ECLI:NL:OGEAA:2015:371

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 september 2015
Publicatiedatum
2 oktober 2015
Zaaknummer
EJ nrs. 1336 en 1337 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming tot erkenning en gezagskwesties in omgangsregeling tussen ouders van minderjarigen

In deze beschikking van 29 september 2015, uitgesproken door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, zijn de verzoeken van de man en de moeder betreffende de erkenning en het gezag over hun minderjarige kinderen behandeld. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Marchena, verzocht om vervangende toestemming tot erkenning van [kind 1] en om gezamenlijk gezag over zowel [kind 1] als [kind 2]. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.L. Griffith, gaf aan geen bezwaar meer te hebben tegen de erkenning van [kind 1] door de man, maar het verzoek werd afgewezen wegens gebrek aan belang. Het verzoek tot gezamenlijk gezag over [kind 1] werd eveneens afgewezen, omdat de man niet de juridische vader was, en dus niet bevoegd was om dit verzoek in te dienen.

Wat betreft [kind 2] werd vastgesteld dat de man sinds december 2014 in Venezuela verblijft, wat de communicatie tussen de ouders bemoeilijkt. Het gerecht oordeelde dat het verzoek van de man om gezamenlijk gezag over [kind 2] ook werd afgewezen, omdat het in het belang van het kind niet wenselijk werd geacht. De partijen kwamen ter zitting overeen om de voorlopige omgangsregeling om te zetten in een definitieve regeling. De beschikking bepaalt dat de man elke zaterdag en woensdag omgang heeft met de kinderen, waarbij hij hen ophaalt en terugbrengt. De beschikking eindigt met de afwijzing van andere of verdere verzoeken.

Uitspraak

Beschikking van 29 september 2015
Behorend bij EJ nrs. 1336 en 1337 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op de verzoeken van:
[de man],
kosteloos procederend krachtens beschikking d.d. 3 december 2013,
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena,
tegen
[de moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.
Belanghebbenden:
[kind 2], (de minderjarige in zaaknr. 1336/13),
[kind 1], (de minderjarige in zaaknr. 1337/13),
DE VOOGDIJRAAD.

1.DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikkingen van dit gerecht van 3 december 2013 en 20 januari 2015. Het verdere verloop de procedure blijkt uit:
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 13 mei 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de mondelinge behandeling van de samengevoegde verzoekschriften van 18 augustus 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de man bij zijn gemachtigde en de vrouw bijgestaan door haar gemachtigde. Namens de Voogdijraad zijn aanwezig mevrouw A. Flanders en drs. D. Werleman.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Vervangende toestemming tot erkenning van [kind 1]

2.1
Het verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning is gebaseerd op artikel 1:204 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). De moeder heeft ter zitting aangegeven dat zij zich niet meer verzet tegen de erkenning door de man van de minderjarige [kind 1] en daartoe toestemming aan de man zal geven. Het verzoek tot het verlenen van vervangende toestemming aan de man zal, gelet op het vorenstaande, wegens gebrek aan belang worden afgewezen.
Gezag [kind 1]
2.2
Artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW) biedt de tot het gezag bevoegde vader, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de mogelijkheid om het gerecht te verzoeken om hem in plaats van de moeder met het gezag over het kind te belasten. Uit de jurisprudentie (HR 27 mei 2005, NJ 2005, 485) volgt dat dit artikel in overeenstemming met artikel 6 lid 1 EVRM aldus moet worden uitgelegd, dat de vader niet alleen om toekenning van eenhoofdig, maar ook van gezamenlijk gezag over het kind kan verzoeken. Op grond van art. 1:253c lid 2 BW is een dergelijk verzoek slechts toewijsbaar als het gerecht dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt.
2.3
Vooropgesteld zij dat de man, zolang hij de minderjarige [kind 1] niet heeft erkend en derhalve niet haar juridische vader is, niet de tot het gezag bevoegde vader, zoals bedoeld in bovenstaande bepaling, is. Het verzoek tot een gezamenlijk gezagsuitoefening ten aanzien van de minderjarige [kind 1] zal reeds om deze reden worden afgewezen.
Gezag [kind 2]
2.4
Bij de beoordeling van de vraag welke gezagsvoorziening in het belang van de minderjarige [kind 2] wenselijk is, neemt het gerecht het volgende in aanmerking. Uit het verhandelde ter zitting en het rapport van de Voogdijraad is gebleken dat het gerecht op 18 november 2014 aan de Voogdijraad heeft verzocht om partijen te begeleiden ten aanzien van hun communicatie en de voorlopige omgangsregeling. Voorts is gebleken dat de man sedert december 2014 in Venezuela verblijft en dat de Voogdijraad daardoor niet aan de relatie tussen partijen heeft kunnen werken. Onduidelijk is gebleven hoe de communicatie tussen partijen nu verloopt, of de man altijd bereikbaar is en wanneer de man weer op Aruba komt wonen. Het gerecht zal het verzoek van de man om gezamenlijk met de moeder te worden belast met het gezag over de minderjarige [kind 2] dan ook afwijzen.
Omgangsregeling
2.5
Ter zitting hebben partijen afgesproken om de omgangsregeling, zoals ter zitting van 20 januari 2015 afgesproken, om te zetten in een definitieve omgangsregeling. Het gerecht zal dienovereenkomstig beslissen.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de
definitieveomgangsregeling tussen de man [man] en de minderjarigen [kind 2] en [kind 1] als volgt:
- elke zaterdag van 10.00 uur tot 16.00 uur, waarbij de man de kinderen ophaalt en terugbrengt;
- elke woensdag na school tot 19.00 uur waarbij de vader de minderjarigen van school ophaalt en ze bij de moeder terugbrengt,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 29 september 2015 door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.