Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE FEITEN
3.STANDPUNT VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
Het gezag
5.DE BESLISSING
dinsdag 30 juni 2015 om 14.30 uur,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 mei 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over twee minderjarigen, [kind 1] en [kind 2]. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N.S. Gravenstijn, verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en hem eenhoofdig gezag over de kinderen toe te kennen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A. de Bie, voerde verweer en vroeg om een onderzoek door de Voogdijraad naar de hoofdverblijfplaats en het gezag. De procedure begon met een verzoekschrift van de vader op 26 februari 2014, gevolgd door een verweerschrift van de moeder op 26 augustus 2014. Tijdens de zittingen werd duidelijk dat er sprake was van een verstoorde communicatie tussen de ouders, wat de belangen van de kinderen in gevaar bracht.
De Voogdijraad heeft in haar rapport bevestigd dat de ouders niet in staat zijn om samen beslissingen te nemen over de minderjarigen en dat de vader een stabiele thuissituatie biedt, terwijl de moeder onvoorspelbaar is. Het gerecht oordeelde dat de minderjarigen klem zijn geraakt tussen de ouders en dat het in hun belang is om het gezamenlijk gezag te beëindigen. De vader werd met het eenhoofdig gezag belast, en de hoofdverblijfplaats van de kinderen werd bij hem vastgesteld. Tevens werd een omgangsregeling tussen de moeder en de kinderen vastgesteld, die ingaat op 16 mei 2015. De vader heeft ook verzocht om alimentatie, waarover de behandeling later zal worden voortgezet.