In deze zaak heeft de Raad van Beroep op 24 januari 2024 een rectificatie uitgesproken van een eerdere uitspraak van 17 januari 2024, ECLI:NL:ORBAACM:2024:1. De rectificatie betreft een fout in de berekening van de proceskosten die aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties moesten worden vergoed. De gemachtigde van de appellante, vertegenwoordigd door mr. A.T.C. Nicolaas, had verzocht om deze rectificatie, omdat de Raad bij de eerdere uitspraak een kennelijke fout had gemaakt in de berekening van de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat het bedrag aan proceskosten dat in de eerdere uitspraak was genoemd, niet overeenkwam met de berekeningswijze die in de overwegingen was uiteengezet.
De Raad heeft de uitspraak van 17 januari 2024 gewijzigd door de proceskosten te herzien. De nieuwe berekening houdt in dat de minister wordt veroordeeld tot een vergoeding van USD 1.955,- aan de appellante, die geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende bijstand. Deze wijziging is vastgelegd in de overwegingen van de uitspraak, waarbij de Raad de eerdere beslissing heeft gecorrigeerd en de juiste bedragen heeft vastgesteld.
De uitspraak is gedaan door de voorzitter mr. W.H. Bel en de leden mr. P. Klik en mr. B. Nijland, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De zaak betreft bestuursrecht en ambtenarenrecht, en is van belang voor de correcte toepassing van proceskosten in ambtenarenzaken.