludeerde het gerecht dat er geen onaanvaardbaar risico bestond voor de minderjarigen en wees het verzoek van de moeder af. Tevens werd een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader recht heeft op omgang met de minderjarigen op specifieke dagen en tijden, en werd bepaald dat de kosten door beide partijen zelf gedragen worden.

Uitspraak

Beschikking van 24 november 2015
Behorend bij EJ nr. 140 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
X,
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters,
tegen
Y,
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. L.D. Gomez.
Belanghebbenden:
A,
B,
hierna te noemen: de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 27 januari 2015,
  • het verhoor van de minderjarige A, op 30 maart 2015,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 14 april 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de partijen bijgestaan door hun gemachtigden. Namens de Voogdijraad is aanwezig mevrouw S.M. Maduro,
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 11 augustus 2015,
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling achter gesloten deuren op 27 oktober 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de partijen bijgestaan door hun gemachtigden. Namens de Voogdijraad is aanwezig mevrouw J.M. Pieters-Dijkhoff.
De uitspraak is bepaald op heden.
2.DE FEITEN
2.1
Uit de moeder is op [datum] 1999 in Aruba geboren A. De minderjarige is door de vader erkend.
2.2
Uit het huwelijk tussen de partijen is op [datum] 2005 in Aruba geboren B.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 14 april 2014 is de echtscheiding tussen de partijen uitgesproken en zijn de partijen gezamenlijk belast gebleven met het ouderlijk gezag over de minderjarigen.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot wijziging van het gezag, in die zin dat de moeder voortaan alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarigen wordt belast.
3.2
De vader concludeert tot afwijzing van het verzoek en verzoekt een omgangsregeling tussen hem en de minderjarigen vast te stellen.

4.DE BEOORDELING

Gezag

4.1
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de desbetreffende beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Het gerecht overweegt dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat een van de ouders met het gezag wordt belast, zoals met name indien de (communicatie)problemen tussen de ouders zodanig ernstig zijn dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren raakt tussen de ouders en niet te verwachten valt dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt. (HR 18 maart 2005, LJN AS8525; vgl. HR 10 september 1999, NJ 2000, 20).
4.2
In het adviesrapport van de Voogdijraad staat het volgende. Beide ouders zijn op hun eigen manier betrokken in het leven van de minderjarigen, en zijn in staat het welzijn en de veiligheid van de minderjarigen te waarborgen. Voor de ontwikkeling van de minderjarigen is het van belang dat beide ouders betrokken zijn bij hun opvoeding. De communicatie tussen de ouders is niet zodanig verstoord dat de minderjarigen klem of verloren dreigen te raken tussen de ouders. De Voogdijraad adviseert daarom behoud van het gezamenlijk gezag.
4.3
Gelet op het rapport van de Voogdijraad en op hetgeen partijen ter zitting over en weer hebben aangevoerd, is het gerecht van oordeel dat geen sprake is van een onaanvaardbaar risico dat de minderjarigen door communicatieproblemen van de ouders klem of verloren dreigen te raken bij voortzetting van het gezamenlijk ouderlijk gezag en er aldus geen sprake is van een wijziging van omstandigheden waardoor het gezamenlijk gezag beëindigd zal moeten worden. Het gerecht zal het verzoek van de moeder dan ook afwijzen.
Omgangsregeling
4.4
De minderjarigen en de vader hebben recht op omgang met elkaar. Een vastgestelde omgangsregeling tussen hen brengt met zich mee de verplichting voor de vader jegens de minderjarigen en de moeder om zich aan de omgangsregeling te houden, en de verplichting voor de moeder jegens de vader en de minderjarigen om de omgang tussen hen niet te belemmeren, ook niet wanneer de vader wat verlaat is. Verder is het ook niet de bedoeling dat de omgang tussen de vader en de minderjarigen bij de moeder thuis plaatsvindt. Het gerecht zal een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vaststellen, waarbij rekening zal worden gehouden met de belangen van beide ouders en de minderjarigen, en zal daarbij zoveel mogelijk aansluiten bij het voorstel van de Voogdijraad.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de omgangsregeling tussen de vader Y en de minderjarigen A, geboren op [datum] 1999 in Aruba en B, geboren op [datum] 2005 als volgt:
  • elke zaterdag van 17.00 uur tot 22.00 uur,
  • elke dinsdag van 17.30 uur tot 19.30 uur,
  • vrij telefonisch contact,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 24 november 2015 in aanwezigheid van de griffier.