ECLI:NL:OGEAA:2015:141

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 juni 2015
Publicatiedatum
3 juli 2015
Zaaknummer
EJ nr. 370 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader met betrekking tot de minderjarige B

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tegen de vader van de minderjarige B. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 24 februari 2015 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juni 2015 was de verzoeker vertegenwoordigd door mr. M. Ras, terwijl de moeder in persoon aanwezig was. De vader, die in Nederland woont, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend, ondanks dat hij daartoe behoorlijk was opgeroepen.

De minderjarige B is geboren op een onbekende datum in 2006 in Aruba en is op 13 november 2006 erkend door de vader. De Voogdijraad verzocht de rechtbank om de vader te veroordelen tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 250,-, ingaande op 1 maart 2015, ter dekking van de kosten van levensonderhoud van de minderjarige. De vader heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zich te verweren, waardoor de rechtbank de verzoeken van de Voogdijraad heeft kunnen toewijzen.

De rechtbank oordeelde dat de vader wettelijk verplicht is om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van zijn zoon. De alimentatieverplichting gaat in op 1 mei 2015, omdat de vader geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest. De beschikking werd uitgesproken door mr. J.J. Verhoeven op 30 juni 2015, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, waarbij het anders of meer verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 30 juni 2015
behorend bij EJ nr. 370 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
en
A,
wonende in Nederland,
VERWEERDER, hierna te noemen: de vader,
niet verschenen.
Belanghebbenden:
B, de minderjarige,
C, de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 24 februari 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 2 juni 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de verzoeker bij mr. M. Ras en de moeder in persoon. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op ..... 2006 in Aruba geboren B (hierna: de minderjarige). De minderjarige is op 13 november 2006 door de vader erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de man tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 250,- ingaande 1 maart 2015 als voorziening in de kosten van levensonderhoud van de minderjarige. Daartoe wordt gesteld dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

De vader heeft geen gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid zich te verweren. De vader is wettelijk verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn zoon. Het verzoek zal, gelet op het gestelde en het ontbreken van enig verweer, worden toegewezen, zij het dat de alimentatieverplichting op 1 mei 2015 ingaat, omdat de man geacht kan worden niet eerder van het verzoek te hebben kennisgenomen.
DE BESLISSING
Het gerecht:
veroordeelt A om met ingang van 1 mei 2015, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling, aan de Voogdijraad te betalen een bedrag van Afl. 250,- per maand als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van B, geboren op ..... 2006 in Aruba,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Aldus gegeven door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 30 juni 2015 in aanwezigheid van de griffier.