ECLI:NL:OGAACMB:2023:7

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
AUA202201669
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering ambtenaar; onbevoegd genomen beslissing door het bevoegd gezag

Op 30 januari 2023 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in de zaak tussen klaagster, de Directeur Dienst Gevangeniswezen Aruba, en verweerder. Klaagster, die sinds 1 januari 1999 als ambtenaar werkzaam is bij de Dienst Gevangeniswezen, had op 11 april 2022 verzocht om bevordering naar de functies van administratief medewerker bij de DGW en DIMAS. Dit verzoek werd op 6 mei 2022 door verweerder afgewezen, wat klaagster ertoe bracht om op 1 juni 2022 een pro-forma bezwaarschrift in te dienen. De zaak werd behandeld op 28 november 2022, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar gemachtigde, drs. M.L. Hassell, en verweerder door mr. Y.F.M. Kaarsbaan.

Het gerecht oordeelde dat de afwijzing van het bevorderingsverzoek onbevoegd was genomen, aangezien de Gouverneur het bevoegde gezag is voor dergelijke beslissingen. De rechter stelde vast dat de bestreden beslissing niet door het juiste orgaan was genomen, wat leidde tot de conclusie dat het bezwaar gegrond was. De uitspraak vernietigde de beslissing van verweerder en verplichtte het bevoegd gezag om alsnog een beslissing te nemen op het bevorderingsverzoek van klaagster. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan klaagster, die zijn begroot op Afl. 1.400,- aan gemachtigdensalaris. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Martijn en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak van 30 januari 2023
Gaza nr. AUA202201669

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klaagster],

wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
tegen:

DE DIRECTEUR DIENST GEVANGENISWEZEN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. Y.F.M. Kaarsbaan (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 6 mei 2022 (bestreden beslissing) heeft verweerder het verzoek van klaagster van 11 april 2022 om bevorderd te worden naar de functies van administratief medewerker bij de Dienst Gevangeniswezen Aruba (DGW) en administratief medewerker bij het Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS) afgewezen.
Hiertegen heeft klaagster op 1 juni 2022 een pro-forma bezwaarschrift (bezwaar) ingediend bij het gerecht en dit vervolgens op 17 juni 2022 aangevuld.
Verweerder heeft op 21 en 22 november 2022 stukken ingediend.
Klaagster heeft op 25 november 2022 stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 28 november 2022. Klaagster is verschenen en werd bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klaagster is als ambtenaar werkzaam bij de DGW en bekleedt sinds 1 januari 1999 de functie van Medewerker bezoekadministratie/censuur in de rang van Hoofdklerk (schaal 5).
1.2
Bij ministeriële beschikking van 28 augustus 2019 heeft de minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening besloten om klaagster met ingang van 11 maart 2019 tijdelijk te plaatsen in de functie van administratief medewerker bij het DIMAS voor de duur van het asielunit project.
1.3
Bij e-mailbericht van 11 april 2022 heeft klaagster verzocht om haar te bevorderen naar de functies van administratief medewerker bij de DGW en administratief medewerker bij het DIMAS.
1.4
Bij de bestreden beslissing heeft verweerder dat bevorderingsverzoek afgewezen.
De standpunten van partijen
2.1
Klaagster kan zich niet verenigen met de bestreden beslissing en heeft zich op het standpunt gesteld dat de daarin vervatte afwijzing van haar bevorderingsverzoek niet door het bevoegd gezag is genomen.
2.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de bestreden beslissing geen beschikking is waartegen bezwaar kan worden gemaakt bij het gerecht, aangezien verweerder klaagster daarbij alleen informeert over het feit dat zij de maximale waardering van haar functie heeft bereikt en daarom niet bevorderd kan worden.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 4, aanhef en onder b, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), voor zover thans van belang, wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften onder het bevoegd gezag de Gouverneur verstaan.
3.2
Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) kan een bezwaarschrift worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgenden door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden, of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
De beoordeling
4.1
Het gerecht is van oordeel dat er sprake is van een voor bezwaar vatbare beschikking in de zin van artikel 35 van de La, nu uit de bewoordingen blijkt dat het bevorderingsverzoek van klaagster uitdrukkelijk wordt afgewezen.
4.2
Zoals de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken herhaaldelijk heeft overwogen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 16 februari 2017, ECLI:NL:ORBAACM:2017:10) is de Gouverneur, voor zover bij bijzondere regeling daarover niet anders is bepaald, op grond van artikel 4 van de Lma het bevoegde gezag over de ambtenaren. Dat houdt in dat een afwijzing op een bevorderingsverzoek aan de Gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden. Dit betekent dat de in de bestreden beslissing vervatte afwijzing van het bevorderingsverzoek onbevoegd is genomen en reeds daarom vernietigd moet worden.
4.3
Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder desgevraagd te kennen gegeven niet door de Gouverneur te zijn gemachtigd hem in deze zaak te vertegenwoordigen en derhalve niet gemachtigd te zijn de rechtsgevolgen van de afwijzing voor rekening van de Gouverneur te doen komen. Onder deze omstandigheden is het bevoegdheidsgebrek niet geheeld, zodat geen aanleiding bestaat te bezien of de rechtsgevolgen van de vernietigde afwijzing in stand kunnen blijven.
5. Het bezwaar is gegrond. De bestreden beslissing zal worden vernietigd.
6. Uit het voorgaande volgt dat door het bevoegd gezag (de Gouverneur) alsnog een beslissing op klaagsters verzoek tot bevordering zal moeten worden genomen.
7. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond;
vernietigt de bestreden beslissing van verweerder van 6 mei 2022;
veroordeelt verweerder tot betaling van de door klaagster gemaakte proceskosten, die worden begroot op Afl. 1.400,- aan gemachtigdensalaris.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).