ECLI:NL:OGEAA:2015:35

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 mei 2015
Publicatiedatum
27 mei 2015
Zaaknummer
187/15, P-2015/03967
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van gevangenisbewaarder voor medeplegen van foltering van gedetineerde

In deze zaak is een gevangenisbewaarder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar wegens het medeplegen van foltering van een gedetineerde. De feiten vonden plaats op 13 juni 2014, toen de gedetineerde, na een incident waarbij hij een collega had geslagen, door meerdere gevangenisbewaarders werd mishandeld. De verdachte, samen met zijn medeverdachten, heeft de gedetineerde meermalen geschopt en geslagen terwijl deze met zijn handen achter zijn rug geboeid was. Na de mishandeling werd de gedetineerde naakt in een cel opgesloten zonder medische verzorging te krijgen, wat leidde tot ernstige lichamelijke letsels, waaronder een fractuur van de orbita en sinus maxillaris. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten de gedetineerde wilden straffen en vrees wilden aanjagen, wat hen schuldig maakte aan foltering volgens de Landsverordening internationale misdrijven. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet de intentie had om te folteren, maar de rechtbank oordeelde dat de handelingen van de verdachte en zijn medeverdachten wel degelijk als foltering gekwalificeerd konden worden. De verdachte werd ook ontzet uit zijn ambt voor een periode van vijf jaar na zijn gevangenisstraf.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats] te [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft laatstelijk plaatsgevonden op 23 april 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. Chris Lejuez.
De officier van justitie, mr. B.J. Scmitz, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 13 juni 2014 te Aruba, als ambtenaar, althans een (anderszins) ten dienste van de overheid (van Aruba) in een openbaar ambt werkzame persoon, in de uitoefening van zijn functie, te weten gevangenisinrichtingswerker bij het Instituto Coreccion Nacional/Korrektie Instituut Aruba,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
[slachtoffer] heeft gefolterd en/of opzettelijk heeft toegelaten dat een of meer ander(en) die foltering heeft/hebben gepleegd,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
opzettelijk bij die [slachtoffer] die zich in gevangenschap en/of de macht bevond van hem, verdachte, en/of diens mededader(s) ernstige lichamelijke en/of ernstige geestelijke pijn en/of lijden veroorzaakt door die [slachtoffer]
a. a) - terwijl hij met zijn handen achter zijn rug was geboeid - meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het lichaam en/of hoofd en/of gezicht te schoppen en/of te stompen en/of te slaan, als gevolg waarvan die [slachtoffer] (zwaar) lichamelijk letsel (onder meer een fractuur van de orbita en/of sinus maxillaris) en/of ernstige (lichamelijke en/of geestelijke) pijn heeft opgelopen/ondervonden en/of ernstig (lichamelijk en/of geestelijk) heeft geleden, en/of
b) - vervolgens - (enige uren) (gedeeltelijk) (naakt) aan (eenzame) opsluiting te onderwerpen zonder hem van (medische) verzorging te (laten) voorzien, als gevolg waarvan die [slachtoffer] ernstige (lichamelijke en/of geestelijke) pijn heeft ondervonden en/of ernstig (lichamelijk en/of geestelijk) heeft geleden en/of
opzettelijk niet ingegrepen terwijl een of meer ander(en) die (bovenomschreven) foltering pleegde(n),
zulks (telkens) met het oogmerk om van die [slachtoffer] en/of een derde inlichtingen en/of een bekentenis te verkrijgen en/of die [slachtoffer] te bestraffen voor een handeling die hij had begaan en/of waarvan hij werd verdacht en/of die [slachtoffer] en/of een derde vrees aan te jagen;
(artikel 8 Landsverordening internationale misdrijven)
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,
dat hij op of omstreeks 13 juni 2014 te Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een orbita en/of sinus maxillaris fractuur) heeft toegebracht aan een aan zijn/hun zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde persoon, te weten [slachtoffer], immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of diens mededader(s), opzettelijk die [slachtoffer] - terwijl hij met zijn handen achter zijn rug was geboeid - meermalen in/op/tegen het lichaam en/of hoofd en/of gezicht geschopt en/of gestompt en/of geslagen;
(artikel 2:275 lid 1 jo. artikel 2:277 lid 1 sub b van het Wetboek van Strafrecht)
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,
dat hij op of omstreeks 13 juni 2014 te Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, heeft mishandeld een aan zijn/hun zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde persoon, te weten [slachtoffer], immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of diens mededader(s), opzettelijk die [slachtoffer] - terwijl hij met zijn handen achter zijn rug was geboeid - meermalen in/op/tegen het lichaam en/of hoofd en/of gezicht geschopt en/of gestompt en/of geslagen, ten gevolge waarvan deze (zwaar) lichamelijk letsel (te weten een orbita en/of sinus maxillaris fractuur) heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 2:273 lid 3 jo. artikel 2:277 lid 1 sub b van het Wetboek van Strafrecht)
3.Voorvragen
Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.
4.Bewijsbeslissingen [1]
Verdachte wordt primair verweten dat hij en meerdere collega’s, allen ambtenaar in de uitoefening van hun functie van – kort gezegd – gevangenbewaarder/beveiliger, een gedetineerde hebben gefolterd, subsidiair dat hij en meerdere collega’s een aan hun zorg toevertrouwde persoon (zwaar) hebben mishandeld.
Het standpunt van de Officier
De officier heeft, mede aan de hand van een schriftelijk requisitoir, betoogd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van foltering, zowel door het plegen van actieve folteringshandelingen (slaan, schoppen en vasthouden) alsook de passieve, het opzettelijk toelaten dat anderen die folteringen pleegden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde en daartoe betoogd dat verdachte een collega ([medeverdachte 3]) te hulp is geschoten nadat deze door de gedetineerde is geslagen, en niet heeft gehandeld met het oogmerk om te folteren. Voorts heeft de verdediging betoogd dat de rol van verdachte in het incident vergeleken met de anderen beperkt is gebleven, nu hij slechts enkele malen zonder kracht heeft geschopt, zodat hij zich (hooguit) schuldig heeft gemaakt aan mishandeling.
De beoordeling
Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen ter zitting is besproken stelt het gerecht het volgende vast.
Op 13 juni 2014 waren medeverdachten [medeverdachte 1] [2] (hierna te noemen: [medeverdachte 1]), [medeverdachte 2] (hierna te noemen: [medeverdachte 2]) en [medeverdachte 3] (hierna te noemen: [medeverdachte 3]) [3] , allen ambtenaren werkzaam in de functie van gevangenisinrichtingswerkers, tijdens de ochtenddienst ingedeeld op de afdeling HVB (hierna: HVB) in het Korrektie Instituut Aruba (hierna: KIA). De collega’s en medeverdachten [medeverdachte 4] (hierna te noemen: [medeverdachte 4]), [medeverdachte 5] (hierna te noemen: [medeverdachte 5]) en [medeverdachte 6] (hierna te noemen: [medeverdachte 6]) waren die dag tijdens de ochtenddienst werkzaam op de Extra Beveiligde Afdeling (hierna: EBA) in het KIA [4] . Verdachte (hierna te noemen: [verdachte]), eveneens gevangenisinrichtingswerker, had die dag ochtenddienst en was ingedeeld op de strafafdeling. [5] De medeverdachte [medeverdachte 7] (hierna te noemen: [medeverdachte 7]), ambtenaar in de functie van beveiliger, had die dag ochtenddienst in het KIA [6] .
[slachtoffer] (hierna te noemen: de gedetineerde) zat die dag in voorlopige hechtenis in het HVB [7] . Toen de gedetineerde naar zijn cel terugliep na het luchten, sloeg hij plotseling en onverwachts [medeverdachte 3] met zijn vuist op diens gezicht. De gedetineerde werd vervolgens met zijn handen op zijn rug geboeid en door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] afgevoerd naar de strafcellen (hierna: het cachot). In de afgesloten ruimte gelegen voor de tussendeur die leidt naar het cachot (hierna: het hok), moesten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de gedetineerde wachten totdat iemand van de EBA de tussendeur zou openmaken.
Terwijl zij daar stonden te wachten kwamen [medeverdachte 3], [medeverdachte 6], [medeverdachte 4], [verdachte] en [medeverdachte 7] vanaf buiten het hok binnenlopen [8] . [medeverdachte 5] kwam van de binnendeur het hok binnenlopen [9] . Enkele seconden later schopte [medeverdachte 6] met zijn rechtervoet in de richting van de gedetineerde. Vervolgens hebben [verdachte], [medeverdachte 4], [medeverdachte 3], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] om de beurt de gedetineerde meermalen geschopt en geslagen [10] .
Hierna hebben [medeverdachte 2] en een andere bewaarder de gedetineerde van de vloer getild en naar het cachot gebracht, alwaar hij naakt is opgesloten [11] . De gedetineerde had veel pijn aan zijn gezicht, had opgezwollen ogen en bloedde in zijn mond [12] . Uren later werd hij door de arts in het KIA gezien [13] . Uit de geneeskundige verklaring [14] blijkt dat de gedetineerde letsel heeft opgelopen bestaande uit orbita en sinus maxillaris fractuur zonder dislocatie.
Foltering
Ter beantwoording van de vraag of sprake kan zijn van foltering, neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
Foltering is hier te lande, ter uitvoering van internationale verdragen, sedert 1999 strafbaar gesteld bij de Landsverordening uitvoering folteringsverdrag, en thans bij de Landsverordening internationale misdrijven (AB 2012 no. 40).
Artikel 8, eerste lid van laatstgenoemde Landsverordening bepaalt – voor zover hier van belang – dat foltering door een ambtenaar in de uitoefening van zijn functie wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van ten hoogste honderdduizend florin.
De definitie van foltering (artikel 1 van de Landsverordening) luidt als volgt:
“marteling van een persoon met het oogmerk om van hem of van een derde inlichtingen of een bekentenis te verkrijgen, hem te bestraffen voor een handeling die hij of een derde heeft begaan, of waarvan hij of een derde wordt verdacht, of hem of een derde vrees aan te jagen of te dwingen iets te doen of te dulden, dan wel om enigerlei reden gebaseerd op discriminatie, uit welke grond dan ook, van overheidswege gepleegd.”
De definitie van marteling (artikel 1 van de Landsverordening) luidt als volgt:
“het opzettelijk veroorzaken van ernstige pijn of ernstig lijden, hetzij lichamelijk, hetzij geestelijk, bij een persoon die zich in gevangenschap of in de macht bevindt van degene die van marteling beschuldigd wordt, met dien verstande dat onder marteling niet wordt verstaan pijn of lijden dat louter het gevolg is van, inherent is aan of samenhangt met rechtmatige opgelegde maatregelen of straffen”
De memorie van toelichting bij deze Landsverordening, houdt wat betreft foltering, het volgende in:
“Aan handhaving van een specifieke strafbaarstelling van foltering naast het misdrijf tegen de menselijkheid en het oorlogsmisdrijf marteling bestaat behoefte om de mogelijkheid te behouden om foltering als een zelfstandig misdrijf te kunnen vervolgen. Door een misdrijf te kwalificeren als foltering kunnen plegers van dit misdrijf vervolgd worden, ook al is de handeling niet gepleegd als onderdeel van een wijdverbreide of stelselmatige tegen de burgerbevolking gerichte aanval, met kennis van die aanval – want dat is een misdrijf tegen de menselijkheid –, noch gepleegd gedurende een gewapend conflict – want dat is een oorlogsmisdrijf –. (…) Reeds in het kader van de voorbereiding van de uitvoeringswetgeving van het Folteringsverdrag (de Landsverordening uitvoering Folteringsverdrag) was duidelijk dat aansluiting bij mishandeling uit het Wetboek van Strafrecht van Aruba niet geheel voldeed om de zeer ernstige vormen van mishandeling te omschrijven, waar het bij foltering om gaat. Er wordt dan ook in het onderhavige ontwerp voorgesteld om geen aansluiting te zoeken bij de term “mishandeling”, maar om een omschrijving van de folteringshandeling op te nemen, die nauw aansluit bij de in het Folteringsverdrag gehanteerde omschrijving. (…) Voorgesteld wordt nu om in alle gevallen van foltering – dus ook die waarin het feit geen dodelijk gevolg heeft gehad – levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaar mogelijk te maken. Dit past beter bij de buitengewone ernst van dit delict, dat wordt gekenmerkt door enerzijds misbruik door een overheidsfunctionaris van zijn machtspositie en anderzijds door de volstrekte machteloosheid van het slachtoffer.
De voor artikel 8 van voornoemde Landsverordening internationale misdrijven vereiste ernst van de mishandeling moet uitdrukking vinden in verschillende, ten laste te leggen bestanddelen van de delictsomschrijving, in het bijzonder in de omstandigheden waaronder en oogmerken waarmee het delict wordt begaan en de voorwaarde dat de gedragingen naar hun aard het beoogde doel kunnen bevorderen. Daarbij geldt dat de ernst van de mishandeling niet uitsluitend wordt bepaald door de aard en de omvang van het daardoor toegebrachte fysieke of psychische letsel (vgl. HR van 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BJ8669).
Oogmerk
De aan verdachte verweten
feitelijkehandelingen staan niet ter discussie. Kort gezegd: verdachte heeft samen met anderen, in de uitoefening van hun functie van gevangenbewaarders in het KIA, de gedetineerde, die zich op dat moment in hun macht bevond en met zijn handen achter zijn rug was geboeid, meermalen tegen het lichaam, hoofd en gezicht geschopt en geslagen, waarna verdachte en zijn mededaders de gedetineerde enige uren naakt aan eenzame opsluiting hebben onderworpen zonder hem van medische verzorging te voorzien.
De vraag die in deze beoordeeld moet worden is met welke intentie of bedoeling verdachte deze feitelijke handelingen heeft verricht. Anders gezegd: kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte het oogmerk had om van de gedetineerde en/of een derde inlichtingen en/of een bekentenis te verkrijgen en/of de gedetineerde te bestraffen voor een handeling die hij had begaan en/of waarvan hij werd verdacht en/of de gedetineerde en/of een derde vrees aan te jagen.
Het gerecht beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe het volgende.
[verdachte] heeft ter zitting onder anderen het volgende verklaard [15] :
“Ik vroeg hem door wie hij gestuurd was, hij antwoordde dat hij niks te zeggen had. Het was de manier waarop de gedetineerde ons antwoordde en zijn gedrag: hij antwoordde niet wanneer we hem iets vroegen. Hij was onbeschoft. Hij zei: “
bai den konjo di boso mama, mi no ta bisa boso ken a mandami”. Op een gegeven moment zei hij: “
niun hende a mandami, ami mes a dicidi.”, maar we geloofden hem niet.”
Bij de Landsrecherche heeft [verdachte] verklaard [16] , bij welke verklaring hij ter zitting is gebleven, dat hij wilde weten waarom de gedetineerde [medeverdachte 3] een vuistslag had toegediend en wie hem de opdracht daartoe had gegeven, en dat hij de gedetineerde daarom heeft geschopt.
Hieruit en uit de hierna te noemen bewijsmiddelen stelt het gerecht vast dat de gevangenbewaarders, met inbegrip van [verdachte], de gedetineerde hebben geslagen en geschopt omdat zij hem, de gedetineerde, wilden straffen omdat hij [medeverdachte 3] had geslagen [17] , omdat zij van de gedetineerde wilden weten waarom en in wiens opdracht hij [medeverdachte 3] had geslagen [18] en omdat zij de gedetineerde en derden vrees wilden aanjagen [19] .
Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij op
of omstreeks13 juni 2014 te Aruba, als ambtenaar,
althans een (anderszins) ten dienste van de overheid (van Aruba) in een openbaar ambt werkzame persoon,in de uitoefening van zijn functie, te weten gevangenisinrichtingswerker bij het Instituto Coreccion
alNacional/Korrektie Instituut Aruba,
tezamen en in vereniging met
een of meerander
(en
), althans alleen,
[slachtoffer] heeft gefolterd
en/of opzettelijk heeft toegelaten dat een of meer ander(en) die foltering heeft/hebben gepleegd,
immers
heeft/hebben hij, verdachte, en
/ofdiens mededader
(s
)
opzettelijk bij die [slachtoffer] die zich in gevangenschap en
/ofde macht bevond van hem, verdachte, en
/ofdiens mededader
(s
)ernstige lichamelijke en/of ernstige geestelijke pijn en
/oflijden veroorzaakt door die [slachtoffer]
a. a) - terwijl hij met zijn handen achter zijn rug was geboeid - meermalen
, althans eenmaal, in/op/tegen het lichaam en
/ofhoofd en
/ofgezicht te schoppen
en/of te stompenen
/ofte slaan, als gevolg waarvan die [slachtoffer] (zwaar) lichamelijk letsel (onder meer een fractuur van de orbita en/of sinus maxillaris) heeft opgelopen en
/ofernstige (lichamelijke en/of geestelijke) pijn
heeftondervonden en
/ofernstig (lichamelijk en/of geestelijk) heeft geleden, en
/of
b) - vervolgens -
(enige uren
) (gedeeltelijk) (naakt
)aan
(eenzame
)opsluiting te onderwerpen zonder hem van
(medische
)verzorging te (laten) voorzien, als gevolg waarvan die [slachtoffer] ernstige (lichamelijke en/of geestelijke) pijn heeft ondervonden en/of ernstig (lichamelijk en/of geestelijk) heeft geleden
en/of
opzettelijk niet ingegrepen terwijl een of meer ander(en) die (bovenomschreven) foltering pleegde(n),
zulks
(telkens
)met het oogmerk om van die [slachtoffer]
en/of een derdeinlichtingen en/of een bekentenis te verkrijgen en
/ofdie [slachtoffer] te bestraffen voor een handeling die hij had begaan
en/of waarvan hij werd verdachten
/ofdie [slachtoffer] en/of een derde vrees aan te jagen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van foltering,
strafbaar gesteld bij artikel 8 van de Landsverordening internationale misdrijven
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

6.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

7.Oplegging van straf of maatregel

Het standpunt van de officier
De officier heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, en te ontzetten uit de ambten van gevangenisinrichtingswerker/gevangenbewaarder, politieagent, bijzonder opsporingsambtenaar en toezichthouder, beveiliging voor zover van overheidswege aangesteld, voor de duur die de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf vijf jaar te boven gaat.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de oorzaak van het incident met de gedetineerde is gelegen in de structurele problemen bij het KIA, de omstandigheid dat verdachte structureel en onder stressvolle omstandigheden over moet werken, dat er geen protocol bestaat voor een situatie wanneer een gedetineerde een bewaarder slaat en dat de bewaarders onvoldoende getraind zijn voor dit soort situaties. De verdediging acht het daarom niet op zijn plaats om verdachte een gevangenisstraf op te leggen, des te meer nu de overheid het kennelijk goed heeft gevonden om verdachte sinds het gebeurde toch door te laten werken.
De beoordeling
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 13 juni 2014 schuldig gemaakt aan het ernstige misdrijf van het medeplegen van foltering. Op die dag hebben hij en meerdere collega’s in de uitoefening van hun functie als gevangenbewaarder en beveiliger in het KIA, een gedetineerde, [slachtoffer], die op dat moment met zijn handen op zijn rug was geboeid en nergens heen kon, volledig in elkaar geslagen en geschopt, en vervolgens vernederd door hem naakt in het cachot op te sluiten. De gedetineerde had tengevolge van de ernstige mishandeling zichtbaar letsel aan zijn gezicht opgelopen, maar dat heeft verdachte noch zijn mededaders ertoe bewogen medische hulp voor de gedetineerde te zoeken. Verdachte en de mededaders wilden de gedetineerde straffen omdat hij een gevangenbewaarder in het gezicht had geslagen, van hem horen wie hem opdracht had gegeven de collega te slaan en hem en de andere gedetineerden en gevangenen vrees aan te jagen.
Aldus heeft de verdachte zich in het kader van de uitoefening van zijn beroep schuldig gemaakt aan een zeer ernstig strafbaar feit. Met zijn handelen heeft hij misbruik gemaakt van zijn positie als gevangenbewaarder jegens een gedetineerde, die in een machteloze positie verkeerde. Dit gedrag rechtvaardigt naar het oordeel van het gerecht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In zijn voordeel houdt het gerecht rekening met de omstandigheid dat de verdachte geen strafblad heeft.
Ambtenaren, zo ook gevangenbewaarders, hebben een bijzondere positie, een voorbeeldfunctie, binnen onze samenleving. De gevangenbewaarder is een essentiële schakel binnen de justitiële keten. Hij maakt het mogelijk dat de gewone burger zich veilig kan voelen, wetende dat de veroordeelde criminelen achter slot en grendel zitten en bewaakt worden door moedige ambtenaren. De gevangenbewaarder maakt het ook mogelijk dat de andere schakels in de justitiële keten, hun werk kunnen doen. Zonder de gevangenbewaarder om veroordeelden te bewaken, zou het voor de politie, de officier van justitie en zelfs de strafrechter minder zinvol zijn om verdachten op te sporen, te vervolgen en te straffen met een gevangenisstraf. Dat de gevangenbewaarder zijn werk onder moeilijke en soms zelfs onaangename omstandigheden moet doen, zonder over de schreef te gaan, dwingt respect af.
Met zijn handelingen heeft verdachte het vertrouwen dat de maatschappij en de andere schakels in de justitiële keten in hem hebben, in hoge mate geschonden en het aanzien en de integriteit van het KIA ernstige schade toegebracht.
Door zijn gedrag heeft de verdachte naar het oordeel van het gerecht ervan blijk gegeven niet geschikt te zijn voor een functie als ambtenaar. Het gerecht ziet hierin aanleiding de verdachte te ontzetten van het recht ambten te bekleden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1:64, lid 1 sub a van het Wetboek van Strafrecht wat betreft de duur van deze bijkomende straf.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is voorts geïndiceerd.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffenzijn mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:64 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 maanden;
ontzet de verdachte van het recht van het bekleden van ambten voor een tijd die de duur van de gevangenisstraf vijf (5) jaren te boven gaat.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. N.K. Engelbrecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 13 mei 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant], opsporingsambtenaar werkzaam, bij de Landsrecherche, opgemaakte proces-verbaal, nummer 201406140000.AMB, gesloten op 27 februari 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], van 18 juni 2014, pagina 90 bovenaan: “Ik, [verbalisant], vroeg aan de verdachte …bij de HVB afdeling.”
3.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] van 18 juni 2014, pagina 90 laatste alinea: “Op de dag van het gebeurde…[medeverdachte 3]”
4.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4], van 17 juni 2014, 3 onderaan tot 4 bovenaan: “Op vrijdag 13 juni 2014 had ik ochtenddienst. Ik was bij de EBA ingedeeld. Ik was tijdens deze dienst als oudste in rang ploegcommandant. Verder waren ook ingedeeld [medeverdachte 6], [medeverdachte 5] (…).”
5.Proces-verbaal van verhoor [verdachte], van 18 juni 2014, pagina 64 halverwege: “Op vrijdag 13 juni 2014 …strafafdeling.”
6.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 7], van 17 juni 2014, pagina 38 halverwege: “Onze taak is de binnen schildwacht …te helpen.” Pagina 39 bovenaan: “Op 13 juni 2014 had ik ochtenddienst.”
7.Aangifte [slachtoffer], van 13 juni 2014, pagina 318 bovenaan: “Sinds 2 mei 2014 zit ik in het ICN voor diefstal opgesloten. Ik zit in de afdeling HVB”
8.Proces-verbaal van bevindingen videobeelden KIA van 16 juni 2014, pagina 177 onder “Bevindingen rond het tijdstip van 11:47:19 uur (tweede groep)” punten 1, 3 t/m 6”
9.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 5], van 17 juni 2014, pagina 58 bovenaan: “Ik zie en herken mijzelf op deze videobeelden. Ik kom aanlopen vanaf de ruimte via de gang van de afdeling EBA.”
10.Proces-verbaal van bevindingen videobeelden KIA, van 16 juni 2014, pagina’s 178 t/m 180: “Handelingen van de bewaarders, punten 1 t/m 6, 10, 11, 13, 15, 17 t/m 24, 27 t/m 29 en 34”
11.Aangifte [slachtoffer], d.d. 13 juni 2014, pagina 319, vanaf achtste zin van onderen: “twee bewaarders hebben mijn kleren uitgedaan. Ik bleef helemaal bloot in mijn cel. Hierna werd de celdeur op slot gedaan en de bewaarders liepen weg.”
12.Aangifte [slachtoffer], pagina 319, vanaf derde zin van boven: “Door de schoppen ondervond ik veel pijn aan mijn hele gezicht. Mijn mond begon ook te bloeden. Door de zwelling aan mijn gezicht/ogen kon ik op een gegeven moment met mijn rechteroog niet meer zien. Mijn linkeroog was ook helemaal opgezwollen”
13.Verhoor [arts], arts bij het KIA, d.d. 25 juni 2014 bovenaan: “Op vrijdag 13 juni 2014, rond 14.00 uur, kwam de bewaarder [medeverdachte 3] bij de medische dienst van het ICN. Ongeveer een uur nadat ik [medeverdachte 3] had geattendeerd werd de medische dienst gebeld en werd gezegd dat de gedetineerde [slachtoffer] in het cachot zat opgesloten en dat hij medische assistentie nodig had.”;
14.Geneeskundig rapport d.d. 4 maart 2015 van Dr. S.I. Cabenda
15.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 23 april 2015
16.Verhoor [verdachte], d.d. 18 juni 2014, pagina 67, 8ste zin van boven: “Ik wilde weten waarom de gedetineerde [medeverdachte 3] een vuistslag had toegediend. Ik wilde weten wie hem de opdracht had gegeven. Ik had hem daardoor schoppen toegediend.”
17.Verhoor [medeverdachte 4], d.d. 17 juni 2014, pagina 6, 12de zin van boven: “Ik sloeg hem met mijn knie…Ik wilde [slachtoffer] straffen omdat hij collega [medeverdachte 3] had geslagen.”;
18.Verhoor [medeverdachte 4], d.d. 17 juni 2014, pagina 7 6de zin van boven: “Ik vroeg hem toen ook …sloeg ik hem nog twee keer met mijn vuist.”;
19.Verhoor [medeverdachte 7], d.d. 17 juni 2014, pagina 42, laatste zin: “Wat er met [slachtoffer] was gebeurd moet een duidelijk bericht zijn voor de gedetineerden dat wij zulke handelingen niet zullen tolereren”;