In deze zaak heeft klager, werkzaam bij de Dienst Gevangeniswezen Aruba, bezwaar gemaakt tegen zijn inpassing in de nieuwe formatiestructuur. Klager was sinds 24 september 2012 werkzaam als medewerker onderhoud en is per 1 januari 2021 ingepast in de functie van medewerker facilitaire zaken, met een bevordering naar adjunct-commies, schaal 6. Klager is van mening dat hij in de functie van 1e medewerker facilitaire zaken geplaatst had moeten worden, een functie die maximaal gewaardeerd wordt met schaal 9. Hij stelt dat hij deze functie gedurende twee jaar heeft waargenomen en dat dit rechtvaardigt dat hij in deze functie geplaatst wordt.
Het gerecht heeft de zaak behandeld op 20 december 2024, waarbij klager en verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Het gerecht oordeelt dat de inpassing in een generieke functie terughoudend moet worden getoetst. De rechter concludeert dat de inpassing van klager in de functie van medewerker facilitaire zaken niet onhoudbaar is, ondanks klagers stelling dat hij de hoger gewaardeerde functie lange tijd heeft waargenomen. De rechter verklaart het bezwaar ongegrond en bevestigt de inpassing zoals door verweerder is vastgesteld.
De uitspraak is gedaan door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in ambtenarenzaken, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 januari 2025. Klager kan tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.