ECLI:NL:OGAACMB:2024:20

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
1 juni 2024
Zaaknummer
AUA202400025
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen ministeriële beschikking inzake tijdelijke werkzaamheden van ambtenaar

In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar werkzaam bij de Dienst Technische Inspectie (DTI), bezwaar gemaakt tegen een ministeriële beschikking van 30 november 2023. Deze beschikking droeg haar op om tijdelijk de werkzaamheden van financieel adviseur bij de Directie Volksgezondheid (DVG) te verrichten, met ingang van 1 december 2023 voor de duur van zes maanden. Klaagster bevond zich sinds 2020 in de overtolligheidspoule en was van mening dat zij recht had op een definitieve plaatsing in haar functie met behoud van haar rechtspositie. Ze verzocht ook om een schadevergoeding van Afl. 500.000,- voor geleden trauma.

Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld. Klaagster had haar bezwaarschrift op 5 januari 2024 ingediend, wat buiten de termijn viel. Echter, het gerecht oordeelde dat klaagster het bezwaar tijdig had ingediend, omdat zij de beschikking op 4 januari 2024 had ontvangen. De zaak werd behandeld op 25 maart 2024, waarbij klaagster in persoon verscheen en de verweerders zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Het gerecht oordeelde dat de ministeriële beschikking niet onjuist of onzorgvuldig tot stand was gekomen. De tijdelijke plaatsing van klaagster was in overeenstemming met het beleid voor non-actieve ambtenaren. Het verzoek om immateriële schadevergoeding werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de proefplaatsing tot onredelijke stress had geleid. Uiteindelijk werd het bezwaar ongegrond verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 6 mei 2024
Gaza nr. AUA202400025

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klaagster],

wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
tegen:
1.de minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening,
2.de minister van Toerisme en Volksgezondheid,
zetelend in Aruba,
VERWEERDERS,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij ministeriële beschikking van 30 november 2023 (de bestreden beschikking) heeft verweerder besloten om klaagster, conform artikel 52 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), met ingang van 1 december 2023 en voor de duur van zes maanden op te dragen de werkzaamheden behorende bij de functie van financieel adviseur bij Directie Volksgezondheid (DVG) te verrichten.
Tegen de bestreden beschikking heeft klaagster op 5 januari 2024 bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft op 5 maart 2024 en 15 maart 2024 stukken ingediend.
Klaagster heeft op 20 maart 2024 stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 25 maart 2024. Klaagster is in persoon verschenen. Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd. Tevens waren aanwezig mevrouw [beleidsmedewerker] (beleidsmedewerker Departamento Recurso Humano (DRH)) en mr. [betrokkene] (jurist bij DRH).
De uitspraak is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
De feiten
1.1
Klaagster is ambtenaar en benoemd in de functie van hoofd algemene zaken bij Dienst Technische Inspectie (DTI).
1.2
Klaagster bevindt zich sinds 2020 in de zogenaamde overtolligheidspoule.
1.3
Bij bestreden ministeriële beschikking van 30 november 2023 hebben verweerders, in het kader van het reactiveringstraject voor non-actieve ambtenaren, besloten om klaagster met ingang van 1 december 2023 en voor de duur van zes maanden op te dragen de werkzaamheden behorende bij de functie van financieel adviseur bij DVG te verrichten.
1.4
Bij e-mailbericht van 12 december 2023 heeft een beleidsmedewerker van Departamento di Recurso Humano (DRH) klaagster bericht over de proefplaatsing.
1.5
Klaagster is op 18 december 2023 aangevangen met de werkzaamheden bij DVG.
1.6
Bij ministeriële beschikking van 22 januari 2024 hebben verweerders een aan de bestreden beschikking gelijkluidend besluit genomen, met dien verstande dat aan klaagster de werkzaamheden behorende bij de functie van financieel adviseur bij DVG worden opgedragen met ingang van 18 december 2023.
De ontvankelijkheid
2.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de La, wordt het bezwaarschrift ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de aangevallen beschikking of de aangevallen handeling of weigering genomen, verricht of uitgesproken is.
Ingevolge het derde lid, wordt hij, die bezwaar inbrengt na de hiervoor bepaalde termijn, niet op grond daarvan niet-ontvankelijk verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking, handeling of weigering redelijkerwijs heeft kunnen kennis dragen.
2.2
De bestreden beschikking is gedateerd 30 november 2023. Dit betekent dat klaagster, rekening houdende met het weekeinde en de officiële feestdagen, uiterlijk op 4 januari 2024 een bezwaarschrift kon indienen. Klaagster heeft het bezwaarschrift op 5 januari 2024, derhalve buiten de termijn, ingediend.
2.3
Klaagster betoogt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is en voert hiertoe aan dat zij de bestreden beschikking op 4 januari 2024 heeft ontvangen. Verweerder concludeert tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift omdat klaagster reeds per mail van 12 december 2023 van bestreden beschikking op de hoogte is gebracht
2.4
Naar het oordeel van het gerecht is genoegzaam gebleken dat het bezwaar is ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop klaagster van de aangevallen beschikking redelijkerwijs heeft kunnen kennis dragen. Hiertoe overweegt het gerecht dat, zelfs indien ervan wordt uitgegaan dat klaagster de bestreden beschikking al per mail op 12 december 2023 heeft ontvangen, zij in dat geval tot uiterlijk 11 januari 2024 om een bezwaarschrift in te dienen. Het bezwaarschrift is op 5 januari 2024 ingediend en is derhalve ontvankelijk.
De standpunten van partijen
3.1
Klaagster kan zich niet verenigen met de in de bestreden beschikking genomen beslissing en stelt zich - kort samengevat - op het standpunt dat aan haar een periode van zes maanden is gegeven en een beoordeling is gekoppeld aan haar functioneren. Klaagster meent dat zij middels een landsbesluit definitief in de functie had moeten worden geplaatst met behoud van haar rechtspositie. Klaagster verzoekt verder een bedrag aan immateriële schadevergoeding van Afl. 500.000,- voor geleden trauma over de afgelopen jaren.
3.2
Verweerders stellen zich - kort samengevat - allereerst op het standpunt dat klaagster geen procesbelang heeft omdat er een nieuwe ministeriele beschikking is genomen met een latere ingangsdatum. Daartegen heeft klaagster geen bezwaar gemaakt. Ter zitting stelt verweerder zich op het standpunt dat de ambtenaar, conform gepubliceerd beleid, eerst gedurende zes maanden bij wijze van proef in de functie wordt geplaatst. Na een positieve beoordeling volgt de definitieve plaatsing, aldus verweerder.
De toepasselijke wet- en regelgeving
4.1
Ingevolge artikel 52, eerste lid van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) is de ambtenaar verplicht zo nodig tijdelijk andere ambtelijke werkzaamheden te verrichten dan die welke hij gewoonlijk verricht.
4.2
In de circulaire van 14 december 2022, kenmerk DR no. 695-58, inhoudende het overheidsbeleid inzake de re-integratie van non-actieve ambtenaren (hierna: de circulaire), staat - voor zover hier van belang - het volgende:
“(…)
Toepassingsbeleid
Het beleid is van toepassing op alle non-actieve ambtenaren. Onder non-actieve ambtenaren worden begrepen ambtenaren die langer dan drie maanden geen werkzaamheden verrichten ten behoeve van Land Aruba maar wel bezoldiging ontvangen. Dit zonder zij een van de vrijstellingen van dient met behoud van inkomen genieten, zoals vermeld in de Landsverordening vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren (AB 1998 no GT 22), noch geschorst zijn op grond van artikel v87 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht.
(…)
Proefplaatsing van de non-actieve ambtenaar
Indien de non-actieve ambtenaar geschikt wordt geacht voor plaatsing in een overheidsfunctie, hetzij bij een van de twee door DRH aangeboden functies, hetzij voor een overheidsfunctie waarvoor de ambtenaar zelf heeft gesolliciteerd, wordt hij gedurende zes maanden tijdelijk en bij wijze van proef geplaatst in de functie.
Tijdens de proefplaatsing wordt de ambtenaar beoordeeld volgens de P-cyclus. Hij krijgt een planningsgesprek, minstens een voortgangsgesprek, en ten slotte een beoordelingsgesprek. Indien het resultaat van de beoordeling positief is, wordt de ambtenaar definitief geplaatst in de functie en is het re-integratietraject afgelopen: de ambtenaar is actief.
Indien het resultaat van de beoordeling wegens disfunctioneren negatief is, wordt de proefperiode met 6 maanden verlengd teneinde de non-actieve ambtenaar een verbeterkans aan te reiken. Een nieuwe P-cyclus van zes maanden start: er vindt met de ambtenaar een planningsgesprek, minstens een voortgangsgesprek en ten slotte een beoordelingsgesprek plaats. Overplaatsing naar een andere functie of dienst is niet mogelijk na een negatieve beoordeling. Indien het resultaat van de beoordeling vervolgens wel positief is, wordt de ambtenaar definitief geplaatst en wordt het re-integratietraject beëindigd. Indien het resultaat andermaal negatief is, wordt de ambtenaar ontslag verleend wegens ongeschiktheid.”
De beoordeling
5. Het gerecht volgt verweerder niet in zijn stelling dat klaagster geen procesbelang heeft. In de bestreden beschikking is klaagster met ingang van 1 december 2023 opgedragen om de werkzaamheden behorende bij de functie van financieel adviseur bij DVG te verrichten en in de daaropvolgende beschikking is deze ingangsdatum gewijzigd naar 18 december 2023. De strekking van de beschikkingen zijn identiek. Dat klaagster geen bezwaar heeft ingesteld tegen de tweede ministeriele beschikking betekent niet dat klaagster geen procesbelang meer heeft. Een vernietiging van de bestreden beschikking kan tot gevolg hebben dat verweerder opnieuw in de zaak dient te voorzien op een wijze die ook gevolgen kan hebben voor de beschikking waartegen geen rechtsmiddel is aangewend.
6.1
Ter beoordeling ligt voor de vraag of verweerder op goede gronden klaagster voor de duur van zes maanden de werkzaamheden van financieel adviseur bij DVG heeft opgedragen.
6.2
Het gerecht stelt vast dat het beleid van 14 december 2022 van toepassing is op klaagster. Klaagster bevindt zich sinds 2020 in de overtolligheidspoule, heeft geen vrijstelling van dienst met behoud van inkomen en is niet geschorst. Klaagster valt derhalve onder het begrip van non-actieve ambtenaar (zie 4.2).
6.3
Volgens het beleid van verweerder wordt de non-actieve ambtenaar, indien hij geschikt wordt geacht voor plaatsing in een overheidsfunctie, gedurende zes maanden tijdelijk en bij wijze van proef geplaatst in de functie. Na een beoordeling en indien het resultaat van die beoordeling positief is, wordt de ambtenaar definitief geplaatst en wordt het re-integratietraject beëindigd (zie 4.2). Dit beleid kan als zodanig niet als strijdig met het evenredigheidsbeginsel worden bestempeld.
6.4
In hetgeen klaagster heeft aangevoerd ziet het gerecht geen aanleiding voor de conclusie dat de bestreden beschikking onjuistheden bevat of onzorgvuldig tot stand is gekomen. Aan de hand van de tijdelijke plaatsing kan verweerder namelijk beoordelen of de ambtenaar de nieuwe functie aan kan. Ook in zijn uitwerking in dit geval kan daarom niet gezegd worden dat de nadelige gevolgen van het beleid voor klaagster onevenredig zijn.
7. Ten aanzien van het verzoek van klaagster om haar immateriële schade toe te kennen overweegt het gerecht dat hier niet aan de orde is of klaagster al dan niet terecht in de overtolligheidspoule is geplaatst. Niet is gebleken dat uit de proefplaatsing zodanig hoge spanningen en stress zijn voortgevloeid waarvoor verweerder aansprakelijk is.
8. Het bezwaar zal ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 6 mei 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.