ECLI:NL:OGAACMB:2021:89

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
13 september 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
AUA202100307
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering van ambtenaar naar de rang van klerk 1ste klasse en de afwijzing daarvan

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van de Gouverneur van Aruba tegen de afwijzing van een verzoek tot bevordering van een ambtenaar naar de rang van klerk 1ste klasse (schaal 4). Klaagster, werkzaam bij het Departamento di Aduana, had eerder een verzoek ingediend om bevorderd te worden, maar dit was door verweerder afgewezen op basis van het feit dat zij nooit in de functie van kassier was geplaatst, terwijl deze functie op het niveau van schaal 4 is gewaardeerd. Klaagster had eerder de rang van klerk (schaal 3) bereikt en verzocht om bevordering met terugwerkende kracht naar 1 juli 2015. De bestreden beschikking werd op 11 januari 2021 gegeven, waarna klaagster op 8 februari 2021 bezwaar aantekende.

De zitting vond plaats op 21 juni 2021, waar klaagster en verweerder vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. Het gerecht overwoog dat de bevoegdheid van verweerder om ambtenaren te bevorderen discretionair is en dat het gerecht slechts terughoudend kan toetsen of deze bevoegdheid op goede gronden is gebruikt. Klaagster betoogde dat zij in de functie van kassier werkzaam was en dat verweerder in strijd met het rechtszekerheids-, zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel had gehandeld door haar verzoek af te wijzen. Het gerecht oordeelde echter dat klaagster niet in de functie van kassier was geplaatst en dat haar verzoek om bevordering niet kon worden ingewilligd. De afwijzing van het verzoek werd als rechtmatig beschouwd, en het bezwaar van klaagster werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 13 september 2021
Gaza nr. AUA202100307

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar als bedoeld in de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. Y.F.M. Kaarsbaan (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 11 januari 2021 (de bestreden beschikking) heeft verweerder het verzoek van klaagster om haar naar de rang van klerk 1ste klasse (schaal 4) te bevorderen, afgewezen.
Tegen de bestreden beschikking heeft klaagster op 8 februari 2021 een bezwaarschrift ingediend bij het gerecht.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 juni 2021, alwaar zijn verschenen klaagster bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klaagster is ambtenaar werkzaam bij het Departamento di Aduana (DAD).
1.2
Bij landsbesluit van 26 juli 2013 is klaagster met ingang van 1 juli 2011 bevorderd naar de rang van klerk (schaal 3, dienstjaar 10).
1.3
Bij brief van 11 maart 2019 heeft klaagster verweerder verzocht om met ingang van 1 juli 2015 naar de rang van klerk 1ste klasse (schaal 4) te worden bevorderd.
1.4
Bij brieven van 4 juni 2019 en 28 augustus 2020 van de directeur van het DAD en bij brief van 23 september 2020 van het Departamento Recurso Humano (DRH) is negatief op het bevorderingsverzoek van klaagster geadviseerd.
1.5
Bij bestreden beschikking van heeft verweerder het verzoek van klaagster afgewezen. Verweerder schrijft – voor zover hier van belang – het volgende:
“(…)
De functie van medewerker data-entry bij het Departamento di Aduana is maximaal gewaardeerd op het niveau van schaal 3.
U heeft met ingang van 1 juli 2011 de maximale waardering van de functie bereikt (schaal 3), waardoor u niet bevorderd kan worden.
U verzoekt in uw bovenaangehaalde brief voor een bevordering naar schaal 4 wegens het bekleden van de functie van kassier in de periode van juli 2009 tot en met oktober 2016.
Echter bent u nimmer geplaatst in de functie van kassier. Bij brief van 16 mei 2010 van de directeur van het Departamento di Aduana, bent u geïnformeerd dat u in aanmerking kan komen voor een kassierstoelage van Afl. 2,50 per dag voor het verrichten van kassierswerkzaamheden.
Derhalve is uw verzoek voor een bevordering naar de rang van klerk 1ste klasse niet voor inwilliging vatbaar.”
De standpunten van partijen
2.1
Verweerder heeft aan de bestreden beschikking ten grondslag gelegd dat klaagster nimmer in de functie van kassier is geplaatst en derhalve ook niet naar de rang van klerk 1ste klasse (schaal 4) kan worden bevorderd.
2.2
Klaagster kan zich niet verenigen met de bestreden beschikking. Klaagster betoogt dat zij in de functie van kassier werkzaam is, welke functie op het maximale niveau van schaal 4 is gewaardeerd. Dit valt volgens klaagster af te leiden uit het feit dat zij in aanmerking komt voor een kassierstoelage. Voorts voert klaagster aan dat de functie van data-entry in 2014 is opgeheven en dat zij sedert 2016 dienstverleningswerkzaamheden verricht, welke werkzaamheden tot het executief personeel behoren, op het niveau van schaal 7 gewaardeerd. Met de afwijzing handelt verweerder in strijd met het rechtszekerheids-, zorgvuldigheids-, en motiveringsbeginsel, aldus klaagster.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (de Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
3.2
Op grond van artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (de BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
De beoordeling
4. In deze zaak gaat het om de vraag of verweerder op goede gronden afwijzend heeft beslist op het verzoek van klaagster om naar schaal 4 te worden bevorderd. Bij de beantwoording van deze vraag stelt het gerecht voorop dat de bevoegdheid van verweerder om ambtenaren al dan niet te bevorderen discretionair van karakter is. Dit brengt met zich mee dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
5. Voor een bevordering naar de rang van klerk 1ste klasse (schaal 4) geldt onder meer het vereiste dat de betrokken ambtenaar een functie bekleedt die een waardering op het niveau van schaal 4 rechtvaardigt.
6. Het gerecht overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat klaagster tot 2014 de functie van data-entry heeft uitgeoefend, welke functie op het maximale niveau van schaal 3 is gewaardeerd. Verweerder heeft ter zitting erkend dat de functie van data-entry in 2014 is opgeheven en desgevraagd te kennen gegeven dat klaagster nog niet in een andere functie is geplaatst. Niet in geschil is dat klaagster kassierswerkzaamheden verricht en, conform bestendig beleid, een toelage van Afl. 2,50 per dag hiervoor ontvangt. Vast staat dat klaagster niet in de functie van kassier is geplaatst.
Het gerecht ziet gelet hierop in hetgeen klaagster naar voren heeft gebracht geen grond voor het oordeel dat verweerder de afwijzing in redelijkheid niet op de benoemde functie van data-entry mocht baseren. Dat klaagster kassierswerkzaamheden uitvoert, maakt dit niet anders. Hieraan kan klaagster immers geen recht op bevordering ontlenen. Zoals hiervoor is overwogen, is zij niet in die functie geplaatst en krijgt zij bovendien een toelage voor het verrichten van deze andere werkzaamheden.
Klaagster is bij landsbesluit van 26 juli 2013 met ingang van 1 juli 2011 naar de rang van klerk (schaal 3) bevorderd. Gelet op het vorenstaande overweegt het gerecht dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat klaagster de maximale waardering in haar rang heeft bereikt en dan ook terecht het verzoek van klaagster om naar schaal 4 te worden bevorderd, heeft afgewezen.
7. Klaagster beroept zich ter zitting voorts op het gelijkheidsbeginsel. In dat verband wijst klaagster op haar collega’s die wel naar schaal 4 zijn bevorderd. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel tardief is en dat hij geen informatie heeft over deze gevallen. Het gerecht overweegt dat deze eerst ter zitting door klaagster naar voren gebrachte beroepsgrond als tardief en in strijd met beginselen van goede procesorde moet worden aangemerkt. In dit verband speelt een rol dat niets gebleken is met betrekking tot de specifieke bijzonderheden die in het geval van de andere collega’s al dan niet aan de orde zijn. Niet beoordeeld kan daarom worden of daadwerkelijk sprake is van gelijke gevallen. Ook is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan van klaagster redelijkerwijs niet eerder in de gelegenheid was om een onderbouwd beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel te doen. Het betoog van klaagster wordt daarom verworpen.
8. Het betoog dat verweerder in strijd heeft gehandeld met het rechtszekerheids-, zorgvuldigheids-, en motiveringsbeginsel faalt reeds omdat klaagster dat niet nader heeft toegelicht.
9. Het bezwaar is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar van klaagster ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 13 september 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.