ECLI:NL:OGAACMB:2021:96

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
AUA202100349
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering van ambtenaar naar de rang van administrateur en ontvankelijkheid van bezwaar

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster, de Gouverneur van Aruba, tegen een landsbesluit dat haar bevordering naar de rang van administrateur (schaal 13) met ingang van 1 juli 2018 had vastgesteld. Klaagster, vertegenwoordigd door mr. D.G. Croes, maakte bezwaar tegen dit besluit, omdat zij van mening was dat zij al per 1 juli 2016 bevorderd had moeten worden. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. C.L. Geerman, stelde dat klaagster pas per 1 juli 2018 bevorderd kon worden omdat zij niet voldeed aan de vereiste dienstanciënniteit in de functie van administrateur.

De rechter heeft vastgesteld dat klaagster op 1 juli 2016 al aan de vereiste dienstanciënniteit voldeed en dat het bestreden landsbesluit onterecht was. De rechter oordeelde dat het bezwaar gegrond was en vernietigde het landsbesluit, waarbij de ingangsdatum van de bevordering werd vastgesteld op 1 juli 2016. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van klaagster, die op Afl. 1400,- werden begroot. De uitspraak werd gedaan op 6 oktober 2021, en beide partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak van 6 oktober 2021
AUA202100349 GAZA

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonend te Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. D.G. CROES,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 14 december 2020 (het bestreden landsbesluit) heeft verweerder besloten om klaagster met ingang van 1 juli 2018 te bevorderen naar de rang van administrateur (schaal 13).
Tegen bestreden landsbesluit heeft klaagster op 9 februari 2021 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 24 juni 2021 stukken ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 28 juni 2021. Klaagster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid bezwaar

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken.
1.2
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.3
Klaagster heeft haar bezwaarschrift na het verstrijken van de in artikel 41, eerste lid, van de La gestelde termijn ingediend. Zij heeft echter aangevoerd de bestreden beslissing pas op 12 januari 2021 te hebben ontvangen, hetgeen door verweerder niet is betwist. Het tegendeel blijkt ook niet uit de gedingstukken. Dit betekent dat het bezwaar is ingediend binnen de in artikel 41, derde lid, van de La gestelde termijn. Klaagster is derhalve ontvankelijk in haar bezwaar.
Het wettelijk kader
1.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materiaal ambtenarenrecht (Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
1.2
Ingevolge artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
1.3
Voor de bevordering naar de rang van administrateur (schaal 13) geldt – voor zover hier van belang – dat de door de betrokkene beklede functie een waardering op het niveau van administrateur rechtvaardigt (het functiewaarderingsvereiste) en de betrokkene reeds ten minste twee jaar dienst in de rang van referendaris moet hebben volbracht (het anciënniteitsvereiste).
De feiten
2.1
Klaagster is werkzaam als ambtenaar bij het Bureau Multidisciplinair Centrum en bekleedt sinds 1 november 2009 de rang van referendaris (schaal 12).
2.2
Op 14 februari 2018 heeft het hoofd van het Bureau Multidisciplinair Centrum voorgesteld klaagster met ingang van 1 juli 2016 te bevorderen naar de rang van administrateur (schaal 13).
Standpunten van partijen
3.1
Bij het bestreden landsbesluit heeft verweerder klaagster met ingang van 1 juli 2018 bevorderd naar de rang van administrateur (schaal 13). Aan dit landsbesluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klaagster met ingang van 1 juli 2016 in de functie van unitmanager bij de afdeling expertisecentrum is geplaatst en met ingang van deze datum twee jaar dienstanciënniteit dient te volbrengen in die functie. Daarom heeft verweerder de ingangsdatum van de bevordering gesteld op 1 juli 2018.
3.2
Klaagster kan zich met het bestreden landsbesluit niet verenigen en voert hier tegen aan dat zij met ingang van 1 juli 2016 bevorderd had moeten worden naar de rang van administrateur (schaal 13). Zij stelt reeds op deze datum aan de vereiste dienstanciënniteit te hebben voldaan en verwijst hiertoe naar een uitspraak van dit gerecht van 11 januari 2021, ECLI:NL:OGAACMB:2021:3.
Beoordeling
4.1
Bij de beoordeling stelt de ambtenarenrechter, in navolging van de uitspraak van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken van 2 juni 2021, ECLI:NL:ORBAACM:2021:25, voorop dat verweerder bij het bepalen van de dienstanciënniteit uit moet gaan van de jaren die een ambtenaar in de vorige schaal werkzaam is geweest. Het is verweerder niet toegestaan om, zoals hij bij het bestreden landsbesluit in het geval van klaagster heeft gedaan, een ambtenaar pas naar een nieuwe schaal te bevorderen op het moment dat hij of zij het vereiste aantal jaren dienstanciënniteit heeft doorgebracht in de aan die schaal verbonden functie.
4.2
De ambtenarenrechter constateert dat klaagster op 1 juli 2016 in de functie van unitmanager bij de afdeling expertisecentrum is geplaatst en dat zij sinds 1 november 2009 werkzaam is geweest in de rang van referendaris (schaal 12). Dat betekent dat klaagster op 1 juli 2016 reeds aan de dienstanciënniteit voor bevordering naar de rang van administrateur (schaal 13) had voldaan en verweerder dit vereiste niet aan klaagster tegen had mogen werpen. Voorts leidt de ambtenarenrechter uit de brief van 14 februari 2018 van het hoofd van het Bureau Multidisciplinair Centrum (zie 2.2) af dat klaagster vanaf 1 juli 2016 bekwaam en geschikt werd geacht voor de vervulling van voormelde functie van unitmanager. Daarmee is aan de eisen van artikel 4 van de BRA en de daarbij behorende bijlage B voldaan. Het bezwaar is dan ook gegrond en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. Nu verweerder na vernietiging van de bestreden beslissing geen andere mogelijkheid heeft dan klaagster per 1 juli 2016 naar de rang van administrateur (schaal 13) te bevorderen, zal de ambtenarenrechter zelf in de zaak voorzien.
5. Aangezien het bezwaar gegrond zal worden verklaard, is er aanleiding verweerder te veroordelen in de door klaagster gemaakte proceskosten. Deze kunnen worden begroot op Afl. 1400,- aan gemachtigdensalaris (1 punt voor de indiening van het bezwaarschrift, 1 punt voor het optreden ter zitting, waarde per punt Afl. 700,-, gemiddeld gewicht).

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
  • verklaart het bezwaar gegrond;
  • vernietigt het bestreden landsbesluit voor zover de ingangsdatum van de bevordering daarbij op 1 juli 2018 is gesteld;
  • bepaalt de ingangsdatum van de bevordering naar de rang van administrateur (schaal 13) op 1 juli 2016;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats van het bestreden landsbesluit komt;
  • veroordeelt verweerder in de kosten van het geding, welke kunnen worden begroot op Afl. 1400,- aan gemachtigdensalaris.
Aldus gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 oktober 2021, in tegenwoordigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.