In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van vijf ambtenaren van het Departamento di Aduana (DAD) tegen de toekenning van een autotoelage door de Minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur. De bestreden beschikkingen, gedateerd 6 januari 2021, betroffen de toekenning van een autotoelage van Afl. 300,- per maand aan de klaagsters, met ingang van respectievelijk 1 september 2020 en 1 maart 2020. De klaagsters hebben bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de toegekende autotoelage, stellende dat zij recht hebben op een bedrag van Afl. 700,- per maand, omdat zij regelmatig gebruik maken van hun eigen auto voor dienstdoeleinden.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de klaagsters hun bezwaarschrift tijdig hebben ingediend, ondanks dat dit na de wettelijke termijn was, omdat zij de bestreden beschikkingen pas op 19 januari 2021 hebben ontvangen. Het gerecht heeft vervolgens de ontvankelijkheid van de bezwaren beoordeeld en geconcludeerd dat de klaagsters ontvankelijk zijn in hun bezwaren.
In de overwegingen heeft het gerecht de feiten en standpunten van beide partijen besproken. Het gerecht heeft vastgesteld dat de klaagsters in de uitoefening van hun functie regelmatig gebruik maken van hun eigen auto voor controlewerkzaamheden en dat zij derhalve in aanmerking komen voor een hogere autotoelage, namelijk die van categorie D, die Afl. 700,- per maand bedraagt. Het gerecht heeft geoordeeld dat de Minister ten onrechte de hoogte van de autotoelage heeft vastgesteld op Afl. 300,- en heeft de bestreden beschikkingen vernietigd. De Minister is opgedragen binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen, rekening houdend met de uitspraak van het gerecht.