ECLI:NL:OGAACMB:2024:12

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 maart 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
AUA202301930
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen disciplinaire straf van schriftelijke berisping in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 4 maart 2024 uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een disciplinaire straf van schriftelijke berisping. Klager had op 26 mei 2023 bezwaar gemaakt tegen het landsbesluit van 27 februari 2023, waarbij de straf was opgelegd wegens ongeoorloofde afwezigheid van het werk. Klager had vakantie aangevraagd voor twee periodes in juli 2022, maar deze waren niet goedgekeurd. Klager was in de periode van 8 tot 21 juli 2022 niet op het werk verschenen en had zich niet ziekgemeld. Het gerecht heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift buiten de termijn was ingediend, aangezien klager het landsbesluit op 10 maart 2023 had ontvangen en het bezwaarschrift pas op 26 mei 2023 was ingediend. Klager voerde aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was omdat hij zich tussen 29 maart en 26 april 2023 in het buitenland bevond en het bezwaarschrift eerder via e-mail had ingediend. Het gerecht oordeelde echter dat klager zijn bezwaarschrift eerder fysiek had kunnen indienen en dat hij had moeten verifiëren of het e-mailadres voor het indienen van bezwaarschriften nog in gebruik was. De termijnoverschrijding werd niet als verschoonbaar beschouwd, en het gerecht verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

Uitspraak van 4 maart 2024
Gaza nr. AUA202301930

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van de
Lansverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. J.J.C. Odor,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 27 februari 2023 no. 7 heeft verweerder aan klager de disciplinaire straf van schriftelijke berisping opgelegd.
Hiertegen heeft klager op 26 mei 2023 bezwaar gemaakt door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht.
Verweerder heeft op 9 januari 2023 stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 15 januari 2024. Klager is verschenen bijgestaan zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Op 11 april 2022 heeft klager vakantie verzocht voor de periode 7 juli 2022 tot en met 15 juli 2022. Op 6 juli 2022 heeft klager vakantie verzocht voor de periode 18 juli 2022 tot en met 21 juli 2022.
1.2
Het vakantieverzoek is niet door de leidinggevende goedgekeurd omdat klager zijn werkzaamheden/werkafspraken moest nakomen (caseload).
1.3
Klager is in de periode van 8 juli 2022 tot en met 21 juli 2022 niet op het werk verschenen en heeft zich niet ziekgemeld bij de Sociale Verzekeringsbank. Op 7 juli 2022 is klager naar Colombia vertrokken.
1.4
Bij brief van 27 oktober 2022 heeft verweerder klager in de gelegenheid gesteld om zich ten aanzien van het hem verweten gedrag, zijnde ongeoorloofde afwezigheid, te verantwoorden.
1.5
Bij brief van 22 november 2022 heet klager zich verantwoord.
1.6
Bij bestreden landsbesluit van 27 februari 2023 heeft verweerder aan klager de disciplinaire straf van schriftelijke berisping opgelegd.
De ontvankelijkheid
2. Ingevolge artikel 41, eerste lid van de La wordt een bezwaarschrift ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de aangevallen beschikking of de aangevallen handeling of weigering genomen, verricht of uitgesproken is.
Ingevolge het derde lid wordt, voor zover thans van belang, hij die bezwaar inbrengt na de hiervoor bepaalde termijn niet op grond daarvan niet-ontvankelijk verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking redelijkerwijs kennis heeft kunnen dragen.
3. Het bestreden landsbesluit is gedateerd 27 februari 2023. Vast staat dat klager het landsbesluit op 10 maart 2023 heeft ontvangen. Gelet hierop kon klager uiterlijk op 10 april 2023 (nu 9 april 2023 op een zondag viel) een bezwaarschrift indienen. Klager heeft het bezwaarschrift op 26 mei 2023, derhalve buiten de termijn ingediend.
4. Klager betoogt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is en voert hiertoe het volgende aan. Omdat klager zich tussen 29 maart 2023 en 26 april 2023 in het buitenland bevond heeft hij het bezwaarschrift op 10 april 2023 via e-mail ingediend. Daarbij heeft hij gebruik gemaakt van een door hem in het verleden gebruikt e-mailadres van het gerecht Griffie-GEAAruba@caribjustitia.org. Op 11 mei 2023 heeft klager naar de griffie gebeld omdat hij geen oproep had ontvangen voor de behandeling van zijn bezwaarschrift. Een medewerker van de griffie heeft hem toen meegedeeld dat het e-mailadres Griffie-GEAAruba@caribjustitia.org niet meer in gebruik was en dat hij het bezwaarschrift fysiek moest indienen. In de periode van 15 mei 2023 tot en met 22 mei 2023 was klager arbeidsongeschikt in verband met kiespijn. Op 24 mei 2023 had klager een afspraak bij de tandarts. Op 26 mei 2023 heeft klager het bezwaarschrift fysiek bij de balie van het gerecht ingediend, aldus klager.
5. Naar het oordeel van het gerecht is in hetgeen klager heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat hij het bezwaar heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden. Het gerecht overweegt hiertoe dat klager zijn bezwaarschrift, voordat hij op 29 maart 2023 naar het buitenland is vertrokken, fysiek bij het gerecht had kunnen indienen. Ten tweede had klager, alvorens hij zijn bezwaarschrift naar het e-mailadres Griffie-GEAAruba@caribjustitia.org heeft gemaild, zich ervan moeten vergewissen dat het e-mailadres open was gesteld voor het toezenden van bezwaarschriften. Dit heeft klager nagelaten hetgeen voor rekening en risico van klager komt. Ten slotte schrijft artikel 6, tweede lid, van het Procesreglement voor bestuursrechtelijke - en ambtenarenzaken in eerste aanleg en in hoger beroep (het Procesreglement) voor dat in het geval een beroepschrift langs elektronische weg is ingediend, de indiener binnen twee werkdagen het beroepschrift in hard copy indient. Ook dit heeft klager nagelaten. Pas op 26 mei 2023, vijftien dagen nadat klager door een griffiemedewerker op de hoogte is gebracht dat het e-mailadres niet in gebruik is, heeft klager zijn bezwaarschrift fysiek bij de griffie ingediend. Ook al zou klager pas op 11 mei 2023 begrepen moeten hebben dat hij alsnog zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk bezwaar had moeten maken, dan had hij dit eerder kunnen en moeten doen dan op 26 mei 2023. Dat hij als gevolg van kiespijn daartoe geheel en al niet in staat was, acht het gerecht niet aannemelijk. De slotsom is dat het bezwaar niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 4 maart 2023 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.