ECLI:NL:OGAACMB:2023:19

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
AUA202103641
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen afwijzing bevorderingsverzoek ambtenaar

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 20 maart 2023 uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar de bezoldigingsschalen 11, 12 en 13. Klager, die in persoon procedeerde, had eerder op 8 oktober 2021 een verzoek ingediend dat door de minister van Financiën en Cultuur was afgewezen. Klager maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het gerecht oordeelde dat het bezwaar ontvankelijk was, ondanks dat het na de termijn van dertig dagen was ingediend, omdat klager aannemelijk had gemaakt dat hij de beschikking pas op 25 oktober 2021 had ontvangen.

Het gerecht heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat de eerdere afwijzende beschikkingen van de minister van Arbeid, Cultuur en Sport in 2002 en 2006 rechtens onaantastbaar waren. Klager had geen rechtsmiddelen aangewend tegen deze eerdere beslissingen. Het gerecht oordeelde dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een heroverweging van de eerdere beslissingen rechtvaardigden. De afwijzing van het verzoek om bevordering naar schaal 13 werd ook bevestigd, omdat klager de maximale bezoldigingsschalen voor zijn functie al had bereikt.

Uiteindelijk verklaarde het gerecht het bezwaar van klager ongegrond. Klager kan tegen deze uitspraak in hoger beroep gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, waarbij een termijn van dertig dagen in acht moet worden genomen voor het indienen van het hogerberoepschrift.

Uitspraak

Uitspraak van 20 maart 2023
Gaza nr. AUA202103641

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klager],

wonende te Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. A.F.J. Caster (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 8 oktober 2021 (bestreden beschikking) heeft de minister van Financiën en Cultuur het verzoek van klager om een bevordering naar de bezoldigingsschalen 11, 12 en 13 afgewezen.
Hiertegen heeft klager op 19 november 2021 bezwaar gemaakt bij dit gerecht (bezwaar).
Verweerder heeft op 29 april 2022 stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 9 mei 2022. Klager is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het gerecht heeft aan verweerder de gelegenheid gegeven om op een latere datum stukken in te dienen en aangekondigd dat aan klager de mogelijkheid zal worden gegeven om daarop te reageren.
Op 29 augustus 2022 heeft verweerder bij akte nadere stukken ingediend.
Op 19 september 2022 heeft klager bij contra-akte daarop gereageerd.
Bij emailbericht van 24 oktober 2022 heeft het gerecht verweerder verzocht om zich uit te laten over een bevoegdheidskwestie.
Bij emailbericht van 3 november 2022 heeft verweerder van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
Bij e-mailbericht van 17 november 2022 heeft klager daarop gereageerd.
De uitspraak is vervolgens nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Klager heeft zijn bezwaarschrift na het verstrijken van de in artikel 41, eerste lid, van de La gestelde termijn ingediend. Hij heeft echter aangevoerd de bestreden beschikking pas op 25 oktober 2021 te hebben ontvangen, hetgeen door verweerder niet is betwist. Het tegendeel blijkt ook niet uit de gedingstukken. Dit betekent dat moet worden aangenomen dat het bezwaar is ingediend binnen de in artikel 41, derde lid, van de La gestelde termijn. Klager is ontvankelijk in zijn bezwaar.
feiten
2.1
Klager is gewezen ambtenaar. Bij landsbesluit van 3 oktober 2002 no. 3 is klager met ingang van 1 november 1997 bevorderd naar de rang van hoofdcommies bij de voormalige Directie Posterijen (schaal 10). Klager bekleedde toen de functie van Personeelsfunctionaris.
2.2
Bij beschikking van 13 september 2002 heeft de toenmalige minister van Arbeid, Cultuur en Sport een verzoek van klager om bevorderd te worden naar schaal 12 afgewezen, omdat de functie van klager maximaal is gewaardeerd op het niveau van schaal 10.
2.3
Klager is vanaf 7 juli 2004 non-actief.
2.4
Bij beschikking van 3 juli 2006 heeft de toenmalige minister van Arbeid, Cultuur en Sport een verzoek van klager om met ingang van 1 november 2002 te worden bevorderd naar de rang van hoofdcommies 1ste klasse (schaal 11) en met ingang van 1 november 2004 naar de rang van referendaris (schaal 12) afgewezen, omdat de functie van klager maximaal is gewaardeerd op het niveau van schaal 10.
2.5
Bij landsbesluit van 11 april 2014 no. 23 heeft verweerder besloten om aan klager met ingang van 28 december 2014 eervol ontslag uit overheidsdienst te verlenen wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
2.6
Bij brief van 8 november 2016 heeft klager verweerder verzocht om hem ingaande 1 november 1991 te bevorderen naar schaal 11, ingaande 1 november 2001 naar schaal 12 en ingaande 1 november 2011 naar schaal 13.
2.7
Tegen het uitblijven van een beschikking op dat verzoek heeft klager op 8 december 2017 een bezwaarschrift ingediend.
2.8
Bij uitspraak van dit gerecht van 10 februari 2020 (Gaza nr. AUA201703370) heeft het gerecht de Gouverneur opgedragen om binnen een termijn van drie maanden schriftelijk op dat verzoek te beslissen.
2.9
Bij de bestreden beschikking heeft de minister van Financiën en Cultuur dat verzoek afgewezen.
bestreden beschikking
3. Aan de bestreden beschikking heeft verweerder ten grondslag gelegd dat sprake is van afwijzende beschikkingen (van 13 september 2022 en van 3 juli 2006) die rechtens onaantastbaar zijn en dat klager telkenmale hetzelfde bevorderingsverzoek doet en bezwaar maakt tegen de afwijzing daarvan. Volgens verweerder zijn geen feiten of veranderde omstandigheden gebleken die tot heroverweging nopen. Het verzoek om een bevordering naar schaal 13 is niet voor inwilliging vatbaar reeds om de reden dat het overslaan van bezoldigingsschalen in strijd is met de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (BRA).
bezwaargronden
4. Klager heeft aan het bezwaar ten grondslag gelegd – kort gezegd – dat de bestreden beschikking gebaseerd is op het personeelsdossier van klager bij Directie Recurso Humano, welk onjuiste gegevens en onregelmatigheden bevat. Klager is door verweerder zeer onredelijk behandeld gedurende zijn loopbaan. De bestreden beschikking kan wegens strijdigheid met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet in stand blijven.
beoordeling
5.1
Ambtshalve overweegt het gerecht allereerst het volgende. Volgens artikel 90 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) kan de inhoudelijke beslissing op een verzoek om bevordering van een ambtenaar alleen door de Gouverneur bevoegd genomen worden. Dat houdt in, dat ook de beslissing op een verzoek om terug te komen op een dergelijk genomen beslissing en het verzoek om een bevordering naar schaal 13 aan de Gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden. Dit betekent dat de in de bestreden beschikking vervatte afwijzing om terug te komen op eerdere in rechte onaantastbare beschikkingen, waarbij het verzoek van klager om bevorderd te worden naar de bezoldigingsschalen 11 en 12 is afgewezen, door verweerder onbevoegd is genomen en reeds op grond hiervan vernietigd dient te worden. Nu de procesgemachtigde van de minister van Financiën en Cultuur heeft laten weten dat hij eveneens door de Gouverneur is gemachtigd hem te vertegenwoordigen en dat de Gouverneur de rechtsgevolgen van de in geding zijnde afwijzing voor zijn rekening wil nemen, acht het gerecht het bevoegdheidsgebrek geheeld.
bevordering naar schaal 11 respectievelijk schaal 12
5.2
Vast staat dat de toenmalige minister van Arbeid, Cultuur en Sport bij beschikking van 13 september 2002 een verzoek van klager om bevorderd te worden naar schaal 12 heeft afgewezen. Verder staat vast dat die minister bij beschikking van 3 juli 2006 een ander verzoek van klager om te worden bevorderd naar schaal 11 en vervolgens naar schaal 12 ook heeft afgewezen. Tegen deze beschikkingen heeft klager geen rechtsmiddelen aangewend. Naar het oordeel van het gerecht dient het door klager op 8 november 2016 gedane verzoek om toekenning van de bezoldigingsschalen 11 en 12 op één lijn dient te worden gesteld met een verzoek om terug te komen van eerder genomen (in rechte vaststaande) beslissingen over de bezoldiging.
5.3
Volgens vaste rechtspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (zie onder meer de uitspraak van 24 februari 2021, ECLI:NL:ORBAACM:2021:9) is een administratief orgaan in het algemeen bevoegd een verzoek van een ambtenaar om van een eerder genomen beslissing terug te komen inhoudelijk te behandelen en daarbij de oorspronkelijke beslissing in volle omvang te heroverwegen. Indien het orgaan met gebruikmaking van deze bevoegdheid zijn eerdere beslissing handhaaft, kan een terzake gemaakt bezwaar echter niet de weg openen naar een toetsing als betrof het een oorspronkelijke beslissing. Een dergelijke wijze van toetsing zou zich niet verdragen met de dwingendrechtelijk voorgeschreven termijn(en) voor het instellen van rechtsmiddelen in het administratief recht. De rechter dient dan ook de oorspronkelijke beslissing tot uitgangspunt te nemen en zich in beginsel te beperken tot de vraag of sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden en, zo ja, of het administratief orgaan daarin aanleiding had behoren te vinden om het oorspronkelijke besluit te herzien.
5.4
Het gerecht is van oordeel dat uit het dossier noch uit het verhandelde ter zitting is gebleken van nieuwe feiten of gewijzigde omstandigheden die het gerecht ertoe nopen de afwijzende beslissing op het verzoek om naar schaal 11 en 12 te worden bevorderd te toetsen als betrof het een oorspronkelijke beslissing. Ook de (door verweerder betwiste) stelling van klager dat hij de functie van Hoofd Personeel & Opleidingen formeel bekleedde en dat deze functie gewaardeerd is op schaal 11, heeft niet als een nieuw gebleken feit of gewijzigde omstandigheid te gelden, nu deze stelling en de ter onderbouwing daarvan overgelegde formulier FUWASYS functiebeschrijving al ten tijde van de eerdere afwijzingen te berde konden worden gebracht in een daartegen gerichte bezwaarprocedure. Klager heeft echter zelf voor gekozen om geen bezwaar te maken tegen deze beschikkingen. Gelet hierop is dit onderdeel van de bestreden beschikking niet in strijd met de wet noch de algemene beginselen van behoorlijk bestuur te achten.
bevordering naar schaal 13
5.5
In rechte staat dus vast dat klager ten tijde van het door hem gedane verzoek de functie van Personeelsfunctionaris bekleedde bij de toenmalige Directie Posterijen. Verweerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat deze functie maximaal gewaardeerd was op schaal 10. Nog daargelaten dat een bevordering van schaal 10 direct naar schaal 13 strijdigheid oplevert met de BRA, heeft klager de maximale, bij die functie behorende bezoldigingsschaal al bereikt, wat maakt dat een dergelijke bevordering niet mogelijk is. Ook op dit onderdeel van de bestreden beschikking is geen sprake van strijdigheid met de wet dan wel de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
6. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bezwaar ongegrond is.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar van klager ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.