ECLI:NL:OGEAA:2015:137

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 juni 2015
Publicatiedatum
3 juli 2015
Zaaknummer
EJ. nr. 2250 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en omgangsregeling minderjarige

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 30 juni 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over de minderjarige C, geboren in 2006. De verzoekster, de moeder A, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.S. Gravenstijn, heeft verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen, omdat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is. De vader B, die in persoon optrad, heeft geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek. De Voogdijraad heeft in een rapportage van 9 maart 2015 geconstateerd dat de vader weinig betrokkenheid toont in de opvoeding van de minderjarige en dat er sprake is van een onaanvaardbaar risico dat het kind klem raakt tussen de ouders.

Het gerecht heeft overwogen dat, gezien de omstandigheden, het in het belang van de minderjarige is dat het gezag voortaan alleen aan de moeder toekomt. De rechter heeft de beslissing genomen op basis van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt om het gezamenlijk gezag te beëindigen indien de omstandigheden zijn gewijzigd. De rechter heeft ook bepaald dat de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige verder moet worden vastgesteld, en dat er een vervolgdatum voor de behandeling zal worden bepaald.

De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en de griffier is opgedragen deze beslissing in het gezagsregister aan te tekenen. De zaak is van belang voor de betrokken partijen, vooral voor de minderjarige, die nu onder het eenhoofdig gezag van de moeder zal vallen.

Uitspraak

Beschikking van 30 juni 2015
Zaaknummer EJ. nr. 2250 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
A,
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
B,
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de vader,
optredende in persoon.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
C,de minderjarige,
geboren op ….. 2006

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 9 december 2014, waarbij een alimentatiebedrag is vastgesteld ten behoeve van de minderjarige en aan de Voogdijraad is verzocht om onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en daarover een milieurapport uit te brengen. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het rapport van de Voogdijraad van 9 maart 2015, ingediend op 23 maart 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling ter zitting van 5 mei 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder bijgestaan door haar gemachtigde en de vader in persoon. Namens de Voogdijraad is aanwezig mevrouw S.M. Maduro en mevrouw G. Hoogvliets;
  • het werkschema van de man, overgelegd ter rol van 12 mei 2015.
De uitspraak is vervolgens nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Ouderlijk gezag

2.1
Ingevolge artikel 1: 253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de desbetreffende beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Het gerecht overweegt dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat een van de ouders met het gezag wordt belast, zoals met name indien de (communicatie)problemen tussen de ouders zodanig ernstig zijn dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren raakt tussen de ouders en niet te verwachten valt dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt. (HR 18 maart 2005, LJN AS8525; vgl. HR 10 september 1999, NJ 2000, 20).
2.2
In zijn rapportage van 9 maart 2015 schrijft de Voogdijraad, dat er sprake is van een verstoorde communicatie tussen de ouders, in die zin dat de vader niet met de moeder communiceert of de communicatie via zijn partner laat verlopen waardoor miscommunicatie tussen de ouders ontstaat. De Voogdijraad acht de ouders niet in staat om in overleg met elkaar belangrijke beslissingen over de minderjarige te nemen. Ook is uit het onderzoek gebleken dat de vader weinig tot geen betrokkenheid toont in de opvoeding en de verzorging van de minderjarige. De Voogdijraad adviseert dan ook om, in het belang van de minderjarige, de moeder met het eenhoofdig gezag over haar te belasten.
2.3
Gelet op hetgeen partijen ter zitting over en weer hebben aangevoerd en met inachtneming van het advies van de Voogdijraad, is het gerecht van oordeel dat de minderjarige klem dreigt te raken tussen de ouders en niet valt te verwachten dat er binnen afzienbare tijd voldoende verbetering hierin komt. Dit levert een wijziging van omstandigheden op zoals bedoeld in artikel 1:253n BW, zodat het gerecht het gezamenlijk gezag zal beëindigen en zal bepalen dat het gezag voortaan alleen aan de moeder toekomt.
Omgang
2.4
De minderjarige en de vader, zijnde de (voortaan) niet met het gezag belaste ouder, hebben recht op omgang met elkaar. Ter zitting is tussen partijen afgesproken dat het gerecht aan de hand van het rooster van de vader onder andere zal bepalen op welke dagen per week de vader de minderjarige van school zal ophalen en naar
Traimerdiazal brengen. Uit het door de vader overgelegde schema kan het gerecht echter niet afleiden op welke dagen de man ’s middags tijd zal hebben om de minderjarige van school op te halen. Gelet hierop zal een datum worden bepaald voor voortzetting van de behandeling om ter zitting aan de hand van het overgelegde schema afspraken te maken.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
beëindigt het gezamenlijk gezag van de van elkaar gescheiden A en B over de minderjarige C, geboren op ….. 2006 in Aruba,
bepaalt dat het gezag over voornoemde minderjarigen voortaan alleen aan de moeder, A, toekomt,
bepaalt dat de griffier deze beslissing aantekent in het gezagsregister,
bepaalt de voortzetting van de behandeling ten aanzien van de vaststelling van de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige op
1 september 2015 om 14.30 uur,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 30 juni 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.