ECLI:NL:OGEAA:2015:479

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 november 2015
Publicatiedatum
10 november 2015
Zaaknummer
EJ nr. 973 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van de machtiging tot onderhandse verkoop van een hypothecair gedekt registergoed

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap ARUBABANK N.V. een verzoek ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba om toestemming te krijgen voor de onderhandse verkoop van een hypothecair gedekt registergoed. Het verzoek is ingediend op 12 mei 2015, waarbij de bank een opeisbare vordering op de verweerders had van Afl. 134.107,20. De hypothecaire vordering was gevestigd op een perceel grond in Aruba, dat door de bank was getaxeerd op een marktwaarde van Afl. 297.000,= en een executiewaarde van Afl. 237.600,=. De bank had een koopovereenkomst gesloten voor de onderhandse verkoop van het registergoed aan een derde partij voor Afl. 141.000,=.

De verweerders, die ook eigenaar zijn van het registergoed, verzetten zich tegen de onderhandse verkoop en hebben aangegeven dat zij de woning willen verkopen aan een andere partij voor Afl. 160.000,=. Dit aanbod was inmiddels ondertekend en de verweerders konden over de benodigde kredietfaciliteiten beschikken. Het gerecht heeft de argumenten van de verweerders in overweging genomen, inclusief de hogere verkoopprijs en de taxatiewaarde van het registergoed.

Uiteindelijk heeft het gerecht besloten het verzoek van ARUBABANK N.V. af te wijzen en te bepalen dat het registergoed voor het bedrag van Afl. 160.000,= aan de verweerders dient te worden verkocht. Deze beslissing werd genomen door rechter W.C.E. Winfield op 3 november 2015, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 3 november 2015
behorend bij EJ nr. 973 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
de naamloze vennootschap
ARUBABANK N.V.,
gevestigd te Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: F. Chong,
tegen

1.X en

2.Y,
VERWEERDERS,
beiden wonende te Aruba.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 12 mei 2015;
  • het verweerschrift met producties, overgelegd door verweerders op 24 augustus 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 25 augustus 2015 waarbij aanwezig waren verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en verweerder sub 1 in persoon;
  • de akte van uitlating inzake voortprocederen, genomen door verzoekster op 8 september 2015;
  • de mededeling, door verzoeksters gemachtigde gedaan ter zitting van 22 september 2015, inhoudende dat verzoekster wenst dat uitspraak wordt gedaan.
UItspraak is vervolgens bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Verzoekster heeft een opeisbare, hypothecair gedekte vordering op verweerders ten bedrage van – op 11 mei 2015 – Afl. 134.107,20. Het desbetreffende recht van hypotheek berust op het aan verweerders in eigendom toebehorende perceel, groot ongeveer 418 m2, gelegen in het [district] van Aruba te [plaats], afkomstig van het restant perceel, omschreven in meetbrief nummer [nummer] van 13 juli 1980, of zoveel groter of kleiner als na kadastrale opmeting zal blijken, zoals op het terrein is of zal worden afgebakend en aangegeven als kavel [nummer] op een tekening, opgemaakt door LEB-GROUP, met het daarop gebouwde, plaatselijk bekend als [adres], hierna te noemen: het registergoed.
2.2
Verzoekster heeft als hypotheekhouder bij deurwaardersexploten van 8 april 2015 de executie van het registergoed aan verweerders aangezegd. Als veilingdatum was bepaald 21 mei 2015.
2.3
Het registergoed is op 31 oktober 2013 door [taxateur], taxateur, getaxeerd op een marktwaarde van Afl. 297.000,= en een executiewaarde van 237.600,=.
2.4
De bank heeft blijkens de daarvan overgelegde koopovereenkomst van 11 mei 2015 de mogelijkheid het registergoed onderhands te verkopen voor een bedrag van Afl. 141.000,= aan Z te Aruba.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt ertoe dat het gerecht met toepassing van artikel 3:268, tweede lid, eerste volzin, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) bepaalt dat het registergoed overeenkomstig voormelde koopovereenkomst wordt verkocht aan Z, dan wel, bij afwijzing van het verzoek, een nieuwe veilingdatum vaststelt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Verweerders verzetten zich tegen de door verzoekster gewenste onderhandse verkoop aan Z. Zij hebben daartoe aangevoerd dat zij de woning wensen te verkopen aan B voor het bedrag van Afl. 160.000,=. Een daartoe strekkende koopovereenkomst is – naar ook verzoekster heeft bevestigd – inmiddels ondertekend. Onbetwist is voorts dat evengenoemde inmiddels over de voor de aankoop benodigde kredietfaciliteiten kan beschikken.
4.2
Gezien de hoogte van de door verweerders bedongen hogere verkoopprijs alsmede gelet op de uit het taxatierapport van 31 oktober 2013 blijkende – eveneens hogere – executiewaarde, ziet het gerecht aanleiding om overeenkomstig artikel 3:268, tweede lid, tweede volzin, BWA te bepalen dat de verkoop van het registergoed overeenkomstig het door verweerders voorgelegde aanbod dient te geschieden. Dit betekent dat het verzoek van verzoekster zal worden afgewezen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af;
bepaalt dat het registergoed voor het bedrag van Alf. 160.000,= wordt verkocht aan B te Aruba.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 3 november 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.