2.2Klager stelt zich – kort gezegd – op het standpunt dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim en dat hetgeen in de bestreden beschikking is opgenomen niet op de waarheid is gebaseerd.
3. Ingevolge artikel 48 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) kan aan een ambtenaar door of namens de betrokken minister de toegang tot de dienstlokalen, dienstgebouwen of het werk, dan wel het verblijf aldaar, worden ontzegd.
4. Een toegangsontzegging met toepassing van artikel 48 van de Lma is een voorlopige ordemaatregel die primair ertoe strekt te voorkomen dat een ingesteld disciplinair onderzoek wordt bemoeilijkt en tevens de orde en rust binnen de dienst te bewaren. Het beweerde plichtsverzuim hoeft nog niet vast te staan.
De beschikking waarmee deze ordemaatregel is aangezegd dient te bevatten, de juridische grondslag, de precieze reden, het tijdstip van inwerkingtreding en de te verwachten duur van de ordemaatregel.
Een toegangsontzegging dient in de regel niet langer te duren dan de tijd die onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze aan het bevoegde gezag moet worden gelaten om nadere beslissingen te nemen over de rechtspositie van de ambtenaar. Deze termijn is in de jurisprudentie bepaald op zes weken, met de mogelijkheid tot verlening ervan.
5. Het gerecht stelt allereerst vast dat de juridische grondslag, de reden, het tijdstip van inwerkingtreding en de (te verwachten) duur van de ordemaatregel zijn opgenomen in de bestreden beschikking.
6. Het gerecht ziet zich vervolgens gesteld voor de beantwoording van de vraag of klager belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het bezwaar. Voor de beantwoording van die vraag is blijkens vaste rechtspraak (zie onder meer de uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van 16 februari 2018; ECLI:NL:ORBAACM:2018:3) bepalend of het resultaat dat de indiener van een bezwaar nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt en of het realiseren van dat resultaat voor de indiener feitelijke betekenis kan hebben. 7. De aan klager bij de bestreden beschikking gegeven toegangsontzegging liep af op
29 augustus 2021. Dit betekent dat de bestreden beschikking op die dag uitgewerkt was, met het gevolg dat het resultaat dat klager met het bezwaar daartegen nastreeft niet meer kan worden bereikt. Gelet hierop luidt de conclusie dat klager geen belang meer heeft bij het bezwaar en daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
8. Desondanks ziet het gerecht aanleiding om ten overvloede een inhoudelijk oordeel te geven over de toegangsontzegging, nu gebleken is dat verweerder die toegangs-ontzegging bij brief van 20 augustus 2021 per 29 augustus 2021 met zes weken heeft verlengd. Het gerecht overweegt als volgt.
9. De bestreden beschikking bevat een opsomming van de gedragingen die aan klager worden verweten. Ook staat daarin dat alle getuigen en ook klager daarover zijn gehoord. Verder is daarin opgenomen de conclusie van de korpschef dat klager schuldig wordt bevonden van het plegen van plichtsverzuim. Ter zitting is aan verweerder gevraagd waarom de toegangsontzegging met 6 weken is verlengd. Verweerder heeft als reden gegeven dat de beslissing omtrent de aan klager op te leggen disciplinaire straf nog niet afgerond is.
10. Het gerecht concludeert hieruit dat ten tijde dat de bestreden beschikking is gegeven het disciplinair onderzoek (nagenoeg) al afgerond was. Gelet op het karakter en de strekking van de toegangsontzegging, kan verweerder niet in redelijkheid volhouden dat het belang van het disciplinair onderzoek vordert dat de toegangsontzegging nog voortduurt.
BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J. Martijn, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 8 november 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
- Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
- In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.