In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 11 januari 2021 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een schorsingsbesluit. Klager, werkzaam bij het Departamento di Impuesto (DIMP), was met ingang van 14 juli 2020 geschorst naar aanleiding van een disciplinaire procedure wegens verdenking van plichtsverzuim. De schorsing was gebaseerd op een aangifte van de directeur van het DIMP, die melding maakte van strafbare feiten gepleegd door medewerkers van het DIMP, waaronder klager. Klager had meerdere keren kentekenplaten afgegeven aan een collega, wat in strijd was met interne regels en instructies. Tijdens de zitting op 23 november 2020 heeft klager zijn verweer gevoerd, waarbij hij ontkende dat hij hiervoor betaald was en zich niet bewust was van het feit dat hij mogelijk betrokken was bij een misdrijf. Het gerecht oordeelde dat er voldoende grond was voor de schorsing, gezien de concrete verdenking van plichtsverzuim. De rechter benadrukte dat de schorsing een ordemaatregel is die kan worden opgelegd als het functioneren van de dienst in gevaar is. De uitspraak concludeerde dat het bezwaar van klager ongegrond was, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.