In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van de Gouverneur van Aruba tegen een disciplinaire straf van ontslag die aan klager was opgelegd. Klager, werkzaam als automonteur bij het Korps Politie Aruba, werd beschuldigd van ernstig plichtsverzuim. Het bestreden landsbesluit, dat op 10 oktober 2018 was genomen, legde klager de disciplinaire straf van ontslag op, omdat hij behulpzaam zou zijn geweest bij het wegnemen van een auto die in beslag was genomen door de politie. Klager maakte bezwaar tegen dit besluit en voerde aan dat hij handelde op instructie van een onderinspecteur en dat zijn handelen niet van dien aard was om ontslag te rechtvaardigen.
Tijdens de zitting op 27 mei 2019 werd het bezwaar behandeld. Het gerecht oordeelde dat het bezwaar ontvankelijk was, ondanks dat het bezwaarschrift niet binnen de termijn was ingediend. Het gerecht concludeerde dat klager zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim, maar dat het onvoorwaardelijk ontslag niet gerechtvaardigd was. Het gerecht vond dat een voorwaardelijk ontslag van twee jaar een passendere reactie zou zijn op het geconstateerde plichtsverzuim. De uitspraak werd gedaan op 19 augustus 2019, waarbij het gerecht het bestreden besluit vernietigde en klager een voorwaardelijk ontslag oplegde voor de duur van twee jaar. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van klager.