ECLI:NL:OGAACMB:2024:58

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
18 november 2024
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
Gaza nr. AUA202400462
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en rechtsgevolgen van de korpschef in ambtenarenzaken

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, staat de vraag centraal of de brief van de korpschef van 11 januari 2024 een bestuursrechtelijk besluit is. Klager, een ambtenaar bij het Korps Politie Aruba, had eerder zijn functie als hoofd bedrijfsvoering verloren na een mededeling van de korpschef op 29 september 2023. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om terug te keren naar zijn functie. De korpschef stelt dat de brief geen beschikking is, omdat deze niet gericht is op rechtsgevolg. Het gerecht oordeelt echter dat de brief wel degelijk rechtsgevolgen heeft, aangezien klager nog steeds niet welkom is op zijn werk. Het gerecht concludeert dat de korpschef niet bevoegd is om klager uit zijn functie te ontheffen en dat de beslissing om klager niet terug te nemen in zijn functie niet rechtsgeldig is. Het bezwaar van klager wordt gegrond verklaard, de beschikking van de korpschef wordt vernietigd en de korpschef wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Deze uitspraak is gedaan op 18 november 2024.

Uitspraak

Uitspraak van 18 november 2024
Gaza nr. AUA202400462

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes,
tegen:

DE KORPSCHEF VAN HET KORPS POLITIE ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen: de korpschef,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

PROCESVERLOOP

In de brief van 11 januari 2024 heeft de korpschef het verzoek van klager om terug te keren bij het Korps Politie Aruba (KPA) in zijn functie van hoofd bedrijfsvoering afgewezen.
Hiertegen heeft klager op 9 februari 2024 bezwaar gemaakt door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht.
De korpschef heeft op 20 september 2024 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld op de zitting van 7 oktober 2024. Klager en zijn gemachtigde zijn daarbij verschenen. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Waar gaat deze zaak over?
Deze zaak gaat over de vraag of de brief van de korpschef van 11 januari 2024 een bestuursrechtelijk besluit is en wat de gevolgen zijn van deze brief. Het wettelijk kader is opgenomen in een bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
Wat ging er aan de brief van 11 januari 2024 vooraf?
De korpschef heeft klager eerder in de korpsmededeling van 29 september 2023 meegedeeld dat hij met ingang van 1 oktober 2023 niet meer belast is met de functie van hoofd bedrijfsvoering. De reden daarvoor is tweeledig: klager heeft zelf in een gesprek van 28 september 2023 meegedeeld dat hij het werk niet aankan en een groot aantal collega’s heeft bovendien aangegeven niet meer onder zijn leiding te willen werken. De korpschef heeft klager daarom ontheven uit zijn functie. Met klager is afgesproken om voor hem een nieuwe passende functie te vinden.
2.1
Tot nu toe is dit laatste niet gelukt. Klager wil nu graag zijn functie van hoofd bedrijfsvoering bij de KPA hervatten. Daarom heeft hij op 3 januari 2024 een verzoek gericht tot de korpschef. De korpschef wil klager echter niet terugnemen in zijn functie en dat is in de brief van 11 januari 2024 aan hem meegedeeld.
Is de brief van 11 januari 2024 een besluit in de zin van artikel 35, eerste lid, van de La?
3 De korpschef stelt zich primair op het standpunt dat de brief van 11 januari 2024 van de korpschef geen beschikking is in de zin van artikel 35, eerste lid, van de La, omdat de brief niet is gericht op rechtsgevolg. De brief bevat volgens de korpschef alleen een weergave van feiten en omstandigheden die hebben geleid tot de situatie waarin klager zich nu bevindt. Als er al sprake zou zijn van enig rechtsgevolg, dan is dat rechtsgevolg al ingetreden met de korpsmededeling van 29 september 2023, waarbij klager van zijn functie is ontheven.
3.1
Het gerecht volgt de korpschef niet in dit standpunt. Klager heeft verzocht om weer terug te mogen keren in zijn functie van hoofd bedrijfsvoering en de korpschef heeft dit verzoek feitelijk in de brief van 11 januari 2024 afgewezen. De brief is wel degelijk gericht op rechtsgevolg: klager is immers nog steeds niet welkom op zijn werk. Omdat de brief van 11 januari 2024 is gericht op rechtsgevolg is sprake van een voor bezwaar vatbare beschikking. Klager heeft daartegen ook bezwaar gemaakt en het gerecht is bevoegd van dit bezwaar kennis te nemen.
Is de beschikking van 11 januari 2024 bevoegd genomen?
4 Tussen partijen is niet in geschil dat de korpschef niet bevoegd is om beschikkingen te nemen die gaan over klagers toegang tot de werkvloer. Artikel 4 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) bepaalt dat het bevoegd gezag om beschikkingen ten aanzien van een ambtenaar te nemen de gouverneur van Aruba is. Dat er, zoals de korpschef heeft aangevoerd, een periode is geweest waarin klager vrijwillig heeft meegewerkt aan zijn overplaatsing dan wel zich daartegen niet heeft verzet, maakt niet dat de korpschef een besluit tot ontheffing van de functie kon nemen. De korpschef is namelijk niet bevoegd om klager uit zijn functie te ontheffen en ook niet om hem te weigeren terug te keren in zijn functie.
4.1
Dat alles is exclusief voorbehouden aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan er in dit geval voor kiezen om klager al dan niet gedwongen over te plaatsen naar een andere functie, dat volgt uit artikel 53, eerste lid, van de Lma, of hem te ontslaan vanwege ongeschiktheid voor de eigen functie. Daarvoor zijn echter speciale regels en waarborgen in het leven geroepen waaraan het bevoegd gezag zich zal moeten houden. Dat het bevoegd gezag nu nog niet kan besluiten tot een ontheffing van klager uit diens functie, omdat er nog geen vervangende functie voor hem beschikbaar is, rechtvaardigt niet dat de korpschef, al dan niet met toestemming van klager, daarop vooruitlopend alvast beslissingen neemt ten aanzien van klager, die feitelijk inhouden dat hij niet meer welkom is op zijn werk.
5 Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het bezwaar van klager dus gegrond. Het verzoek van klager om vergoeding van de proceskosten wordt daarom toegewezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- vernietigt de bestreden beschikking van 11 januari 2024;
- veroordeelt de korpschef tot betaling van de door klager gemaakte proceskosten, die worden begroot op Afl. 1.400,- aan gemachtigdensalaris.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in ambtenarenzaken, bijgestaan door mr. M.E.C. Bakker, griffier, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 november 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.
Bijlage: juridische kader bij zaak AUA202400462 (Gaza)
Landsverordening ambtenarenrechtspraak
Artikel 35:
1. Een bezwaarschrift kan worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgenden door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden, of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
Landsverordening materieel ambtenarenrecht
Artikel 4
Voor de toepassing van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften wordt verstaan onder:
[…]
het bevoegde gezag : a. de Gouverneur met inachtneming van het hierna onder b bepaalde;
[…].
Artikel 53
1. Wanneer het belang van de dienst zulks vordert, is de ambtenaar verplicht, al of niet in zijn dienstvak en al of niet op dezelfde standplaats, een andere betrekking of een andere werkkring te aanvaarden, welke hem in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten redelijkerwijs kan worden opgedragen. Deze opdracht gaat uit van het bevoegde gezag.
2. Een andere betrekking of een andere werkkring wordt hem, tenzij in spoedeisende gevallen, niet opgedragen dan nadat hij is gehoord.