Uitspraak
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
[Klaagster],
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Het wettelijk kader
[bedrijf]. Diezelfde dag is haar de toegang ontzegd tot de dienstlokalen, -gebouwen, -terreinen, en –voertuigen in gebruik van het Departamento di Aduana in verband met een disciplinair onderzoek.
[bedrijf];
[bedrijf]of zij tussen 12:00 uur en 13:00 uur een container kon komen vrijmaken. Hierop heeft klaagster te kennen gegeven dat zij op dat moment arbeidsongeschikt was en hier niet toe in staat was, maar dat zij een collega zou vragen. Klaagster heeft een collega, [collega], bereid gevonden en dit teruggekoppeld aan voornoemde contactpersoon, die hierop te kennen gaf dat het vrijmaken niet meer plaats zou kunnen vinden omdat de klantencoördinator de daartoe vereiste documenten nog in het bezit had;
[bedrijf]. Toen zij daar aan kwam, zag zij dat de desbetreffende container open was. Klaagster heeft hier een foto van gemaakt;
[bedrijf], die haar vroeg of zij de documenten had van de container die ze de dag daarvoor zou hebben vrijgemaakt. Hierop heeft klaagster te kennen gegeven dat ze die container niet heeft vrijgemaakt, maar wel had gezien dat deze al open was voordat zij bij
[bedrijf]aankwam.
[bedrijf]beveiligingscamera’s hangen, waarmee kan worden nagegaan wie de container heeft opengemaakt.
[bedrijf]heeft vrijgemaakt;
[bedrijf]die “op rood” staat;
[bedrijf]en overweegt daartoe als volgt.
[bedrijf]aanwezig was.
[bedrijf]. [Collega] heeft verklaard dat klaagster hem op 14 februari 2019 heeft gebeld, met het verzoek of hij op die dag tussen 12.00 en 13.00 uur kon overwerken om een container vrij te maken, omdat een vriend van haar goederen in die container had, die hij dringend nodig had. Daarop heeft [collega] negatief geantwoord, vanwege andere werkzaamheden, waarop klaagster hem te kennen heeft gegeven dat zij een andere collega zou benaderen. [Werknemer 1] en [werknemer 2] op hun beurt hebben afzonderlijk en gedetailleerd verklaard dat klaagster op 14 februari 2019 rond 13:30 uur op het terrein van
[bedrijf]was aangekomen, dat klaagster in haar privéauto reed, dat zij haar auto niet heeft verlaten, dat zij in burger gekleed was en dat zij de betreffende container heeft vrijgegeven, waarna zij ongeveer een half uur na haar aankomst weer is vertrokken. Ook op andere punten, die voor het bestreden landsbesluit niet direct van belang zijn, hebben deze medewerkers afzonderlijk gedetailleerde en overeenkomende verklaringen afgelegd. De ambtenarenrechter gaat daarom uit van de betrouwbaarheid van deze verklaringen.
[bedrijf], zoals hiervoor onder 2.3, sub b, weergegeven, niet aannemelijk en overweegt daartoe als volgt. Klaagster was ten tijde van het incident al gedurende tien dagen arbeidsongeschikt. Zoals verweerder ter zitting onweersproken heeft gesteld, is het douanemedewerkers niet toegestaan om zich in een periode van arbeidsongeschiktheid op de douaneterreinen te begeven. Tevens heeft de leidinggevende van klaagster, [leidinggevende], verklaard dat hij klaagster eerst op 1 maart 2019, de eerste dag na haar periode van arbeidsongeschiktheid, de opdracht heeft gegeven de betreffende documenten te verzamelen. Dit is na 14 februari 2019, de dag waarop klaagster op het terrein van
[bedrijf]aanwezig was en de desbetreffende container is vrijgegeven. Gelet hierop heeft klaagster geen steekhoudende verklaring voor haar aanwezigheid op het terrein van
[bedrijf]gegeven. Daarbij klemt temeer dat het gaat om uitgerekend de dag en het tijdstip, waarop
[bedrijf]kennelijk met urgentie een container vrijgemaakt wenste te zien, waarvoor nota bene klaagster in eerste instantie benaderd was.
[bedrijf]op het bewuste tijdstip heeft klaagster evenmin een afdoende verklaring gegeven, zoals hiervoor is overwogen.
BESLISSING
- Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
- In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.