ECLI:NL:OGAACMB:2020:14

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 februari 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
AUA201800559
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van het gerecht in ambtenarenzaken inzake bezwaarschrift van klager tegen de Gouverneur van Aruba

In deze zaak heeft klager, die in persoon procedeerde, bezwaar gemaakt tegen het niet ontvangen van salaris over de maanden maart tot en met juli 2019. Klager had een arbeidsovereenkomst met de minister van Onderwijs en Gezin van Aruba, maar de ministeriële beschikking die zijn aanstelling als ambtenaar regelde, was ingetrokken. Het gerecht in ambtenarenzaken heeft op 10 februari 2020 uitspraak gedaan en zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het bezwaarschrift. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de gouverneur de intentie had om klager als ambtenaar aan te stellen. Klager had geen rechtsmiddelen aangewend tegen de intrekking van de beschikking en er waren geen bijzondere omstandigheden die een aanstelling als ambtenaar konden rechtvaardigen. Het gerecht heeft de zaak doorverwezen naar de civiele rechter, aangezien het bezwaarschrift niet in behandeling kon worden genomen. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak van 10 februari 2020
Gaza nr. AUA201800559

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Klager heeft over de maanden maart 2019 tot en met juli 2019 geen salaris ontvangen.
Op 28 mei 2019 heeft klager een bezwaarschrift ingediend bij het gerecht.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 januari 2020. Klager is in persoon verschenen en verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
Hierna is de uitspraak bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Wettelijke kader

1.1
Op grond van artikel 1 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La) is een ambtenaar, hij die door het bevoegde gezag is benoemd of aangesteld in openbare dienst om in Aruba of ten kabinette van de Gevolmachtigde Minister van Aruba in Nederland, werkzaam te zijn.
1.2
In artikel 35 La is voor zover van belang bepaald dat een bezwaarschrift kan worden ingediend ter zake van beschikkingen die ten aanzien van een ambtenaar als zodanig door een administratief orgaan zijn genomen.
Feiten
2.1
Op 15 september 2017 hebben de minister van Onderwijs en Gezin, als vertegenwoordiger van het Land Aruba, en klager een arbeidsovereenkomst gesloten. Artikel 1, lid 1 en lid 3 van de arbeidsovereenkomst luidt als volgt:

Artikel 1
1. De werkgever neemt de werknemer in dienst met ingang van 1 mei 2017 bij het Bureau van de minister van Onderwijs en Gezin en de werknemer wordt te werk gesteld bij de Academy of Fine Arts and Design Aruba. De werkweek bedraagt minimaal 20 uren. Betrokkene heeft op 1 mei 2017 zijn werkzaamheden aangevangen.
(…)
3. Deze overeenkomst wordt aangegaan tot het einde van de kabinetsperiode van de Regering Mike Eman II, derhalve van rechtswege eindigend op 1 november 2017 zonder verplichting tot voorafgaand (schriftelijk) opzegging en/of -mededeling door werkgever.”
2.2
Bij ministeriële beschikking van 17 oktober 2017 heeft de voormalige minister van Onderwijs en Gezin besloten om klager ingaande 1 november 2017 in tijdelijk pensioengerechtigde dienst en in een deeltijdse betrekking (20u) te benoemen bij het openbaar onderwijs met tewerkstelling bij Colegio Educacion Profesional Intermedio (stafbureau).
2.3
Bij ministeriële beschikking van 21 februari 2018 heeft de minister belast met onderwijs besloten om de onder 2.2 genoemde ministeriële beschikking in te trekken.
Standpunten van partijen
2.1
Klager verzoekt om uitbetaling van zijn salaris over de maanden maart 2019 tot en met juli 2019.
2.2
Verweerder voert - kort samengevat - aan dat klager geen ambtenaar is in de zin van artikel 1 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La), noch in de zin van artikel 2 lid 1 onder g van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht.
Bevoegdheid
3.1
In de eerste plaats is aan de orde of de ambtenarenrechter bevoegd is kennis te nemen van het bezwaarschrift. Vaststaat dat een schriftelijk aanstellingsbesluit van de zijde van verweerder niet is afgegeven. Dit betekent dat de ambtenarenrechter in beginsel niet bevoegd is om te beslissen over het onderhavige bezwaarschrift.
3.2
Ingevolge de uitspraak van de Raad van Beroep van 10 december 2008 (RvBAz 2008/41, ECLI:NL:ORBANAA:2008:BH2975) zal, indien niet overeenkomstig de formele regels voor het tot stand brengen van een dergelijk besluit is gehandeld, niet licht mogen worden aangenomen dat desalniettemin een (aanstellings-)besluit tot stand is gekomen. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan toch een aanstelling als ambtenaar tot stand komen. Daarvoor dient duidelijk te blijken van een aan de zijde van het betrokken orgaan levende bedoeling om een dergelijke verhouding tot stand te brengen dan wel van feiten of omstandigheden op grond waarvan de betrokken ambtenaar heeft mogen begrijpen dat een aanstelling feitelijk heeft plaatsgevonden. Deze uitspraak geldt evenzeer voor Aruba.
3.3
Naar het oordeel van het gerecht is onvoldoende gebleken dat er bij het tot aanstellen bevoegde gezag, de gouverneur, de duidelijke bedoeling bestond om klager als ambtenaar aan te stellen. Met klager is op 15 september 2017 voor de regeerperiode van het kabinet Mike Eman II een arbeidsovereenkomst naar burgerlijke recht gesloten. Bij ministeriële beschikking van 17 oktober 2017 (zie 2.2) heeft de voormalige minister van Onderwijs en Gezin besloten om klager in tijdelijk pensioengerechtigde dienst te benoemen, echter is deze ministeriële beschikking op 21 februari 2018 ingetrokken. Klager heeft desgevraagd verklaard hiertegen geen rechtsmiddelen te hebben aangewend.
3.4
Klager heeft naar het oordeel van het gerecht geen bijzondere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan klager mocht aannemen dat een aanstelling als ambtenaar tot stand is gekomen. Het vorenstaande brengt mee dat het gerecht onbevoegd is om kennis te nemen van het bezwaarschrift.
3.5
Het bezwaarschrift is gericht aan “het gerecht in eerste aanleg van Aruba”. Desgevraagd heeft klager verklaard dat aan hem bij de balie van het gerecht is medegedeeld dat onderhavige zaak als ambtenarenzaak is aan te merken. Gelet hierop zal het gerecht de zaak doorverwijzen naar de civiele rechter.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het bezwaarschrift;
draagt de griffier op het bezwaarschrift ter behandeling door te zenden naar de civiele arbeidsrechter.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M. Soffers, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 februari 2020, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.