ECLI:NL:OGAACMB:2025:8

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
AUA202401255
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen afwijzing verzoek om vrijstelling van dienst zonder behoud van inkomen

Op 27 januari 2025 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, die in persoon procedeerde tegen de Gouverneur van Aruba. Klager had op 16 april 2024 bezwaar aangetekend tegen een beschikking van 14 maart 2024, waarin zijn verzoek om vrijstelling van dienst zonder behoud van inkomen voor drie jaar was afgewezen. Verweerder had op 9 juli 2024 gereageerd met een contramemorie. Tijdens de zitting op 25 november 2024 was klager niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. Het gerecht heeft vervolgens beoordeeld of klager nog procesbelang had bij zijn bezwaar. Uit het dossier bleek dat klager op 29 april 2024 zelf een verzoek tot ontslag had ingediend, en dat hij op 25 juni 2024 eervol ontslag had gekregen, met ingang van 11 juni 2024. Verweerder concludeerde dat het bezwaar niet-ontvankelijk moest worden verklaard, aangezien klager inmiddels niet langer in Aruba woonde en er geen feitelijke betekenis meer was aan de vernietiging van de bestreden beschikking. Het gerecht oordeelde dat klager geen belang meer had bij de beoordeling van zijn bezwaar, en verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door rechter A.J. Martijn, bijgestaan door griffier A.A. Wever, en werd uitgesproken in een openbare zitting.

Uitspraak

Uitspraak van 27 januari 2025
Gaza nr. AUA202401255

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V. M. Emerencia (DWJZ).

INLEIDING

1.1
In deze uitspraak beoordeelt het gerecht het bezwaar van klager van 16 april 2024 tegen de beschikking van 14 maart 2024 (de bestreden beschikking) van verweerder. In deze beschikking heeft verweerder het verzoek van klager van 5 april 2023, om hem vrijstelling van dienst te verlenen wegens bijzondere omstandigheden zonder behoud van inkomen voor de duur van drie jaar, afgewezen.
1.2
Verweerder heeft op 9 juli 2024 met een contramemorie gereageerd op het bezwaar van klager.
1.3
Het gerecht heeft het bezwaar behandeld ter zitting van 25 november 2024. Verweerder is verschenen bij de gemachtigde voornoemd. Klager is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
1.4
Hierna is de uitspraak bepaald op heden.

BEOORDELING

2. Het gerecht staat allereerst stil bij de vraag of klager nog (voldoende) belang heeft bij zijn bezwaar.
3. Voor het aannemen van een voldoende procesbelang geldt dat het resultaat dat de indiener met het bezwaar nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt, en dat het bereiken van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van voldoende procesbelang (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 18 september 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1874).
4. Uit het dossier blijkt dat klager op 29 april 2024 zelf een verzoek tot ontslag heeft ingediend. Verder blijkt uit het dossier dat verweerder hem bij landsbesluit van 25 juni 2024 eervol ontslag uit overheidsdienst heeft verleend, met ingang van 11 juni 2024. Tijdens de zitting heeft verweerder kenbaar gemaakt dat klager inmiddels niet langer in Aruba woont en geconcludeerd dat het bezwaar niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Klager heeft na het indienen van de gronden van zijn bezwaar geen aanvullende informatie verstrekt en is evenmin ter zitting verschenen om zijn standpunt nader toe te lichten.
5. Naar het oordeel van het gerecht is het belang van klager bij de door hem verzochte bijzondere vrijstelling van dienst zonder behoud van inkomen komen te vervallen door het aan hem verleende eervol ontslag. Vernietiging van de bestreden beschikking zou daarom voor klager geen feitelijke betekenis meer hebben. Om die reden heeft klager ook geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn bezwaar.

CONCLUSIE

6. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat het bezwaar niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in ambtenarenzaken, bijgestaan door mr. drs. A.A. Wever, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 27 januari 2025, in aanwezigheid van de griffier.
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken (RvBAz).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend
binnen 30 dagen:
  • als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen 30 dagen na de dag van de uitspraak;
  • in de andere gevallen: binnen 30 dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
  • het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
  • een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
  • vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).