Uitspraak
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
[Klaagster],
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
PROCESVERLOOP
1 december 2020 te bevorderen naar de rang van brigadier 1ste klasse (schaal P05, dienstjaar 1).
OVERWEGINGEN
feiten
1 augustus 2018 bevorderd kunnen worden. De periode van 10 december 2014 tot
1 september 2016 kan echter niet als diensttijd worden aangemerkt, omdat klaagster in die periode vrijstelling van dienst zonder behoud van inkomen had. Dit betekent dat zij eerst met ingang van 1 mei 2020 in aanmerking kon komen voor de bevordering. Gedurende de periode van 1 augustus 2014 tot 10 december 2014 en van 1 september 2016 tot 1 juli 2020 was klaagster echter 223 dagen arbeidsongeschikt. Daardoor kon over die periode geen oordeel worden gegeven over haar functioneren. Conform verweerders vaste gedragslijn moet het bevorderingsmoment daarom met nog 7 maanden worden verschoven naar 1 december 2020. Ook de arbeidsongeschiktheids-periode kan niet als tijd doorgebracht in actieve dienst worden aangemerkt. Het bezwaar is volgens verweerder daarom ongegrond.
1 december 2020. Daaraan heeft klaagster - kort gezegd - het volgende ten grondslag gelegd. De door verweerder gestelde vaste gedragslijn, inhoudende dat bij arbeidsongeschiktheid van 90 dagen of meer binnen een beoordelingsperiode het bevorderingsmoment wordt verschoven naar een latere datum, is nooit schriftelijk vastgelegd of aan het overheidspersoneel bekend gemaakt. Verweerder kan daarom geen beroep daarop doen. Klaagster beschikt over een goede beoordeling en voldoet aan de eis van 4 jaren dienstanciënniteit. Een ambtenaar hoeft niet jaarlijks beoordeeld te worden. Klaagster had al met ingang van 1 april 2020 recht op een bevordering naar de rang van brigadier 1ste klasse. Het bestreden landsbesluit kan volgens klaagster daarom niet in stand blijven.
1 december 2020, omdat klaagster in de periode van 1 augustus 2014 tot 10 december 2014 en van 1 september 2016 tot 1 augustus 2020 in totaal 223 dagen arbeidsongeschikt is geweest. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat de vastlegging van de gedragslijn, die als doel heeft het terugdringen van het bestaande hoge ziekteverzuim bij overheidspersoneel, nog niet is afgerond. Van een vastgestelde, voldoende kenbare gedragslijn waarop verweerder zich op zou kunnen beroepen, is dus (nog) geen sprake.
1 mei 2020 wordt bevorderd.
DE UITSPRAAK
- Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
- In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.