ECLI:NL:OGEAA:2015:400

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 oktober 2015
Publicatiedatum
9 oktober 2015
Zaaknummer
EJ nr. 2922 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen ouders na erkenning van het kind

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 6 oktober 2015 een beschikking gegeven met betrekking tot de omgangsregeling tussen de vader, A, en de minderjarige, C, geboren in 2011. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C. Helen Lejuez, verzocht om een wijziging van de omgangsregeling die eerder was vastgesteld in een beschikking van 30 juni 2015. De moeder, B, was aanvankelijk in persoon procederend, maar werd vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Malmberg tijdens de zitting. De Voogdijraad was ook aanwezig en heeft advies gegeven over de omgangsregeling.

De feiten van de zaak zijn dat de minderjarige C in 2011 is geboren en door de vader is erkend. De moeder heeft van rechtswege het ouderlijk gezag over de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorlopige omgangsregeling, zoals eerder bepaald, naar tevredenheid van beide partijen verloopt. Gezien het advies van de Voogdijraad en de positieve ontwikkelingen in de communicatie tussen de ouders, heeft de rechtbank besloten de omgangsregeling te verruimen.

De beschikking bevat gedetailleerde afspraken over de omgang tussen de vader en de minderjarige, waaronder specifieke dagen en tijden voor omgang, zoals elke eerste zondag van de maand en tijdens schoolvakanties. De rechtbank heeft ook bepaald dat de moeder recht heeft op omgang tijdens bepaalde periodes, zoals de Kerstperiode en de verjaardag van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de regeling onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

Beschikking van 6 oktober 2015
Behorend bij EJ nr. 2922 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
A,
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. C.Helen Lejuez,
tegen
B,
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
voorheen procederend in persoon, thans de advocaat mr. M.M. Malmberg.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 30 juni 2015, waarbij een voorlopige omgansgregeling is bepaald tussen de vader en de hierna te noemen minderjarige. De verdere procedure blijkt uit de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 25 augustus 2015 waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader in persoon bijgestaan door mr. C. Wever, occuperende voor mr. C.Helen Lejuez, en de moeder in persoon. De Voogdijraad heeft zich eveneens laten vertegenwoordigen.
De uitspraak .

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op …. 2011 in Aruba geboren C (hierna: de minderjarige). De minderjarige is op …. 2011 door de vader erkend. De moeder oefent van rechtswege het ouderlijk gezag uit over de minderjarige.

3.DE BEOORDELING

3.1
Ingevolge artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba hebben het kind en de niet met het gezag belaste ouder recht op omgang met elkaar.
3.2
Niet betwist wordt dat de uitvoering van de voorlopige omgangsregeling, zoals die door het gerecht is vastgesteld, op voor partijen bevredigende wijze verloopt. Gelet hierop, alsmede gezien het advies van de Voogdijraad van 7 mei 2015, ziet het gerecht aanleiding om de omgang van de vader met de minderjarige op de navolgende wijze te verruimen. Daarbij is in aanmerking genomen dat partijen ter zitting op hoofdlijnen nader tot elkaar zijn gekomen. Het gerecht gaat er verder van uit dat partijen in goed overleg afspraken kunnen maken over het halen en brengen van de minderjarige.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de omgangsregeling tussen de vader A en de minderjarige C, geboren op …. 2011 in Aruba als volgt:
 Elke eerste zondag van de maand: vanaf 9.00 uur tot de daarop daaropvolgende dinsdag, 14.00 uur, tenzij de minderjarige op de desbetreffende dinsdag naar school gaat; in dat laatste geval duurt de omgang tot de aanvang van de schoollessen, waarbij de vader de minderjarige naar school brengt;
 Gedurende de overige weken: op maandag van 14.00 uur tot 18.00 uur.
Onverminderd het vorenstaande:
 Gedurende de grote schoolvakantie (zomervakantie): gedurende ten minste één week, in onderling overleg tussen partijen vast te stellen; gedurende deze vakantieperiode heeft ook de moeder gedurende ten minste één week aanspraak op ononderbroken omgang met de minderjarige.
 Gedurende de Kerstperiode: op Tweede Kerstdag (26 december) van 12.00 uur tot 18.00; op Eerste Kerstdag (25 december) verblijft de minderjarige in elk geval van 9.00 uur tot Tweede Kerstdag, 12.00 uur, bij de moeder.
 Op vaderdag: van 9.00 uur tot 18.00 uur; op moederdag verblijft de minderjarige in elk geval van 9.00 uur tot 18.00 uur bij de moeder.
 Op de verjaardag van de grootmoeder aan vaderszijde: van 14.00 uur tot 18.00 uur.
 De verjaardag van de minderjarige: in een even jaartal (2016, 2018, etc.) van 14.00 uur tot 18.00 uur; in een oneven jaartal (2015, 2017, etc.) verblijft de minderjarige in elk geval van 9.00 uur tot 18.00 uur bij de moeder.
wijst het meer of anders verzochte af,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 6 oktober 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.