2.2Ingevolge artikel 1:35, eerste lid, Sr kan de minister, belast met justitie, in afwijking van artikel 1:31, eerste en tweede lid, niet dan na daartoe strekkend advies van het Centraal College voor de Reclassering bepalen dat de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt uitgesteld of achterwege gelaten indien:
a. de veroordeelde op grond van de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens is opgenomen in een inrichting voor ter beschikking gestelden en zijn opname voortzetting behoeft;
b. de veroordeelde onherroepelijk is veroordeeld terzake van een misdrijf waarvoor ingevolge artikel 100, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering van Aruba voorlopige hechtenis is toegelaten en dat is begaan na de aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn straf;
c. is gebleken dat de veroordeelde zich anderszins na de aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn straf heeft misdragen;
d. de veroordeelde na de aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn straf zich hieraan onttrekt of heeft onttrokken of hiertoe een poging als bedoeld in artikel 1:119 heeft gedaan;
e. door het stellen van voorwaarden de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen niet kan worden gewaarborgd dan wel indien de veroordeelde zich niet bereid verklaart de voorwaarden na te leven;
f. de vrijheidsstraf die ten uitvoer wordt gelegd, voortvloeit uit een onherroepelijke veroordeling door een buitenlandse rechter en de tenuitvoerlegging overeenkomstig het toepasselijke verdrag is overgenomen, voor zover de mogelijkheid van uitstel of achterwege blijven van voorwaardelijke invrijheidstelling de instemming van de buitenlandse autoriteit met de overbrenging heeft bevorderd.
Ingevolge het tweede lid kan de voorwaardelijke invrijheidstelling telkens opnieuw met een bepaalde termijn worden uitgesteld dan wel, nadat zij is uitgesteld, achterwege blijven. Het eerste lid is daarbij van toepassing.