1.6Bij bestreden landsbesluit van 27 februari 2023 heeft verweerder aan klager de disciplinaire straf van schriftelijke berisping opgelegd.
2. Ingevolge artikel 41, eerste lid van de La wordt een bezwaarschrift ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de aangevallen beschikking of de aangevallen handeling of weigering genomen, verricht of uitgesproken is.
Ingevolge het derde lid wordt, voor zover thans van belang, hij die bezwaar inbrengt na de hiervoor bepaalde termijn niet op grond daarvan niet-ontvankelijk verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking redelijkerwijs kennis heeft kunnen dragen.
3. Het bestreden landsbesluit is gedateerd 27 februari 2023. Vast staat dat klager het landsbesluit op 10 maart 2023 heeft ontvangen. Gelet hierop kon klager uiterlijk op 10 april 2023 (nu 9 april 2023 op een zondag viel) een bezwaarschrift indienen. Klager heeft het bezwaarschrift op 26 mei 2023, derhalve buiten de termijn ingediend.
4. Klager betoogt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is en voert hiertoe het volgende aan. Omdat klager zich tussen 29 maart 2023 en 26 april 2023 in het buitenland bevond heeft hij het bezwaarschrift op 10 april 2023 via e-mail ingediend. Daarbij heeft hij gebruik gemaakt van een door hem in het verleden gebruikt e-mailadres van het gerecht Griffie-GEAAruba@caribjustitia.org. Op 11 mei 2023 heeft klager naar de griffie gebeld omdat hij geen oproep had ontvangen voor de behandeling van zijn bezwaarschrift. Een medewerker van de griffie heeft hem toen meegedeeld dat het e-mailadres Griffie-GEAAruba@caribjustitia.org niet meer in gebruik was en dat hij het bezwaarschrift fysiek moest indienen. In de periode van 15 mei 2023 tot en met 22 mei 2023 was klager arbeidsongeschikt in verband met kiespijn. Op 24 mei 2023 had klager een afspraak bij de tandarts. Op 26 mei 2023 heeft klager het bezwaarschrift fysiek bij de balie van het gerecht ingediend, aldus klager.
5. Naar het oordeel van het gerecht is in hetgeen klager heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat hij het bezwaar heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden. Het gerecht overweegt hiertoe dat klager zijn bezwaarschrift, voordat hij op 29 maart 2023 naar het buitenland is vertrokken, fysiek bij het gerecht had kunnen indienen. Ten tweede had klager, alvorens hij zijn bezwaarschrift naar het e-mailadres Griffie-GEAAruba@caribjustitia.org heeft gemaild, zich ervan moeten vergewissen dat het e-mailadres open was gesteld voor het toezenden van bezwaarschriften. Dit heeft klager nagelaten hetgeen voor rekening en risico van klager komt. Ten slotte schrijft artikel 6, tweede lid, van het Procesreglement voor bestuursrechtelijke - en ambtenarenzaken in eerste aanleg en in hoger beroep (het Procesreglement) voor dat in het geval een beroepschrift langs elektronische weg is ingediend, de indiener binnen twee werkdagen het beroepschrift in hard copy indient. Ook dit heeft klager nagelaten. Pas op 26 mei 2023, vijftien dagen nadat klager door een griffiemedewerker op de hoogte is gebracht dat het e-mailadres niet in gebruik is, heeft klager zijn bezwaarschrift fysiek bij de griffie ingediend. Ook al zou klager pas op 11 mei 2023 begrepen moeten hebben dat hij alsnog zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk bezwaar had moeten maken, dan had hij dit eerder kunnen en moeten doen dan op 26 mei 2023. Dat hij als gevolg van kiespijn daartoe geheel en al niet in staat was, acht het gerecht niet aannemelijk. De slotsom is dat het bezwaar niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.