ECLI:NL:OGAACMB:2024:59

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
Gaza nummer AUA202400298
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van begeleiding in re-integratietraject van ambtenaar en bezwaar tegen ministeriële beschikking

In deze zaak heeft klager, een ambtenaar in Aruba, bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening om de begeleiding in zijn re-integratietraject te beëindigen. De minister heeft klager op 7 december 2023 geïnformeerd dat zijn begeleiding zou stoppen, wat klager op 2 februari 2024 aanvecht. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 11 november 2024, waarbij klager persoonlijk aanwezig was en de minister vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, mr. V.M. Emerencia.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de beëindiging van de begeleiding als een beschikking moet worden aangemerkt, waardoor klager geen aanspraak meer kan maken op actieve begeleiding door het Departemento Recurso Humano (DRH). Klager heeft aangevoerd dat hij recht heeft op een functie op schaal 12, maar het gerecht oordeelt dat hij geen recht heeft op een dergelijke functie en dat de minister zich heeft ingespannen om klager aan een passende functie te helpen. Klager heeft verschillende aangeboden functies geweigerd, wat heeft geleid tot de conclusie dat de minister de begeleiding terecht heeft beëindigd.

De uitspraak van het gerecht op 23 december 2024 verklaart het bezwaar van klager ongegrond. Klager kan in beroep gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, waarbij een termijn van dertig dagen in acht moet worden genomen.

Uitspraak

Uitspraak van 23 december 2024
Gaza nummer AUA202400298

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar als bedoeld in de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
tegen:
DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN, INNOVATIE, OVERHEIDSORGANISATIE, INFRASTRUCTUUR EN RUIMTELIJKE ORDENING,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de minister,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

In de brief van 7 december 2023 heeft de minister klager meegedeeld dat de begeleiding in het kader van zijn re-integratietraject wordt beëindigd.
Hiertegen heeft klager op 2 februari 2024 bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft op 15 oktober 2024 een contramemorie / pleitaantekeningen ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld op de zitting van 11 november 2024. Klager is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Enkele formele punten
1. Op grond van artikel 35 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak kan een bezwaarschrift worden ingediend tegen beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgenden door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken.
1.1.
Het gerecht is van oordeel dat de tussentijdse beëindiging van de begeleiding van het re-integratietraject van klager als ambtenaar in de overtolligheidspool moet worden aangemerkt als een beschikking gericht op rechtsgevolg. Daardoor kan klager immers geen aanspraak meer maken op actieve begeleiding door het Departemento Recurso Humano (DRH) bij het vinden van een passende functie. Met de bestreden beschikking stopt het recht op actieve begeleiding al op 7 december 2023 in plaats van aan het einde van het re-integratietraject. Dat traject liep voor klager van 17 februari 2023 tot 17 februari 2024.
2. De volgende vraag is of het bezwaar tijdig is ingediend. Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de La wordt een bezwaarschrift ingediend binnen dertig dagen ná de dag waarop de aangevallen beschikking of de aangevallen handeling of weigering genomen, verricht of uitgesproken is. Het derde lid bepaalt dat hij die bezwaar inbrengt na de hiervoor bepaalde termijn, niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking, handeling of weigering redelijkerwijs heeft kunnen kennis dragen.
2.1.
Klager stelt zich op het standpunt dat hij de brief van 7 december 2023 pas op 11 januari 2024 per e-mail heeft ontvangen. Verweerder betwist deze gang van zaken niet. Het gerecht vindt deze gang van zaken aannemelijk en stelt vast dat het bezwaar van klager is ingediend binnen de termijn van dertig dagen nadat hij kennis heeft genomen van de bestreden beschikking. Het bezwaar is tijdig ingediend.
3. Het bezwaar is ontvankelijk. Dat betekent dat het gerecht dit bezwaar inhoudelijk zal beoordelen.
Waarover gaat deze zaak?
4. De minister heeft klager in de bestreden beschikking bericht dat hij bij zijn zoektocht naar een functie binnen de overheid niet langer begeleid zal worden door het DRH, omdat hij de door het DRH aangeboden passende functies heeft geweigerd. Het re-integratietraject dat een jaar duurt, loopt af op 17 februari 2024. Tot die datum heeft klager nog de kans om zelf een functie binnen of buiten de overheid te vinden conform de voorwaarden neergelegd in de circulaire ‘reactiveren non-actieven met een verplicht karakter’. Als klager op 17 februari 2024 geen functie heeft gevonden, zal zijn dienstverband worden ontbonden.
4.1.
Klager is het hiermee niet eens. Hij verzoekt het gerecht de bestreden beschikking te vernietigen en de minister op te dragen om hem in het kader van zijn re-integratietraject een gelijkwaardige of passende functie aan te bieden op minimaal schaal 12-niveau, gelijk aan de functie die hij bij het Landsbedrijf SETAR heeft bekleed. Klager voert aan dat hij de door het DRH in augustus 2023 aangeboden functies niet heeft geaccepteerd, omdat het schaal 8, 9 en 10- functies waren. Klager stelt recht te hebben op een schaal 12-functie. Hij beroept zich op het Protocol Sociaal Statuut SETAR 2003 dat hem de garantie geeft op een gelijkwaardige of passende functie. Klager beroept zich met name op de artikelen 3 en 13 van dat Protocol. Klager heeft zelf gesolliciteerd op de functies van juridisch medewerker DTI en junior beleidsmedewerker bij het KPA. Hij is echter voor beide functies afgewezen. Klager stelt verder dat het DRH op 17 maart 2023 bij hem het vertrouwen heeft gewekt dat men hem schaal 12-functies zou aanbieden. Door dit na te laten, handelt verweerder tevens in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Het Protocol
5. De artikelen 3 en 13 van het Protocol luiden als volgt:
“Artikel 3
1. Indien een ambtenaar niet in dienst van de overnemer (de op te richten Setar NV) wenst te treden bewerkstelligt de Minister (belast met aangelegenheden van telecommunicatie) dat hem binnen uiterlijk één maand binnen de ambtelijke organisatie van het Land een zo gelijkwaardige functie wordt aangeboden als die, welke hij laatstelijk bij het Telecommunicatiebedrijf bekleedde.
2. Indien aan de ambtenaar binnen de in het vorige lid bedoelde maand geen gelijkwaardige functie kan worden aangeboden bewerkstelligt de Minister dat hem een passende functie wordt aangeboden.
3. Indien geen gelijkwaardige en/of passende functie kan worden aangeboden zal de ambtenaar alsnog binnen bedoelde periode de mogelijkheid worden aangeboden om bij de vacaturebank van de overheid te mogen opteren (kiezen), inclusief een eventuele her-bij- of omscholing.
4. Indien na een aantoonbaar zorgvuldig onderzoek is gebleken dat voor een ambtenaar als bedoeld in de vorige leden van dit artikel geen functie binnen een ambtelijke organisatie van het Land kan worden aangeboden, draagt de Minister er zorg voor dat de ambtenaar uiterlijk binnen één maand na bovenbedoelde periode gebruik kan maken van een der alsdan voor het Land Aruba geldende afvloeiingsregelingen, waarvan de kosten door de overnemer zullen worden gedragen. (…).
Artikel 13
In gevallen waarin dit sociaal statuut niet voorziet, beslist de minister dan wel de overnemer na overleg met de vakbond, die de meerderheid van de werknemers vertegenwoordigt, in ieder geval is afwijking van dit sociaal statuut alleen mogelijk voor de ambtenaar in positieve zin.”
5.1.
Het gerecht gaat eerst in op de vraag of klager nog rechten kan ontlenen aan het Protocol. Het gerecht heeft in zijn uitspraak van 1 juli 2024 (AUA202301901; ECLI:NL:OGAACMB:2024:38) daarover het volgende overwogen.
“Het Protocol Sociaal Statuut Setar 2002
5.1
Tussen partijen is in geschil of de circulaire van 2022 van toepassing is op verzoeker. Verzoeker meent van niet, omdat het protocol op hem van toepassing is en de overheid nog altijd niet heeft voldaan aan haar verplichtingen tegenover klager, zoals die volgen uit artikel 3 van het protocol.
5.1.1
Uit het protocol volgt dat ambtenaren van het Telecommunicatiebedrijf de keuze hadden om in dienst te treden van de overnemer (Setar N.V.). Klager heeft daarvoor niet gekozen. Op grond van artikel 3 van het protocol was de verantwoordelijk minister daarom verplicht zich in te spannen om binnen uiterlijk een maand voor klager binnen de overheidsorganisatie een gelijkwaardige functie te bieden, dat wil zeggen gelijkwaardig aan de functie die hij voorheen bij het Telecommunicatiebedrijf bekleedde. De functie die klager voorheen bekleedde was de functie van personeelsconsulent, in de rang van hoofdcommies (schaal 10). Vastgesteld moet worden dat aan klager binnen die maand geen gelijkwaardige functie is aangeboden.
5.1.2
Uit het protocol volgt tevens dat als binnen die maand geen gelijkwaardige functie kan worden aangeboden de verantwoordelijk minister zich zal inspannen om een passende functie aan te bieden.
5.1.3
Het gerecht is van oordeel dat uit artikel 3 van het protocol volgt dat de (her)plaatsing van ambtenaren van het voormalig Telecommunicatiebedrijf binnen een afzienbare periode moest plaatsvinden, een kwestie van maanden. Die periode is al lang verstreken. Het gerecht is verder van oordeel dat ambtenaren aan het protocol geen recht op een andere gelijkwaardige of passende functie konden ontlenen. Wel konden ambtenaren aan dat protocol het recht ontlenen dat de verantwoordelijk minister zich moest inspannen om hen aan een andere functie te helpen. Dat volgt uit het begrip ‘bewerkstelligt’ in het eerste en tweede lid van artikel 3.
5.2
Dit brengt het gerecht bij de vraag of aan klager een gelijkwaardige of passende functie is aangeboden. Het gerecht stelt vast dat aan klager geen gelijkwaardige functie is aangeboden. Het gerecht is echter van oordeel dat klager wel een passende functie is aangeboden. Klager is immers met ingang van 1 december 2003 geplaatst bij de Griffie van het gerecht als personeelsfunctionaris met behoud van zijn bezoldiging. Hij is met die plaatsing akkoord gegaan. Deze plaatsing heeft geduurd tot november 2005, dat wil zeggen nagenoeg twee jaar. In november 2005 is de plaatsing met wederzijds goedvinden beëindigd. Daarmee kwam aan de verplichtingen van het Land en de verantwoordelijke minister op grond van het protocol een einde.
5.2.
Het gerecht ziet in wat klager heeft aangevoerd in zijn bezwaarschrift en in zijn pleitaantekeningen geen aanleiding om over de toepasselijkheid van het Protocol nu een ander oordeel te geven dan in de uitspraak van 1 juli 2024. Het gerecht is van oordeel dat wat betreft de rechtspositie van klager aan de verplichtingen van het Land en de verantwoordelijke minister op grond van het protocol een einde is gekomen in november 2005. Dat geldt ook voor de eventuele verplichtingen die voortvloeien uit artikel 13 van het Protocol.
De circulaire
6. In genoemde uitspraak van 1 juli 2024 heeft het gerecht ook een oordeel gegeven over de vraag of de circulaire van 14 december 2022, kenmerk DR no. 695-58, inhoudende het overheidsbeleid inzake de re-integratie van non-actieve ambtenaren (hierna: de circulaire), op klager van toepassing is en, zo ja, welke rechten hij aan die circulaire wel en niet kan ontlenen.
“ Is de circulaire op klager van toepassing?5.3 Klager was van november 2005 tot november 2017 non-actief en van september 2021 tot heden. Klager heeft als ambtenaar in vaste dienst maar zonder werk al die tijd aanspraak kunnen maken op zijn bezoldiging. Klager behoort derhalve tot de categorie ambtenaren die langer dan drie maanden geen werkzaamheden verrichten ten behoeve van Land Aruba maar wel bezoldiging ontvangen. Hij is niet vrijgesteld van dienst, als bedoeld in de circulaire. Dat betekent dat klager als non-actieve ambtenaar valt onder het toepassingsbereik van de circulaire. Die circulaire en de daarin opgenomen verplichtingen zijn op hem van toepassing. Tegelijk kan klager aanspraak maken op begeleiding door DRH om te worden geplaatst in een voor hem passende functie. Onder een passende functie moet worden verstaan een functie die aansluit op klagers kennis en werkervaring, zoals in het personeelswerk, met een maximaal verschil van plus (schaal 12) of minus (schaal 8) twee schalen ten opzichte van de bezoldigingsschaal die klager thans ontvangt (schaal 10). Klager heeft dus geen recht op een functie in minimaal schaal12, zoals hij zelf meent. Klager heeft bij sollicitaties op vacatures ook geen recht op plaatsing in een functie, zoals hij meent. Indien verschillende personen meedingen naar plaatsing is het aan de betreffende dienst of overheidsonderdeel om de meest geschikte kandidaat voor benoeming voor te dragen. Wel kan klager – zoals hiervoor aangeven – aanspraak maken op intensieve voorbereiding en begeleiding door DRH om zijn kansen op plaatsing te vergroten. De aanspraak op begeleiding door DRH is echter in de tijd beperkt. De tijd voor dringt voor klager. Indien hij niet zelf of met hulp van DRH een passende functie vindt, dan is niet uitgesloten dat ontslag volgt.
6.1.
Het gerecht ziet in hetgeen klager heeft aangevoerd in zijn bezwaarschrift en in zijn pleitaantekeningen geen aanleiding om over de toepasselijkheid van de circulaire nu een ander oordeel te geven dan in de uitspraak van 1 juli 2024. Het gerecht is van oordeel dat klager geen recht heeft op plaatsing in een schaal 12-functie. Wel had klager recht op actieve begeleiding door het DRH naar een voor hem passende functie.
6.2.
Omdat verweerder met de bestreden beschikking aan die actieve begeleiding een einde heeft gemaakt, moet het gerecht de vraag beoordelen of verweerder hiertoe heeft kunnen en mogen besluiten. Daarvoor is het volgende van belang.
6.3.
Het DRH heeft op 17 februari 2023, 31 maart 2023, 18 april 2023 en 28 augustus 2023 re-integratiegesprekken met klager gevoerd. Aan klager zijn verschillende functies aangeboden, waaronder:
- personeelsfunctionaris bij de DTP (max schaal 9);
- HR functionaris bij DGWA (max schaal 9):
- HR functionaris bij DAD/medewerker (max schaal 10/11).
Klager heeft aangegeven deze functies niet passend te vinden, omdat hij meent dat hem een functie moet worden aangeboden op het niveau van schaal 12. Klager is niet verschenen op het re-integratiegesprek op 21 augustus 2023. Tijdens het re-integratiegesprek op 28 augustus 2023 heeft klager opnieuw aangegeven geen functies onder het niveau van schaal 12 te zullen accepteren.
6.4.
Het DRH heeft verweerder op 29 november 2023 bericht dat de begeleiding van klager zal worden stopgezet, omdat klager geen medewerking wenst te verlenen aan het vinden van een passende functie. In de bestreden beschikking is dit bevestigd.
6.5.
Gelet op deze feiten en omstandigheden is het gerecht van oordeel dat verweerder de begeleiding van klager in het kader van zijn re-integratietraject redelijkerwijs heeft mogen beëindigen. Aan klager zijn passende functies aangeboden. Van klager had mogen worden verwacht dat hij zich had ingespannen om daarvoor in aanmerking te komen. Klager heeft de aangeboden functies echter naast zich neergelegd. Omdat het zinloos is iemand te bemiddelen die niet bemiddeld wenst te worden, heeft verweerder met recht en rede de actieve begeleiding van klager beëindigd.
6.6.
De stelling van klager dat verweerder heeft gehandeld in strijd met het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Niet is gebleken dat hem is toegezegd dat hem schaal 12-functies zouden worden aangeboden. De enkele stelling dat de bestreden beschikking in strijd is met algemene beginselen van behoorlijk bestuur slaagt evenmin bij gebrek aan onderbouwing van die stelling.
7. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het bezwaar ongegrond is. Alleen al hierom is er geen aanleiding voor de door klager gevraagde kostenveroordeling.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in ambtenarenzaken, , griffier, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 december 2024 in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van beroep is geen griffierecht verschuldigd.