Uitspraak
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
[Klaagster],
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
1 januari 2018 relevant. Niet in geschil is dat klaagster per 1 januari 2018 aan de bevorderingseisen genoemd in bijlage b voldeed. Uit de toegangsontzegging kan worden afgeleid dat het vermoedelijk door klaagster begane plichtsverzuim heeft plaatsgevonden in of omstreeks medio april 2019 tot en met 18 juni 2019. Dit tijdvak ligt buiten de beoordelingsperiode. Anders dan verweerder, is het gerecht van oordeel dat uit de verantwoordingsbrief onvoldoende kan worden afgeleid dat de vermoedelijke gedragingen van klaagster zich reeds in 2017 hebben voorgedaan. Daaruit kan immers slechts worden afgeleid dat klaagster dubieuze handelingen van haar collega [persoon X] heeft gemeld aan het hoofd. Uit die brief noch de andere stukken blijkt dat klaagster enige betrokkenheid daarbij heeft gehad. Dit maakt dat de weigering om klaagster naar deze rang te bevorderen een deugdelijke motivering ontbeert.
DE UITSPRAAK
- Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
- In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.