ECLI:NL:OGAACMB:2023:54

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 oktober 2023
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
AUA202204108
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot overplaatsing van ambtenaar naar Directie Volksgezondheid

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 9 oktober 2023 uitspraak gedaan over het bezwaar van klaagster, de Gouverneur van Aruba, tegen de afwijzing van haar verzoek om overplaatsing naar de Directie Volksgezondheid (DVG). Klaagster, die ambtenaar is en voorheen werkzaam was bij het Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS), had op 30 augustus 2022 een verzoek ingediend om overgeplaatst te worden naar DVG. Dit verzoek werd door verweerder, de Gouverneur, afgewezen, waarop klaagster op 10 november 2022 bezwaar maakte.

Het gerecht heeft vastgesteld dat klaagster haar bezwaarschrift na de wettelijke termijn indiende, maar dat zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij het bestreden landsbesluit op 12 oktober 2022 heeft ontvangen. Hierdoor werd klaagster ontvankelijk verklaard in haar bezwaar. Tijdens de zitting op 15 mei 2023 was klaagster niet aanwezig, maar haar gemachtigde was wel aanwezig. Het gerecht heeft de zaak vervolgens beoordeeld en geconcludeerd dat de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing gerechtvaardigd was.

De rechter oordeelde dat een ambtenaar geen recht heeft op overplaatsing enkel op verzoek. Er moet sprake zijn van een vacature en de ambtenaar moet voldoen aan de functie-eisen. Klaagster had in het verleden geen vacature bij DVG geaccepteerd en verweerder stelde dat er geen functie vacant was waarin klaagster kon worden geplaatst. Het gerecht oordeelde dat verweerder in redelijkheid tot de afwijzing van het verzoek kon komen en verklaarde het bezwaar ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak van 9 oktober 2023
Gaza nr. AUA202204108

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonend te Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. R.P. Lee,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 30 augustus 2022 (het bestreden landsbesluit) heeft verweerder het verzoek van klaagster, om naar Directie Volksgezondheid (DVG) te worden overgeplaatst, afgewezen.
Hiertegen heeft klaagster op 10 november 2022 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 11 januari 2023 stukken en op 22 februari 2023 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 15 mei 2023. Klaagster is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Klaagster heeft haar bezwaarschrift na het verstrijken van de in artikel 41, eerste lid, van de La gestelde termijn ingediend. Zij heeft echter aangevoerd het bestreden landbesluit op 12 oktober 2022 te hebben ontvangen, hetgeen door verweerder niet is betwist. Dit betekent dat moet worden aangenomen dat het bezwaar is ingediend binnen de in artikel 41, derde lid, van de La gestelde termijn, zodat klaagster ontvankelijk is in haar bezwaar.
De feiten
2.1
Klaagster is ambtenaar en was laatstelijk werkzaam bij Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS).
2.2
Bij landsbesluit van 20 juni 2011 heeft verweerder besloten om klaagster met ingang van 1 december 2009 over te plaatsen van de Griffie der Staten naar DVG en om haar te plaatsen in de functie van juridisch medewerker en inspectie medewerker, met behoud van haar bezoldiging.
2.3
Op 18 juli 2017 is de afdeling juridische zaken en inspectie bij DVG opgeheven en zijn de inspectie en toezichtzaken ondergebracht bij de (nieuwe) Inspectie voor de Volksgezondheid Aruba (IVA). De taken omtrent gezondheidsregistratie zijn ondergebracht bij de nieuwe afdeling Gezondheidsregistratie bij DVG. De medewerkers van de afdeling juridische zaken en inspectie, onder wie klaagster, hebben vier mogelijkheden aangeboden gekregen: overgaan naar de IVA, overplaatsing naar een nieuwe afdeling bij DVG, in dienst blijven bij DVG of overplaatsing naar een andere dienst binnen de overheid. Klaagster heeft verzocht om geplaatst te worden bij een andere dienst binnen de overheid.
2.4
Bij brieven van 30 oktober 2017 en 23 februari 2018 heeft de directeur DVG klaagster meegedeeld dat zij (uitgaande van haar MBO-diploma, werkervaring en gelet op het “mens volgt taak” principe) in aanmerking kan komen voor een plaatsing in de functie van registratiemedewerker en dat zij tot de formele vastlegging van de functie haar werkzaamheden bij DVG dient voort te zetten. Klaagster heeft deze functie niet geaccepteerd.
2.5
Bij ministeriële beschikking van 28 augustus 2019 hebben de minister van Algemene Zaken, Integriteit, Overheidszorg, Innovatie en Energie en de minister van Justitie, Veiligheid, en Integratie besloten om klaagster met ingang van 5 maart 2019 tijdelijk te plaatsen bij DIMAS voor de duur van het asielunit project in de functie van administratief medewerker.
2.6
Bij brief van 19 september 2019 heeft klaagster bericht de minister dat zij geen deel meer wenst uit te maken van het asielunit team wegens gezondheidsklachten.
2.7
Op enig moment is voorgesteld om klaagster met ingang van 1 december 2019 over te plaatsen naar DVG.
2.8
Bij brief van 4 december 2019 heeft het managementteam DVG de minister van Volksgezondheid bericht dat een overplaatsing van klaagster naar DVG niet mogelijk en niet wenselijk is.
2.9
Bij bestreden landsbesluit van 30 augustus 2022 heeft verweerder het verzoek van klaagster, om naar DVG te worden overgeplaatst, afgewezen.
Standpunten van partijen
3.1
Klaagster kan zich niet verenigen met de afwijzing van haar verzoek tot overplaatsing naar DVG, en heeft zich daarbij - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat verweerder niet heeft gemotiveerd waarom klaagster niet in aanmerking komt voor een overplaatsing. Klaagster wordt in het landsbesluit aangevallen zonder dat verweerder precies uitlegt wat de reden voor de weigering zijn. Zo heeft verweerder in het landsbesluit opgenomen dat klaagster diverse ongeoorloofde verzuimen heeft gepleegd, hetgeen in strijd met de waarheid is. De aan de bestreden beschikking ten grondslag gelegde motivering kan de afwijzing derhalve niet dragen, aldus klaagster.
3.2
Verweerder heeft aangevoerd dat klaagster bij DVG in het verleden diverse ongeoorloofde verzuimen heeft gepleegd, dat in het verleden door de vakbond TOPA een overplaatsing naar de afdeling Gezondheidsregistratie is bemiddeld maar dat klaagster dit heeft geweigerd. Er is thans geen functie vacant waarin klaagster kan worden geplaatst. De conclusie is dat er geen perspectieven zijn voor klaagster bij DVG en dat klaagster niet voldoet aan de overplaatsingsvereisten.
Beoordeling
4. Het gerecht stelt voorop dat een ambtenaar geen recht heeft om overgeplaatst te worden wanneer hij dat vraagt. Net als bij elke andere sollicitatieprocedure zal de betrokken ambtenaar geselecteerd moeten worden om de door hem gewenste vacante functie te kunnen vervullen. Behalve dat de sollicitant moet voldoen aan de functie-eisen, waarbij niet alleen van belang is of hij qua opleiding en ervaring voldoet aan de functie-eisen maar ook of hij qua persoonlijkheid, houding en gedrag past in de organisatie, zal er ook sprake moeten zijn van een vacature die daadwerkelijk vervuld moet worden.
5. In dit geval staat vast dat klaagster in het verleden geen vacature bij DVG heeft geaccepteerd. Voorts heeft verweerder onweersproken gesteld dat de vacature die klaagster had moeten vervullen bij de DVG reeds is vervuld. Naar het oordeel van het gerecht heeft verweerder daarom in redelijkheid tot het bestreden landsbesluit kunnen komen. Verweerder kan niet gehouden worden alsnog een arbeidsplaats te creëren voor klaagster.
6. Gelet op het vorenstaande is het gerecht van oordeel dat het bezwaar ongegrond dient te worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.