In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tegen de vader van de minderjarige B. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 24 februari 2015 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juni 2015 was de verzoeker vertegenwoordigd door mr. M. Ras, terwijl de moeder in persoon aanwezig was. De vader, die in Nederland woont, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend, ondanks dat hij daartoe behoorlijk was opgeroepen.
De minderjarige B is geboren op een onbekende datum in 2006 in Aruba en is op 13 november 2006 erkend door de vader. De Voogdijraad verzocht de rechtbank om de vader te veroordelen tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 250,-, ingaande op 1 maart 2015, ter dekking van de kosten van levensonderhoud van de minderjarige. De vader heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zich te verweren, waardoor de rechtbank de verzoeken van de Voogdijraad heeft kunnen toewijzen.
De rechtbank oordeelde dat de vader wettelijk verplicht is om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van zijn zoon. De alimentatieverplichting gaat in op 1 mei 2015, omdat de vader geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest. De beschikking werd uitgesproken door mr. J.J. Verhoeven op 30 juni 2015, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, waarbij het anders of meer verzochte werd afgewezen.