ECLI:NL:OGAACMB:2018:1
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzoek om uitbetaling van niet genoten vakantie- en atv-dagen door een ambtenaar
In deze zaak heeft klaagster, werkzaam als kassier bij de dienst Servicio di Impuesto y Aduana, een verzoek ingediend bij de minister van Financiën en Overheidsorganisatie om compensatie voor niet genoten vakantie- en atv-dagen. Klaagster is sinds 28 maart 2011 arbeidsongeschikt door een schietincident. De minister heeft het verzoek afgewezen, waarop klaagster bezwaar heeft gemaakt. Het gerecht heeft de zaak op 13 november 2017 behandeld.
Het gerecht oordeelt dat er geen wettelijke grondslag is voor de uitbetaling van niet genoten vakantie- en atv-dagen. De ATV-regeling biedt geen mogelijkheid voor uitbetaling van niet genoten atv-dagen, wat het gerecht niet onredelijk acht. Klaagster heeft ook aangevoerd dat zij ongelijk wordt behandeld ten opzichte van adspirant-agenten die wel compensatie kunnen krijgen. Het gerecht stelt echter dat het niet de taak van de rechter is om formele wetgeving te toetsen op billijkheid, en dat het verschil in behandeling gerechtvaardigd is.
Het gerecht concludeert dat klaagster geen aanspraak kan maken op de niet genoten vakantie- en atv-dagen, en verklaart het bezwaar ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. W.C.E. Winfield op 8 januari 2018, en partijen hebben het recht om binnen dertig dagen hoger beroep in te stellen.