In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster, de Gouverneur van Aruba, tegen een landsbesluit dat haar bevordering naar de rang van administrateur (schaal 13) met ingang van 1 juli 2018 had vastgesteld. Klaagster, vertegenwoordigd door mr. D.G. Croes, maakte bezwaar tegen dit besluit, omdat zij van mening was dat zij al per 1 juli 2016 bevorderd had moeten worden. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. C.L. Geerman, stelde dat klaagster pas per 1 juli 2018 bevorderd kon worden omdat zij niet voldeed aan de vereiste dienstanciënniteit in de functie van administrateur.
De rechter heeft vastgesteld dat klaagster op 1 juli 2016 al aan de vereiste dienstanciënniteit voldeed en dat het bestreden landsbesluit onterecht was. De rechter oordeelde dat het bezwaar gegrond was en vernietigde het landsbesluit, waarbij de ingangsdatum van de bevordering werd vastgesteld op 1 juli 2016. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van klaagster, die op Afl. 1400,- werden begroot. De uitspraak werd gedaan op 6 oktober 2021, en beide partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.