In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een verzoek tot wijziging van een alimentatiebeschikking. De vader, A, heeft verzocht om de alimentatie voor zijn minderjarige dochter D, geboren in 1997, te verlagen naar nihil, omdat hij stelt dat hij sinds 1999 onvoldoende draagkracht heeft om aan zijn alimentatieverplichtingen te voldoen. De moeder, B, heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht om verhoging van de alimentatie naar Afl. 350,- per maand, onderbouwd met de verhoogde behoefte van de inmiddels 17-jarige D. De procedure begon met een verzoekschrift van de vader op 26 maart 2015, gevolgd door een verweerschrift van de moeder op 9 juni 2015. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 juni 2015 waren beide partijen aanwezig.
De rechter heeft vastgesteld dat er sprake is van wijziging van omstandigheden, waardoor de eerdere alimentatiebeschikking niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet. De vader heeft zijn verzoek onderbouwd met argumenten over zijn financiële situatie, waaronder het niet afmaken van de politieopleiding en een periode van werkloosheid. De moeder heeft haar verzoek om verhoging van de alimentatie onderbouwd met de huidige kosten van de minderjarige.
Na beoordeling van de financiële situatie van beide ouders, heeft de rechter besloten dat de vader een maandelijkse bijdrage van Afl. 115,- moet betalen voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige D, met ingang van 1 april 2015. De rechter heeft de eerdere beschikking van 14 oktober 1998 gewijzigd en de kosten gecompenseerd, zodat ieder der partijen de eigen kosten draagt. De uitspraak werd gedaan op 6 oktober 2015.