In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 14 juli 2021 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een schorsingsbesluit. Klager, werkzaam als penitentiaire bewaker, was geschorst vanwege een verdenking van ernstig plichtsverzuim in verband met de overtreding van COVID-19 quarantaineregels. De schorsing volgde op een landsbesluit van 23 april 2021, waarbij klager met ingang van de dag na de dagtekening in zijn ambt werd geschorst tot er een beslissing was genomen over een disciplinaire straf. Klager had op 4 juni 2021 bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Tijdens de zitting op 5 juli 2021 werd besproken dat klager de regels van de Directie Volksgezondheid had overtreden door niet in quarantaine te blijven na een positieve COVID-19 test. Klager had ook een verkeerd adres opgegeven en was, ondanks zijn positieve test, komen werken, wat leidde tot besmetting van 17 collega’s. Klager betwistte de beschuldigingen en stelde dat hij niet opzettelijk had gehandeld. De rechter oordeelde dat er voldoende grond was voor de schorsing, gezien de ernstige verdenking van plichtsverzuim en het belang van de dienst. De rechter verklaarde het bezwaar ongegrond en benadrukte dat de schorsing niet langer mocht duren dan noodzakelijk, waarbij verweerder werd aangespoord om voortvarendheid te betrachten in het disciplinaire onderzoek.