ECLI:NL:OGEAA:2015:32
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake scheiding en deling met betrekking tot hypothecaire lening en inboedelgoederen
In deze zaak, die betrekking heeft op een scheiding en deling, heeft de vrouw (eiseres) een vordering ingesteld tegen de man (gedaagde) met betrekking tot de aflossingen op een hypothecaire lening en de teruggave van inboedelgoederen. De procedure begon met een tussenvonnis op 27 november 2013, waarna een comparitie van partijen plaatsvond op 29 april 2014. De vrouw stelde dat zij en de man van 2001 tot en met 2008 samenwoonden en dat zij beiden hun salaris op een gezamenlijke rekening stortten. De vrouw heeft betoogd dat zij maandelijks een bedrag opnam voor huishoudelijke uitgaven, terwijl de man ook geld overmaakte naar zijn familie in het buitenland. De man erkende de stellingen van de vrouw, maar voegde eraan toe dat hij meer verdiende en de volledige hypotheekbetaling deed. Het gerecht oordeelde dat beide partijen voor de helft bijdroegen aan de maandelijkse hypotheekverplichtingen, en verwierp het verweer van de man dat hij alleen de betalingen deed.
Het gerecht concludeerde dat de man ongerechtvaardigd was verrijkt door de aflossingen die de vrouw had gedaan op de hypothecaire lening, en dat hij de vrouw moest vergoeden voor haar bijdrage van Afl. 9.168,78, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering van de vrouw met betrekking tot de kosten voor de fundering en omheining werd afgewezen, omdat onvoldoende bewijs was geleverd dat de man hierdoor was verrijkt. Daarnaast werd de man veroordeeld tot betaling van Afl. 1.800,00 voor een lening die hij van de vrouw had ontvangen, en tot teruggave van inboedelgoederen, waaronder twee bedden en een make-uptafel, onder verbeurte van een dwangsom.
De kosten van de procedure werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis is uitgesproken op 13 mei 2015 door rechter J.J. Verhoeven.