In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 20 maart 2023 uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar de bezoldigingsschalen 11, 12 en 13. Klager, die in persoon procedeerde, had eerder op 8 oktober 2021 een verzoek ingediend dat door de minister van Financiën en Cultuur was afgewezen. Klager maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het gerecht oordeelde dat het bezwaar ontvankelijk was, ondanks dat het na de termijn van dertig dagen was ingediend, omdat klager aannemelijk had gemaakt dat hij de beschikking pas op 25 oktober 2021 had ontvangen.
Het gerecht heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat de eerdere afwijzende beschikkingen van de minister van Arbeid, Cultuur en Sport in 2002 en 2006 rechtens onaantastbaar waren. Klager had geen rechtsmiddelen aangewend tegen deze eerdere beslissingen. Het gerecht oordeelde dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een heroverweging van de eerdere beslissingen rechtvaardigden. De afwijzing van het verzoek om bevordering naar schaal 13 werd ook bevestigd, omdat klager de maximale bezoldigingsschalen voor zijn functie al had bereikt.
Uiteindelijk verklaarde het gerecht het bezwaar van klager ongegrond. Klager kan tegen deze uitspraak in hoger beroep gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, waarbij een termijn van dertig dagen in acht moet worden genomen voor het indienen van het hogerberoepschrift.