ECLI:NL:OGAACMB:2021:17

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 februari 2021
Publicatiedatum
14 mei 2021
Zaaknummer
AUA202001035
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het bezwaar van een ambtenaar inzake bezoldiging en schaarstetoelage in het ambtenarenrecht

In deze zaak heeft klaagster, de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, bezwaar gemaakt tegen haar salarisslip van maart 2020, waarin zij meent dat haar bezoldiging niet correct is vastgesteld. Klaagster is per 15 april 2014 uit de functie van jurist ontheven en geplaatst in de functie van hoofd rechtszaken en vergunningen, welke functie is gewaardeerd op het maximale niveau van schaal 14. Klaagster stelt dat zij recht heeft op de bij deze functie behorende bezoldiging en een schaarstetoelage van 20%.

Het gerecht heeft de zaak behandeld op 5 oktober 2020, waarbij klaagster niet aanwezig was, maar haar standpunt via akten heeft ingediend. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. M. Jansen, heeft aangevoerd dat klaagster terecht niet in schaal 14 is geplaatst, omdat de functie van hoofd rechtszaken en vergunningen een carrière functie zou zijn. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat de functie van klaagster een benoemde functie is, wat betekent dat zij recht heeft op de bezoldiging van schaal 14 vanaf haar plaatsing in die functie.

Het gerecht heeft vastgesteld dat klaagster recht heeft op een schaarstetoelage van 20%, en heeft het bezwaar van klaagster gegrond verklaard. De verweerder is opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen over de bezoldiging en de toekenning van de schaarstetoelage aan klaagster. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers op 22 februari 2021.

Uitspraak

Uitspraak van 22 februari 2021
Gaza nr. AUA202001035

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klaagster],

wonend te Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
gericht tegen:

de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Klaagster heeft bij bezwaarschrift van 9 april 2020 bezwaar gemaakt tegen haar salarisslip van 23 maart 2020.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 oktober 2020, alwaar zijn verschenen verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd. Klaagster is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
Verweerder heeft bij akte van 14 december 2020 nadere stukken ingediend. Klaagster heeft bij akte van 11 januari 2021 hierop gereageerd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het geschil

1.1
Bij landsbesluit van 17 mei 2019 is klaagster met ingang van 15 april 2014 uit de functie van jurist rechtszaken en vergunningen ontheven en geplaatst in de functie van hoofd rechtszaken en vergunningen.
1.2
De functie van hoofd rechtszaken en vergunningen is gewaardeerd op het maximale niveau van schaal 14.
1.3
In geschil is de vraag of klaagster met ingang van haar plaatsing in de functie van hoofd rechtszaken en vergunningen recht heeft op de bij deze functie behorende bezoldiging en verhoging van de schaarstetoelage.
De standpunten van partijen
2.1
Klaagster concludeert naar aanleiding van haar salarisslip van de maand maart 2020 dat verweerder heeft nagelaten haar bezoldiging, inclusief haar schaarstetoelage, op het niveau van de functie van hoofd rechtszaken en vergunningen uit te betalen. Volgens klaagster is haar functie geen ‘carrière functie’, maar een zogeheten ‘benoemde functie’, die vanaf de dag van benoeming in die functie aanspraak geeft op de bezoldigingsschaal waarop de functie maximaal is gewaardeerd. Derhalve dient zij dan ook met ingang van 15 april 2014 in schaal 14 te worden geplaatst en een schaarstetoelage van 20% te worden toegekend, aldus klaagster.
2.2
Verweerder heeft - kort samengevat - aangevoerd dat klaagster terecht bij haar plaatsing in de functie van hoofd rechtszaken en vergunningen niet in schaal 14 is geplaatst daar de functie van hoofd rechtszaken en vergunning een carrière functie is en geen benoemde functie.
De beoordeling
T.a.v. de schaarstetoelage
4.1.1
Ingevolge artikel 25, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) kan de betrokken minister aan de ambtenaar, aan wie zodanige eisen gesteld worden dat zijn positie of taak een bijzonder karakter draagt, een in ieder bijzonder geval vast te stellen toelage toekennen.
4.1.2
Het beleid van verweerder ter zake van de schaarstetoelage, zoals neergelegd in het handboek onder paragraaf 4.1 en 4.1.14, luidt - voor zover hier van belang - als volgt:

4.1 Toelagen en vergoedingen
De overheid van Land Aruba kent verschillende toelagen en vergoedingen. In dit hoofdstuk worden er 16 toelagen besproken. Ingevolge vigerend beleid mogen bevorderingen, toelagen (inclusief vergoedingen) en gratificaties, gerekend vanaf datum officiële registratie c.q. verzoek, niet meer dan drie (3) jaren terugwerken. De indiening van een verzoek bij een leidinggevende van een overheidsdienst wordt als officiële registratie beschouwd bij de toepassing van die beleidsregel. Van belang is echter dat ook in die gevallen de datum van indiening moet kunnen worden aangetoond (bijvoorbeeld middels registratie door de betreffende overheidsdienst) (circulaire 09-12-08).
4.1.14
Schaarstetoelage

Wie komen in aanmerking voor de schaarstetoelage?
Gekwalificeerde krachten welke, gezien de schaarste die er op Aruba heerst, moeilijk zijn aan te trekken voor de volgende diensten/directies (…):
  • Directie Financiën (DF);
  • Centrale Accountantsdienst (CAD);
  • Algemene Rekenkamer Aruba (ARA);
  • Belastingkantoor (…);
  • IT-personeel Directie Informatievoorziening en Automatisering (DIA) (…);
  • Juristen Directie Wetgeving en Juridische Zaken (DWJZ) (…)
.… met een opleiding HEAO (BE/AA/RA), volledige SPD, NIVRA opleiding tot en met de eerste fase, doctoraal bedrijfseconomie en registeraccountant, FEF, SEF, doctoraal bedrijfskunde (financieel-economische richting), doctoraal bestuurskunde (financieel-economische richting) en Master of Business Administration (MBA) (…)
De kern van de regeling is: het toekennen van een toelage van 10% oplopend met 5% per jaar tot een maximum van 20% van de bezoldiging aan de zittende en nieuw aan te trekken gekwalificeerde krachten die aan de opleidingseisen voldoen en goed functioneren.
4.2
De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting, desgevraagd, aangegeven dat met de plaatsing van klaagster in de functie van hoofd rechtszaken en vergunningen automatisch een schaarstetoelage van 20% behoort. Het gerecht is van oordeel dat uit de door klaagster bij akte van 11 januari 2021 gegeven reactie blijkt dat aan klaagster tot heden niet een schaarstetoelage van 20% is toegekend. Nu verweerder ter zitting heeft erkend dat klaagster met ingang van 15 april 2014 recht heeft op een schaarstetoelage van 20%, zal het bezwaar voor zover gericht tegen de schaarstetoelage, gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen een hierna te noemen termijn na deze uitspraak een beslissing te nemen inzake de toekenning aan klaagster van een schaarstoelage van 20%.
T.a.v. de bezoldiging
5.1
Het gerecht overweegt dat, zoals de Raad eerder heeft overwogen (ECLI:NL:ORBAACM:2016:5), carrière functie te onderscheiden zijn van benoemde functies doordat ze ingebed zijn in een rangenstelsel, waarbij aan elke rang een bezoldigingsschaal is gekoppeld en voor elke rang bevorderingseisen gelden die teruggrijpen op een onderliggende rang, waarin een minimale periode moet zijn volbracht (anciënniteit). Aan een carrière functie is een maximum bezoldigingsschaal verbonden, waarnaar moet worden toegewerkt door bevordering langs het rangenstelsel en de daaraan verbonden eisen. Benoemde functies zijn niet ingebed in een rangenstelsel, zodat daarvoor geldt dat bij de benoeming daarin bezoldiging meteen zal plaatsvinden naar de bezoldigingsschaal waarop die functie is gewaardeerd.
5.2.1
Klaagster voert aan dat de functie van hoofd rechtszaken en vergunningen een zogeheten ‘benoemde functie’ is, en niet een zogeheten ‘carrière functie’. Klaagster meent dat zij hierdoor vanaf de dag van haar plaatsing in de functie van hoofd rechtszaken en vergunningen, te weten 15 april 2014, aanspraak heeft op de bezoldigingsschaal waarop de functie maximaal is gewaardeerd (schaal 14).
5.2.2
Verweerder is door het gerecht in de gelegenheid gesteld zijn stelling dat de functie van hoofd van rechtszaken en vergunningen een carrière functie is, nader te onderbouwen. Verweerder is daar niet in geslaagd. Uit het verhandelde ter zitting noch uit de door verweerder bij akte van 14 december 2020 overgelegde stukken blijkt dat de functie van hoofd rechtszaken en vergunningen een carrière functie is. Gelet hierop oordeelt het gerecht dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom klaagster niet direct met haar plaatsing in de functie van rechtszaken en vergunningen met ingang van 15 april 2014 de bijbehorende bezoldiging van schaal 14 heeft ontvangen. Het bezwaar zal derhalve ook op dit punt gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen een hierna te noemen termijn na deze uitspraak een beslissing te nemen inzake de bezoldiging van klaagster.
6. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- bepaalt dat verweerder binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen, een (nieuwe) beslissing dient te nemen inzake de bezoldiging van klaagster en de toekenning aan klaagster van een schaarstetoelage van 20%.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 22 februari 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.