ECLI:NL:OGEAA:2015:400
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen ouders na erkenning van het kind
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 6 oktober 2015 een beschikking gegeven met betrekking tot de omgangsregeling tussen de vader, A, en de minderjarige, C, geboren in 2011. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C. Helen Lejuez, verzocht om een wijziging van de omgangsregeling die eerder was vastgesteld in een beschikking van 30 juni 2015. De moeder, B, was aanvankelijk in persoon procederend, maar werd vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Malmberg tijdens de zitting. De Voogdijraad was ook aanwezig en heeft advies gegeven over de omgangsregeling.
De feiten van de zaak zijn dat de minderjarige C in 2011 is geboren en door de vader is erkend. De moeder heeft van rechtswege het ouderlijk gezag over de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorlopige omgangsregeling, zoals eerder bepaald, naar tevredenheid van beide partijen verloopt. Gezien het advies van de Voogdijraad en de positieve ontwikkelingen in de communicatie tussen de ouders, heeft de rechtbank besloten de omgangsregeling te verruimen.
De beschikking bevat gedetailleerde afspraken over de omgang tussen de vader en de minderjarige, waaronder specifieke dagen en tijden voor omgang, zoals elke eerste zondag van de maand en tijdens schoolvakanties. De rechtbank heeft ook bepaald dat de moeder recht heeft op omgang tijdens bepaalde periodes, zoals de Kerstperiode en de verjaardag van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de regeling onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.