Uitspraak
GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO
[klaagster],
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overweging
Beslissing
verklaartzich
onbevoegdtot kennisname van het bezwaar.
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft klaagster, werkzaam als ambtenaar in de functie van Afdelingshoofd-G bij de afdeling Rijbewijzen, bezwaar gemaakt tegen een waarschuwing die haar was opgelegd door het waarnemend hoofd Publieke Zaken (whPZ). De waarschuwing, gegeven op 9 januari 2019, was het gevolg van de autoritaire wijze waarop klaagster een groep gepensioneerde rij-examinatoren benaderde en haar nalatigheid om opdrachten van het whPZ op te volgen. Klaagster ontving de waarschuwing op 11 februari 2019 en maakte hiertegen bezwaar bij het whPZ op 25 februari 2019. Het whPZ reageerde op 2 april 2019, maar klaagster bleef het niet eens met de inhoud van deze brief en diende op 13 mei 2019 een bezwaar in bij het Gerecht in Ambtenarenzaken.
De behandeling van het bezwaar vond plaats op 18 mei 2020, waarbij klaagster in persoon verscheen en verweerster vertegenwoordigd werd door haar gemachtigde. Het Gerecht schorste het onderzoek om verweerster de gelegenheid te geven schriftelijk te reageren op de ingediende stukken van klaagster. Na ontvangst van de schriftelijke reactie van verweerster op 1 juni 2020 en de daaropvolgende reactie van klaagster op 19 juni 2020, verleenden beide partijen het Gerecht toestemming om zonder nadere zitting uitspraak te doen.
Het Gerecht oordeelde dat de waarschuwing geen beschikking is in de zin van artikel 3, eerste lid, van de RAr, omdat deze niet gericht is op het teweegbrengen van enig rechtsgevolg en geen wijziging in de rechtspositie van klaagster teweegbrengt. De inhoud van de waarschuwingsbrief en de daaropvolgende communicatie van het whPZ zijn niet aan te merken als besluiten waartegen bezwaar kan worden gemaakt. Het Gerecht verklaarde zich daarom onbevoegd om kennis te nemen van het bezwaar van klaagster.